De Rundveeteelt in Nederland. De landbouwbegroting Weekblad voor 1962* Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt in de Kamercommissie voor Landbouw AALST 6 JANUARI 1962. Verschijnt iedere zaterdag 41i,te JAARGANG Nr 2007 Beheer Zeebergkaai 5, Aclst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Stciadsverdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr M.25.93. O. CAUDRON. Wat eerst opvalt is wel de ho gere opbrengst. De gemiddelde melkopbrengst van alle Ne derlandse koeien is gestegen van 3 540 kg in de jaren 1935-39 tot on geveer 4 110 kg in 1958 59 het vet gehalte van 3,2 tot 3,7 in 1959- De rundvleesproduktie nam toe van 135.000 ton per jaar vóór de oorlog tot 208.C00 ton in 1959. De oorzaken van deze merkelij ke stijging liggen in 1. Melkcontrole, die het moge lijk maakt de meest productieve dieren aan te houden en te ge bruiken voor fokkerij. De belang stelling voor deze controle is sterk gestegen, mede door de geldelijke steun aan de controle verenigingen. Ook de uitbetaling naar vetge halte heeft tot deelneming aange zet, evenals de bepaling dat be drijven die kunstmatige insemina tie wensen toe te passen, aan de melkcontrole moesten deelnemen. Andere faktoren zijn de toenemen de belangstelling voor de rundvee- fokkerij in het algemeen, de toene mende belangstelling voor officie- Ie produktiegegevens, beter on derwijs en voorlichting, alsmede de steun van de zuivelfabrieken. Zo was 't percentage gecontroleer de koeien in 1943 slechts 25 o- L* 1947 was dat al 41, in 1954 bijna 60. Op dit ogenblik wordt 2/3 van de rundveestapel, of 1 miljoen dieren gecontroleerd. 2 Kunstmatige inseminatie. Aanvankelijk was het voorname lijk de bedoeling met behulp van K.I. de 'besmettelijke dekziekten te bestrijden, wat ook goed gelukt is. Op dit ogenblik wordt ongeveer 70 van 9e vrouwelijke rundvee stapel kunstmatig bevrucht. Een aevola is o.a. geweest een daling van het aantal stieren van 40.000 tot 20.000. De kwaliteit is veel ver beterd en de invloed van de goede vaderdieren sterk toegenomen, ook al omdat goed fokkende stieren veel langer worden aangehouden. De meeste melkcontrolevereni- gingen zijntevens fokverenigingen. Zeker de helft van de Nederland se rundveestapel is geregistreerd. Het Nederlandse Rundveestam boek had op 1 januari 1950 31.292 leden en op 1 januari 1960 55.941. Het Fries Rundvee Stamboek re- spektievelijk 5527 en 7313. 3. Voedering. De verbetering van het graslandgebruik (betere bemesting en verzorging van het gras, omweiden, rantsoenbewei ding) en van de bewaring van het gras (hooien, inkuilen, drogen) en een meer juiste bijvoedering op stal, hebben in belangrijke mate tot een toenemende produktie bij gedragen. Omvang van de rundveesta pel De oppervlakte grasland was in 1949 1.305.000 ha, in 1960 1.322.000 ha. Het aantal melk- en kalfkoeien was respektievelijk dan 1.433.000 en 1.626.000, of resp. 111 en 123 stuks per 100 ha grasland. Vooral in de zandstreken nemen de oppervlakte grasland en het aantal koeien toe als gevolg van de noodzakelijke intensivering. In andere provincies is stilstand waar te nemen. Doordat het totale aantal rund veebedrijven afneemt, stijgt het ge middeld aantal koeien per bedrijf van 7,42 in 1953 tot 8,46 in 1959. De vleesvoortbrenging. Er worden veel meer vaars- en stier kalveren gehouden dan vóór 1940. De voortbrenging van rund- en kalfsvlees liep op van 170.000 ton in 1953 tot 208.000 ton in 1959 het verbruik steeg resp. van 167.000 tot 202.000 ton, tengevolge van de toenemende welvaart en de groei der bevolking. De toekomst. De melkproduk- tie zal blijven stijgen. Rond 1975 zal een gemiddelde van 4.500 kg per koe en per jaar zijn bereikt. De stijging van het vetgehalte zal ver moedelijk niet boven de 4 ko men. Onder invloed van de nieuwe mogelijkheden tot selectie op het eiwitgehalte zal dit gehalte in de komende jaren in versneld tempo gaan stijgen, naarmate er meer dieren op eiwit zullen worden on derzocht, en naarmate er in meer provincies zal worden overgegaan tot uitbetaling mede op grond van het eiwitgehalte. Het huidige ge middelde van 3,3 za^ wellicht in 1975 tot ongeveer 3,5 gestegen zijn. Het is niet te verwachten dat het totale aantal melk- en kalfkoeien in de toekomst veel verder zal wor den opgevoerd dan het huidige aantal. Wel zal een voortgaande verschuiving waar te nemen zijn, namelijk onder invloed van de ar- beidsschaarste, in het noorden en het westen geen vermeerdering van het rundvee, terwijl in het oos ten en het zuiden een intensive ring te verwachten is en wel ver meerdering van het aantal melk koeien. De vraag naar meer en beter rundvlees zal ongetwijfeld nog blij ven toenemen. In het biezonder is voor Nederland ook de ontwik keling van de Europese Ekonomi- sche Gemeenschap van belang, (Zie vervolg onderaan hierneven) (5de bijdrage). Benevens de actuele landbouw vraagstukken waarvan wij melding maakten in ons vorig nummer (be tekenis der harmonisatie van het landbouwbeleid, de bestemming van de in Belgische koelhuizen be waarde Luxemburgse boter, de uit voer van slachtvarkens en varkens vlees en de taksen op de invoer van voedergranen), werden nog meerdere andere actuele land bouwproblemen besproken in de Kamercommissie. Wij beperken ons tot een samenvatting van de bespreking der bijzonderste. De moeilijkheden bij de uitvoer van slachtkippen. Door meerdere leden van de Kamercommissie werd vastgesteld dat de Duitse markt is overrompeld door de invoer van geslachte hoen ders, inzonderheid uit de Verenig- de-Staten die dumpingsprijzen toe passen. De minister verklaarde dat het verbruik van gevogelte in ons land de laatste tijd is toegenomen. Ter wijl het slechts 2,9 kg per hoofd der bevolking bedroeg in 1950 be reikt het thans 6,6 kg. Er bestaan 3 categoriëen voort brengers van gevogelte -de kleine zelfstandige voort brengers -de loonproducent die werkt voor rekening van een fabrikant van of een handelaar in veevoe der - de grote zelfstandige indu striële voortbrengers Onze binnenlandse markt is inte ressant omdat de Belgische verbrui ker veeleisend is hij wenst vers gevogelte. De Duitse verbruikers omdat West-Duitsland en Italië een invoeroverschot hebben, dat in 1957/58 ongeveer 250.000 ton be droeg, wat meer is dan de totale Nederlandse rundvleesproduktie en 8 van 9e totale EEG voort brenging. Van de kansen die hier liggen zullen andere landen, waaronder Nederland, kunnen gebruik ma ken. Materiaal dat geschikt is om te worden gemest, is nog voldoen de aanwezig in de vorm van kal veren (vooral stier-kalveren), die nu nog nuchter of op zeer jonge leeftijd worden geslacht. stellen zulke hoge eisen niet, dit verklaart waarom zij het uit de Verenigde-Staten ingevoerde diep- vriesgevogelte kopen. Dat de prijs hiervan in Duitsland een dumping prijs is, staat vast. Terwijl men in de Verenigde Staten 30 fr per kg betaalt, verkopen de Amerikanen hun gevogelte in Duitsland tegen 2 DM per kg (hetzij ongeveer 25 fr). Hier stelt zich een probleem voor de Europese Economische Gemeen schap. Het is de Commissie dezer Gemeenschap die de aangesloten Europese landen tegen deze dum pingpraktijken moet beschermen. Bijdrage van België in het harmonisatiebeleid voor de Europese landbouw. Op een vraag desaangaande van een lid der Kamercommissie heeft de minister verklaard wat volgt: 1) Inzake harmonisatie en libe ralisatie is de stelling van de E E.G. dat men de liberalisatie niet mag uitstellen tot na de harmonisatie, volgens de E E.G. (Europese Eco nomische Gemeenschap) moet men onmiddellijk overgaan tot de libe ralisatie. Hij is er nochtans van overtuigd dat, indien men niet de volledige harmonisatie vóór de liberalisatie eist, het nochtans nodig is dat de harmonisatie volgt en tot stand komt, al was het met een zeker tijdsverschil. 2) Wat betreft de kostprijzen be schikt men niet over een vergelij kende studie van de kostprijzen in de verschillende landen van de E E.G. Men zou eerst eenheid moe ten brengen in de berekeningswij zen. Deze nu verschillen van land tot land. Men stelt nochtans vast dat Nederland zich hoe langer hoe meer aanpast bij de andere landen op gebied van lonen. Het is anderzijds verontrustend vast te stellen, dat de kunstmatige staatstussenkomsten uitbreiding ne men in Frankrijk en dat men in De nemarken dezelfde weg opgaat. De minister wijst erop dat wij in regel zijn met de principes van de E.E.G. wanneer wij een compensa tiepremie bij de uitvoer toepassen. Het door de E.E.G. aanbevolen be leid bestaat er inderdaad in heffin gen op de invoer mogelijk te ma ken, waarbij het volstaat, op de uit voer de premie te verlenen om de (Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom). De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. jaars ÏVÏen kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Reót U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn j verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1962 | | pagina 1