De Belgische landbouw KALVERS MESTEN. Weekblad Arbeid adelt Voor en door de Landbouwers tegenover het Europees landbouwbeleid* AALST 17 FEBRUARI 1962. Verschijnt iedere zaterdag 41ste JAARGANG Nr 2013 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Stcmdsverdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. In ons vorig nummer hebben wij in grote trekken de bijzonderste bepalingen toegelicht van de over eenkomst welke op 14 februari 1,1. te Brussel werd gesloten tussen de landen aangesloten bij de Europe se Economische Gemeenschap be treffende de invoering van een ge meenschappelijk landbouwbeleid. Welke zullen hiervan de gevol gen zijn voor de Belgische land bouw Over het algemeen toont men zich vrij optimist in de landbouw- kringen en in de diensten van het ministerie van landbouw. Naar onze bescheiden mening is het nog voorbarig uitspraak te doen over de resultaten van het Europees landbouwbeleid omdat de overeenkomst der 6 Europese ministers slechts in grote trekken het gemeenschappelijk landbouw beleid heeft geschetst en de ver eiste verordeningen van uitvoering dienen afgewacht alvorens men zal weten welke richting men juist opgaat. Er dient overigens in aanmerking genomen dat de mogelijke toetre ding van Engeland en Denemar ken tot de Europese Economische Gemeenschap indien de thans aan gang zijnde onderhandelingen tus sen de Europese Gemeenschap en de Europese vrijhandelsassociatie slagen, waarvoor naar het schijnt redelijke kans bestaat, de gege vens van het vraagstuk nog gron dig worden gewijzigd. Wat nu reeds kan worden ge zegd is dat indien voor onze land en tuinbouwproducten ingevolge het gemeenschappelijk landbouw beleid een ruime verbruikersmarkt van 160 miljoen mensen wordt opengesteld anderzijds ook de me- deainging door bedrijfsgenoten uit de deelnemende landen aanzien lijk wordt verscherpt, zulks niet al leen op de markten der Europese Economische Gemeenschap, doch ook binnen zekere verhoudingen op onze binnenlandse markt. Willen onze land- en tuinbouw aan deze concurrentie zegevierend het hoofd bieden, dan dienen zij zich verder toe te leggen op de specialisatie van de voortbrenging, de verbetering der kwaliteit, het rationeel op de markt brengen hun ner producten o.m. door het dege lijk verpakken en presenteren, en door op ruimere schaal beroep te doen op de coöperatie of samen werking tussen bedrijfsgenoten. Voor de bescherming der binnen landse markt is de contingentering van de invoer voortaan (van 1 juli 1962 af) buiten toepassing gesteld. Het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid voorziet nog enkel de heffingen bij de invoer om het verschil tussen de prijzen der inge voerde produkten en deze van de inlandse te overbruggen en bij de uitvoer de terugbetaling van de heffingen gedaan op de uitgevoer de produkten bij de invoer. Enkel wanneer hun markt ernstig wordt verstoord of bedreigd ver stoord te worden, kunnen de be trokken landen onder toezicht van de Europese Commissie vrijwarings maatregelen treffen tot beperking van de invoer. Het is overigens te verwachten dat ook de toepassing van de heffingen en van de terug betalingen bij de uitvoer onder toe zicht zullen staan van de Europese Commissie of het ontworpen Be- leidscomité dat voor de landbouw- produkten in functie zal treden. Ingevolge voormelde voorschrif ten zal het huidig stelsel tot valori satie van de inlandse tarwe be staande uit verplichte inmenging van een zeker procent inlandse tarwe in het broodgraan dienen gewijzigd. Om deze bijdrage te sluiten is het wellicht niet van belang ontboot kennis te nemen van de zienswijze van de heer Héger, onze minister van Landbouw, over de betekenis en de gevolgen van het gemeen schappelijk Europees landbouwbe leid zoals hij deze heeft uiteenge zet op een persconferentie gehou den op 17 januari 1.1. Vele inlichtingen verstrekt door de minister zijn vervat in het officieel communiqué betreffende de ministersconferentie. Wij hebben deze meegedeeld in onze vorige bijdrage en zullen ze derhalve niet herhalen. Wij beperken ons bij de inlichtingen van de minister die de betekenis van de overeenkomst nader preciseren. Instellingen tot realisatie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Naast de Europese Commissie en de Raad van Ministers die de twee uitvoerende organen zijn van de Europese Economische Gemeen schap komt er een nieuw beleids- comité (Zie vervolg 2' bladzijde 2' kolom.) III. In onze vorige bijdrage bespra ken wij de eisen die moeten ge steld worden aan een goede huis vesting, dus aan de stalling. Wij wezen er ook op dat het niet vol staat zo maar het eerste het beste kalf op te zetten, maar dat het ge schikt van model moet zijn. Dat zijn reeds twee belangrijke punten, die niet over het hoofd mogen gezien worden wil men geen moeilijkhe den krijgen. En nu komt het derde punt en wellicht het belangrijkste De voeding. De voeding is niet alleen het be langrijkste, maar voor beginnelin gen ook het gevaarlijkste. Van meet af aan zullen wij het maar zeggen men is te haastig, men wil het kalf op te korte tijd vet krijgen en.men overvoedert het. Bij iedere zak Koramelk zit een gebruiksaanwijzing. Daar staat in grote trekken wat de kalvermester aan zijn dieren moet geven, hoe veel, wanneer en andere bijzon derheden meer. Maar steeds moet men bedenken dat geen enkel kalf gelijk is aan het andere en dat die gebruiksaanwijzing eigenlijk niets meer is dan een wegwijzer, die ons in de goede baan moet houden. In 't kort geven wij de hoofdza ken 1) De eerste week de moeder melk. De biestmelk moet het kalf in alle geval krijgen. Na een drietal dagen kan men geleidelijk de koe melk vervangen door Koramelk. 2) De hoeveelheden op het voe derschema zijn gemiddelden. Het ene kalf kan meer verdragen, het andere minder. Hier moet de mes ter dus zijn ogen gebruiken en zien of de dieren de aangepaste hoe veelheid krijgen. 3) Wees niet te haastig, zeker niet in het begin. Iets te weinig is niet zo erg, iets te veel kan reeds oorzaak zijn van afgang. Regel matig de mest van de dieren dus bekijken en daar de voeding naar regelen. 4) Geef het dagrantsoen in drie gelijke porties en op vastgestelde tijden, dan zijn de kalvers door gaans veel rustiger. 5) In geval van afwijkende mest (riekend, afgang) de voeding ver minderen, desnoods een paar maal tijden niets anders geven dan lauw water. 6) Indien werkelijk ernstige af wijkingen optreden (ziekte, be smetting) onze technische dienst verwittigen ofwel de veearts raad- plegen. 7) Iemand die nieuwe kalvers op 't hof krijgt houde deze best een week in een hok afzonderlijk vóór ze tot de andere worden toegela ten. Wie ze direct in de meststal brengt loopt veel kans heel zijn stapel te besmetten. Wie zich aan deze voorschriften houdt, zal niet zo gauw moeilijk heden krijgen. Alleen moeten wij nu nog even dieper ingaan op de vraag hoeveel mag een kalf ei genlijk wel hebben, of anders ge zegd hoeveel kan het verdragen, want daar komt het toch op aan. Zoals wij reeds hebben gezegd geen enkel kalf gelijkt op een an der. En het is r,u juist de kennis en de ondervinding van de mester die dat verschil moet zien en aanvoe len. Soms doen er zich echter af wijkingen voor waar de doorsnee kweker aan 't twijfelen gaat. Wij willen er hier een paar bespreken we zegden reeds dat gemakkelijk te veel gevoederd wordt. Dat kan op twee wijzen gebeuren ofwel krijgt het kalf te veel voedende be standdelen, dus te veel kunstmelk poeder, ofwel is de hoeveelheid poeder niet te groot, maar wel de hoeveelheid water waarin het is opgelost. In de aanvang van de mestpe- riode kan het gebeuren dat de in gewanden (dus de spijsverterings organen) van het kalf zich sneller ontwikkelen dan de rest van het lichaam. En naar gelang deze ont wikkeling verder gaat kan de kwe ker de hoeveelheid melk steeds maar opdrijven zonder dat er iets gebeurt. Na enkele tijd echter houdt die ontwikkeling op, of ver loopt althans aanzienlijk trager, waarmee dan gewoonlijk een snel lere groei van de rest van het li chaam gepaard gaat. Het voedsel, dat aanvankelijk grotendeels werd gebruikt voor de ontwikkeling van de ingewanden, zal dan gaan naar de ontwikkeling van de andere lichaamsdelen. De kweker ziet nu zijn kalf verande ren en denkt dat het op de goe de weg is. Hij vermeerdert steeds maar het rantsoen, want hij ziet zo zijn kalf groeien. De ingewanden echter, die nu niet meer zo sterk ontwikkelen, kunnen die verhoog de hoeveelheid voedsel niet meer verdragen en. protesteren af gang treedt op. Op zichzelf is deze afgang niet zo erg op voorwaarde dat de kwe ker het onmiddellijk opmerkt. (Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom). De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiveo Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1962 | | pagina 1