De onder-ontwikkelde gebieden
De rampspoedige botersmokkel
Weekblad
hebben recht op hulp.
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
aan de Belgisch-Nederlandse grens*
AALST 24 MAART 1962
Verschijnt iedere zaterdag
41ste JAARGANG Nr 2018
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uit
Lanc
1
gegeven door de
lbouwersvereniging
IEDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
Er is gedurende de laatste jaren
veel spraak geweest over de hulp
aan de onder ontwikkelde gebie
den. De lezer weet zonder enige
twijfel wat onder deze benaming
dient verstaan te worden. Het zijn
deze landen van de wereld die op
gebied van de technische vooruit
gang ver ten achter staan bij de
ontwikkelde landen, zoals deze
van West Europa en de Verenigde
Staten, en daarom ook niet bij
machte zijn aan hun bevolking een
menswaardig bestaan te verzeke
ren. Het zijn tevens ook landen
waar de bevolkingsaangroei sterk
toeneemt, wat het vraagstuk nog
pijnlijker en moeilijker maakt. In
dia, Noord Afrika en sommige sta
ten van Zuid Amerika zijn de meest
opvallende voorbeelden.
Het lijdt geen twijfel dat een der
gelijke toestand een voortdurend
en met de dag erger wordend ge
vaar inhoudt voor de wereldvrede.
Wanneer in een bepaald land veel
en ergerlijke armoede heerst naast
grote en tergende rijkdom van en
kelen, dan draait dit vroeg of laat
uit op een bloedige revolutie. Zo
ook in het grote land dat de we
reld is. Wanneer in bepaalde lan
den voortdurend gebrek is aan het
hoogst noodzakelijke, terwijl in an
dere landen overvloed heerst en
zelfs verkwisting van levensmid
delen, dan moet dit vroeg of laat
ook aanleiding geven tot een we
reldrevolutie.
Vroeger bestonden wel is waar
dergelijke toestanden ook, maar
niet op dezelfde schaal als tegen
woordig. Toen was er ook grote ar
moede bij de massa in de ontwik
kelde landen. Bovendien was men
minder op de hoogte van de toe
standen die in andere delen van
de wereld heersten. Nu is dat niet
meer het geval. Nu is er algemene
welstand inde ontwikkelde landen,
en in de achtergebleven gebieden
is men daar goed van op de hoog
te. Vandaar stijgende onrust.
Het is bijgevolg nodig dat deze
gebieden geholpen worden. Alle
welstellende landen moeten een
deel van hun overvloed afstaan
aan de minder ontwikkelde landen.
Dat is niet alleen een plicht van
rechtvaardigheid en naastenliefde,
maar ook welbegrepen eigenbe
lang. Men mag zeggen dat de na
ties onderling onderworpen zijn
aan dezelfde rechtvaardigheids-
verplichtingen als de enkelingen
onderling. De rijken moeten delen
met de minder begoeden. Het gaat
hier om een zedelijke verplichting
die niemand loochenen kan. Zo
ook onder de volkeren.
Over de vorm van deze hulp kan
niet veel twijfel bestaan. Het ge
ven van aalmoezen is de minst in
teressante vorm van hulpverlening.
Dat is niet enkel waar in de be
trekkingen van rijk tot arm, maar
is ook waar voor de onder-ontwik
kelde gebieden. Wat deze volke
ren nodig hebben is een bloeiende
nijverheid en een produktieve
landbouw, zodat ze stilaan zich
zelf kunnen behelpen. De hulp
moet dan ook toegespitst worden
op deze twee gebieden.
Het mag wel even duidelijk on
derlijnd worden dat het hier gaat
om een werkelijke verplichting die
rust op de gezagdragers der ont
wikkelde landen, een verplichting
der dynamische en progressieve
rechtvaardigheid. De rijkdommen
van de wereld behoren toe aan
gans de mensheid, en niet aan en
kele uitverkorenen. De hongerlij
dende volkeren—de twee derden
van de mensheid lijdt honger
hebben recht gebruik te maken
van het teveel aan hulpbronnen
bestaande in andere delen van de
wereld. Het is bijvoorbeeld een im
morele toestand dat de petroleum-
rijkdommen van de wereld moeten
dienen om enkele sheiks en poten
taten fabelachtige rijkdommen te
bezorgen, dan wanneer die over
vloed zou kunnen gebruikt worden
om in minder bevoorrechte gebie
den menswaardiger toestanden te
scheppen.
Het is dan ook nodig dat alle vol
keren, en vooral deze die grotere
voordelen bezitten, zouden samen
werken om te komen tot de oprich
ting van een nieuwe wereldorde
waarin de mensen van welke streek
ook zouden kunnen genieten van
de rijkdommen die de wereld ter
beschikking van iedereen stelt.
Er wordt wel is waar in die rich
ting veel lofwaardig werk geleverd.
We kunnen echter niet aan de in
druk ontkomen dat het vooral ge
beurt om politieke doeleinden. Het
Westen wil het Oosten de loef af
steken, en omgekeerd. En de vraag
is of men wel enige belangstelling
zou hebben voor de achtergeble
ven gebieden, indien, hetzij het
Westen, hetzij het Oosten, het on
derspit zou moeten delven. Dat is
verkeerd. De achtergebleven ge-
(Zie vervolg onderaan hierneven.)
De uitgebreide botersmokkel aan
de Belgisch-Nederlandse grens
gaat sedert jaren onverpoost ver
der, indien hij op sommige tijdstip
pen wat luwt omdat hij minder op
brengt of omdat de bestrijding door
de toldiensten strenger is, her
neemt hij nadien op groter schaal.
Hij heeft dergelijke omvang ge
nomen dat hij werkelijk ramspoe
dig is geworden voor het Belgisch
zuivelbedrijf en door de Belgische
schatkist die dit bedrijf in het be
lang van onze veehouderij en on
ze landbouw moet recht houden.
Hierover volgende gegevens ter
overweging.
Volgens ernstige berekeningen
werden in 1960 (cijfers over 1961 zijn
ons nog niet bekend) niet minder
dan 13.000 ton boter binnen ge
smokkeld in ons land. Deze 13 000
ton (of 13 miljoen kg) boter verte
genwoordigen een opbrengst van
100.000 melkkoeien.
Voormelde gegevens tonen de
enorme schade aan welke deze
ongewettigde boterhandel veroor
zaakt aan onze landbouweko-
nomie.
Even erg is de ontreddering wel
ke erdoor ontstaat op de Belgische
botermarkt. Om de instorting der in
landse boterprijzen te voorkomen
is onze regering immers gedwon
gen uit het Landbouwfonds of met
eigen middelen ongeveer 500 mil
joen uit te geven om de overtollige
boter kwijt te geraken in het bui
tenland tegen de geldende wereld-
prijzen.
Moest de smokkelinvoer van bo
ter stop gezet worden, dan zou ons
land niet verplicht zijn tot deze ruï
nerende uitvoer over te gaan, daar
de binnenlandse afzet de inlandse
boterproduktie zou kunnen opne
men.
Tegen deze bedriegelijke boter-
invoer wordt natuurlijk ingegaan
door de Belgische tolbeambten in
overleg met hun Nederlandse col
lega's.
Doch het blijkt dat enkel 5
van deze bedriegelijke invoer werd
onderschept door de toldiensten.
bieden moeten geholpen worden,
omdat ze er RECHT op hebben. De
wereld bestaat niet enkel, hetzij
voor het Westen, hetzij voor het
Oosten, maar voor IEDEREEN die
leeft op onze aarde.
Welke maatregelen
kunnen getroffen om deze
noodlottige botersmokkel
te beteugelen op
doeltreffende wijze
De oorzaak van de uitgebreide
smokkelhandel in boter aan de
Belgische Nederlandse grens is het
groot verschil van prijs (van 35 tot
45 fr per kg) tussen de Belgische en
Nederlandse boter. Hiervoor zijn
nochtans onze veehouders niet
aansprakelijk. Inderdaad zij ont
vangen gemiddeld over 't jaar 3,40
fr per lit. melk, wat 20 centiem min
der is dan de prijs ontvangen door
de Nederlandse landbouwer. Wan
neer men weet dat om een kg bo
ter te maken men 26 tot 27 liter
melk nodig heeft, vertegenwoor
digt dit reeds een waarde van 90 fr.
De Nederlandse regering past
echter jaarlijks zowat 3 miljard zes
honderd miljoen fr. uit de staatskas
bij om de boterprijs te verlagen.
Dit maakt reeds 20 uit van de
prijs. Bovendien zorgt het produkt-
schap voor zuivel voor verdere ver
laging van de boterprijs door toe
passing van volgende regeling
Dit produktschap heeft als taak
de afzet van de gehele melkvoort-
brenging te verzekeren tegen de
meest gunstige prijzen. Het ver-
bruiksmelk (het verbruik per per
soon bedraagt in Nederland het
dubbele van bij ons), kaas en kon-
densmelk vertegenwoordigen in
Nederland zowat 75 van de
Nederlandse melkopbrengst en dit
gedeelte wordt tegen normale prij
zen verkocht.
Op de geldelijke opbrengst van
dit gedeelte wordt door het pro
duktschap voor zuivel een zeker
bedrag geheven dat aangewend
wordt om de boteroverschotten te
gen lagere prijzen op de markt te
kunnen brengen.
Wat voorgaat toont niet alleenlijk
aan op welke wijze het aanzienlijk
verschil tussen Nederlandse en Bel
gische boterprijzen mogelijk is,
doch ook dat het practisch uitge
sloten is dat België zijn zuiveJpo-
litiek afstemt op de Nederlandse.
Een gelijklopende marktorganisa
tie met de Nederlandse zou voor
ons land stuiten op de enorme
moeilijkheid opgeleverd door de
verschillende wijze waarop de melk
wordt verbruikt In de twee landen
België zet 60 van zijn melk om in
(Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom).
B—
Koornbloem
1
Abonnementsprijs 96 fr. jaar*
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postche
Hande
ckr. S. M. Redt U Zei ven
lsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden