Bemesting en kopziekte. land- en tuinbouwproducten. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt Het toenemend belang van de uitvoer van AALST 28 APRIL 1962. Verschijnt iedere zaterdag 4Ute JAARGANG Nr 2023 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Nr 4.25.93. O. CAUDRON. Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 De laatste jaren krijgen wij steeds meer en meer af te rekenen met de gevreesde kopziekte, zodat men ook in onze gewesten, waar deze ziekte vroeger niet bekend was, met recht kan gaan spreken van een kopziekte vraagstuk. In Nederland, waar men sinds jaren, en dan vooral in de weide- streken, met deze kwaal heeft af te rekenen, heeft men dienaangaan de uitgebreide onderzoekingen gedaan. Het is vooral prof. Dr See- kies die zich op dit gebied ver dienstelijk heeft gemaakt. Hoewel nog lang niet alles is opgehelderd, toch weet men reeds zoveel van deze ziekte dat richtlijnen voor de praktijk kunnen gegeven worden. Men heeft vastgesteld dat bij kopzieke koeien het magnesium gehalte van het bloed sterk is ge daald een afwijking dus van de normale stofwisseling. Men is dan op het gedacht gekomen koeien, die door kopziekte bedreigd wor den, voorbehoedend een dagelijk se dosis magnesium toe te dienen langs het voeder om. Dit magne sium wordt dan verwerkt in het meel dat dan bij voorkeur tot koe ken of schilfers wordt geperst. Door deze dagelijkse extra gifte tracht men het magnesiumgehalte van het bloed bovende gevaarlijke grens te houden. Prof. Seekles schrijft hierover (Ons Vee, aprilnummer) men be schikt thans over een ervaring van acht achtereenvolgende jaren ten aanzien van het gebruik van mag- nesiumhoudende voederkoek als voorbehoedsmiddel tegen kopziek te. De ervaring blijft gunstig, mits men er zorg voor draagt de koeien koek te verstrekken, die smakelijk is en vlot wordt opgenomen. Wan neer men alles volgens voorschrift doet dan blijkt het mogelijk te zijn om vier op de vijf koeien, die an ders kopziekte krijgen, tegen deze ziekte te beschermen. Uit wat prof. Seekles schrijft blijkt dus dat het tijdig en volgens de voorschriften toedienen van de magnesiumkoekjes nog geen volle waarborg geeft, aangezien nog een vijfde (dit is toch nog altijd 20 van de bedreigde koeien er tussenuit gaat. Het zal dus altijd aangeraden zijn de dieren scherp in 't oog te houden en de veearts tijdig te waarschuwen als men ver dachte verschijnselen opmerkt. Deze zijn plotselinge verminde ring van de melkgifte, schrikach tigheid, stramme loop of spiertril lingen. Een vraag, die zich onvermijde lijk opdringt, wanneer men over k o p z i e kt e spreekt waar komt dit plots dalen van het magnesium gehalte vandaan Wat gebeurt er eigenlijk bij de overgang van de stal naar de jonge weide, periode waar de ziekte het meest te vrezen is En een tweede vraag, die bij de eerste aansluit is er geen middel om de oorzaak, de aanleiding van het optreden van de ziekte tegen te gaan Kopziekte treedt normaal het veelvuldigste op in de jonge voor jaarsweide. Waarom Wij zegden reeds dat nog veel onopgeloste problemen rond de kopziekte han gen. Maar het is waarschijnlijk dat de overgang, en dan zeker de plot se overgang, van stal naar weide- voeding heel de spijsvertering van de koe in de war kan sturen. Dat de dieren daardoor gevoeliger worden, bevattelijker, is aan te ne men. Bovendien heeft het jonge gras een stimulerende invloed op de melkgifte, waardoor aan het orga nisme weer grotere eisen worden gesteld. Daarbij kan het wispeltu rige voorjaarsweer eveneens een ongunstige rol gaan spelen. En ten slotte kan de samenstelling van het gras zich doen gelden. Bevat dit gras wel de noodzakelijke voe dingsstoffen, die de melkkoe nodig heeft Wij zijn er van overtuigd dat hier een en ander over te zeg gen valt. Het is toch zo dat het gras niet meer kan inhouden dan wat het in de bodem ter beschikking vindt. Er zal dus een rechtstreeks verband bestaan tussen bemesting en voe dingswaarde van het gras, dus ook tussen bemesting en eventueel magnesiumtekort bij de koe. In het tijdschrift Bodem en be mesting uitgegeven door de Bo- demkundige Dienst van België, le zen wij volgende interessante ge gevens daarover Weidebemesting en kopziekte. Afwijkingen in de minerale sa menstelling van het gras liggen aan de basis van sommige stofwis selingsziekten bij het vee. Wij den ken hier speciaal aan de zoge naamde kopziekte bij de koei en, ook nog grastetanie ge noemd. Over de kopziekte is nog lang al les niet geweten, doch dit belet niet dat men de laatste jaren heel wat kennis opgedaan heeft, wat de oorzaken van deze ziekte betreft en de middelen om deze in grote mate te voorkomen. (Zie vervolg 2' bladzijde 3' kolom) (4de bijdrage) Op de studie- en informatiedag welke plaats had te Brussel op 11 december 1961 en gewijd was aan het onderwerp in hoofding ver meld, hield de heer E R. Van der Aa, adjunkt directeur van de Bel gische Dienst voor Buitenlandse Handel een uitvoerig referaat over de Betekenis van de export-mar keting voor de expansie van de Belgische land- en tuinbouw. Gezien het technisch karakter van dit referaat moeten wij ons beper ken tot enkele der belangrijkste ge gevens voorkomende in deze stu die, om bijzonder de aandacht van onze lezers te vestigen op het laat ste gedeelte daarvan. Door export maketing dient te worden verstaan de studie en toe passing van moderne en doeltref fende methodes en technieken tot bevordering van de afzet op de buitenlandse markten. Vooreerst geeft de heer Van der Aa aan onze land- en tuinbouwers de raad, naar het voorbeeld van hun Nederlandse, Franse. Duitse en Italiaanse bedrijfsgenoten, tijdig de vereiste maatregelen te nemen tot aanpassing van hun productie aan de behoeften van de Europese markt. Het vraagstuk van de afzet om vat twee grote aspecten - de noodzakelijkheid een dy namische uitvoer in het kader van de offensieve landbouwpolitiek na te streven niet alleen door de over heid, maar ook door de prive-sec- tor, wat betekent dat de omscha keling van de uitvoerpolitiek van de overheid moet gepaard qaan met deze van het exportbeleid on zer land en tuinbouwbedrijven, in dividueel en in georganiseerd ver band - de noodzakelijkheid de uit voerpolitiek van de overheid en het exportbeleid van onze onder nemingen te vestigen en uit te bou wen op grond van doeltreffende en wetenschappelijk gefundeerde methodes van marktonderzoek en verkoop in het buitenland. De spreker behandelt achtereen volgens de huidige uitvoertoestand van onze land- en tuinbouwpro- dukten en de tekortkomingen in de exporttechniek en methodes van talrijke uitvoerders. Wat de uitvoerpositie betreft stelt hij vast dat onze land- en tuinbouw er in geslaagd is in 1960 voor 8,5 Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN miljard fr. uit te voeren niettegen staande tolrechten, contingenterin- gen en reglementeringen. Alhoe wel deze 8,5 miljard slechts 4,5 van de totale uitvoer der Belgisch- Luxemburge Economische Unie uit maakt, vertegenwoordigt zij toch 16 van de totale waarde van onze land en tuinbouwprodukten en 35 van het beschikbaar land bouwinkomen. Verder wijst hij op de verscheidenheid van de uitvoer van land- en tuinbouwprodukten en op het feit dat deze uitvoer hoofdzakelijk is gericht naar de landen van de Europese Economi sche Gemeenschap. Onder de bijzonderste tekortko mingen in de uitvoermethodes toe gepast door talrijke bedrijven ver meldt hij 1) het ontbreken van een posi tieve exporthouding. Wil men met sukses aan uitvoer doen, dan mag deze niet worden beschouwd als een gelegenheids- transactie, doch dient men te zor gen voor een regelmatige bevoor rading van de buitenlandse afne mers, zelfs indien soms elders een ietwat hoger prijs kan bekomen worden, en dient deze inspanning volgehouden zo nodig door samen werking tussen de voortbrengers, terwijl de overheid ook moet in zien dat een exportmarkt niet kan worden opgebouwd in on zekerheid. 2) het ontbreken van een grondig wetenschappelijk onderzoek van de afzetmarkten. Wil men op blij vende wijze een plaats veroveren op een vreemde markt dan moet men inderdaad op de hoogte zijn van de behoeften en het eigen ka rakter dezer markt en van zijn evolutie, van de concurrentie die men er ontmoet enz. 3) de grondvastheid van onze uitvoerders. Er wordt te dikwijls vastgesteld dat onze bedrijfsleiders zich niet voldoende naar het buitenland be geven om kontakt te nemen met hun invoerders en agenten, laat staan met de afzetgebieden zelf. Dit kontakt is nochtans van essen tieel belang. 4) onvoldoende belangstelling voor de overheidsinitiatieven ter bevordering van de uitvoer o.m. niet voldoende deelneming aan jaarbeurzen, kontaktdagen en an dere manifestaties welke de over heid inricht in het buitenland ter bevordering van de uitvoer. (Zie vervolg 2? bladzijde 1' kolom). De Koornbloem mentsprijs 96 fr. 's jaars in zich abonneren op de oren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zond aanduiding der bron is verboden \boi Men

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1962 | | pagina 1