De toestand op landbouwgebied. Optimisme Handvest van de Landbouwstand. Weekblad Arbeid adelt Voor en door de Landbouwers Nog over het AALST 25 MEI 1963. Verschijnt iedere zaterdag 42ste JAARGANG Nr 2C78 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.07 Voor de Ontwikkeling en de Itcmdsvei dediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr H.25.93. O. CAUDRON. In het begin van deze maand heeft de Minister van Landbouw te Geldenaken een uiteenzetting ge houden die niet van belang ont bloot is, en bovendien een betrek kelijk optimistische noot liet weer klinken. We hebben dan ook enke le van zijn beschouwingen ten ge rieve van onze lezers opgetekend, en deze laten wij hier volgen Volgens een studie van Professor Baudhuin van de Leuvense Univer siteit zou hetlandbouwinkomen van 1962 een merkelijke vooruitgang boeken op dit van 1961. De Minis ter wil dit niet betwijfelen maar doet toch opmerken dat het hier gaat over het globale landbouw inkomen van het land, waarin ook tuinbouw en bloemenkweek be grepen zijn. Twee takken van het landbouwbedrijf die de laatste tijd een zekere vooruitgang konden boeken. De verhoging van het landbouwinkomen zou dan ook vooral hieraan te wijten zijn. De uitvoer van groenten en fruit in 1962 verdubbelde in vergelijking met 1961, en bereikte een waarde van 2,1 miljard BF. Hier ligt een aanwijzing voor het kleinbedrijf, dat door specialisatie zeer goede uitslagen kan bekomen, en dit zon der toelagen en zonder belangrij ke investeringen. De Minister haal de hier de voorbeelden aan van de komkommerkweek in de streek van Zele, die van de schorseneren in West-Vlaanderen, en die van de snijbloemen in de streek van Aalst. In deGemeenschappelijkeMarkt kan onze toestand bevredigend ge noemd worden en de opbrengsten van onze kuituren worden onder de hoogste van G.M. gerekend. Wat het broodgraan betreft is de G.M. praktisch zelfdekkend in die richting moet er dus niet verder uit gebreid worden de aandacht moet eerder gaan naar het voeder graan waarvan de G.M. nog grote hoeveelheden moet invoeren. De opbrengst van de graanoogst bedroeg 900.000 ton, wat 100 000 ton meer is dan voorzien werd. Dit zal ons misschien moeilijkheden berokkenen wat de afzet betreft, want tot nog toe konden 20.000 ton in uitvoer betrokken worden. Waarschijnlijk zal echter de ver menging van 70 inlands graan voor de vervaardiging van brood behouden blijven. De contingentering van de beet wortels werd afgeschaft. Deze maatregel zal echter geen nadelige gevolgen hebben daar de suiker op de internationale markt prijs houdend is. Wat de beetwortel be treft zal men zich meer en meer dienen toe te leggen op de me chanisatie, omdat de werkkrachten in deze sector beginnen te ontbre ken. Wat het vlas betreft, bestaat er een akkoord tussen Frankrijk, Ne derland en België enerzijds en de textielfabrieken van West-Europa anderzijds, waarbij België de ver bintenis aanging 30.000 ha te be zaaien. Om dit te bereiken werd een premie van 2 000fr per bezaai de ha toegekend. Deze premie zal ook voor 1963 behouden blijven. De melkvoortbrenging stijgt voortdurend omdat de veestapel melkkoeien, die nu meer dan een miljoen stuks bedraagt, steeds toe neemt. Dit stelt ons voor een boter- voortbrenging die in de toekomst moeilijkheden zou kunnen mee brengen. Voor het ogenblik zijn er geen omdat de frigo's praktisch leeg zijn. Wat de botersmokkel betreft, ge zien we niet kunnen rekenen op een doelmatige medewerking van Nederland, heeft men zijn toe vlucht moeten nemen tot het sy steem der genummerde verpakkin gen. Of dit echter de botersmokkel zal lamleggen, valt nog af te wach ten. In de melksector is het eveneens een goed teken dat onze uitvoer van inlandse kaas voortdurend toe neemt. De vleessector is op een bepaald ogenblik ernstig bedreigd geweest door een mond- en klauwzeerepi- demie, die gelukkiglijk is kunnen ingedijkt worden. De prijzen ken den in het naseizoen een inzinking tengevolge van de vermeerdering van de veestapel, zodat we ver plicht zijn geweest de uitvoer van jong vee te bevorderen, wat de markt weer gezond gemaakt heeft, maar een zware aderlating bete kende voor het Landbouwfonds. De Minister onderlijnde ook dat het spijtig was dat Engeland niet tot de G.M. kon toetreden, want deze toetreding zou voor onze land bouw voordelig geweest zijn, ge zien de uitvoermogelijkheden die er het gevolg zouden van geweest zijn. Anderzijds stelde de Minister ons op de hoede tegen de politiek van de Verenigde Staten, die hun overschotten op ons zouden willen afwentelen. De Amerikaanse land- (Zie vervolg onderaan hierneven.) (5de bijdrage). We weten dat onze lezers de bij dragen over dit onderwerp met belangstelling blijven volgen. Dat is een reden om er mee voort te gaan. Er zijn echter nog andere re denen. Vooreerst wijden ook an dere landbouwbladen wiens goede inzichten inzake de landbouw bo ven alle twijfel verheven zijn er nog steeds hun aandacht aan en, ten tweede, heeft ook de heer Van Hemelrijck, voorzitter van de Boe renbond, over dit wetsvoorstel er niet langer het zwijgen kunnen aan toedoen, zodat hij enkele da gen geleden er voor de radio een toespraak over gehouden heeft. Hij heeft zich zelfs genoopt ge zien er veel goeds over te zeggen, al betreurt hij wat hij noemt de filosofie die ervan uitgaat. Het zijn immers geen politieke vrienden van de Voorzitter van de Boeren bond die het wetsvooistel hebben ter tafel gelegd. In het derde deel van het hand vest heeft men het over Verant woording en Grondbeginselen Het tot nog toe in België gevoerde landbouwbeleid berust op dag- jeswerk zonder veel vooruitzicht. Het vertoont geen werkelijk stu wende en richtinggevende lijn, maar wordt gekenmerkt door een domme kracht en een onbeweeg lijkheid van bedenkelijke aard. Het draagt de stempel van de on doelmatigheid. Het heeft alleen maar ontevredenheid verwekt zo wel bij landbouwers als bij verbrui kers. Maatregelen moeten derhal ve worden uitgevaardigd met het oog op de omschakeling, de ver nieuwing en de vordering van onze landbouw. Dat is het doel van dit Handvest. Het dient zich aan als een kader wet, die de functies van de land bouwer en de daarmee samen hangende functies bij de voort brenging, de verwerking en het in de handel brengen, zal ordenen, oriënteren en rationaliseren. bouw moet niet de plaats innemen van onze landbouw Zoals ge zelf kunt vaststellen was deze uiteenzetting van de Minister niet van een zeker optimisme ge speend. Laat ons nu maar hopen dat het niet ging om «officieel optimis me» waarvoor we steeds op onze hoede moeten zijn. Het laat zich practisch niet in met de onmiddellijke landbouw vraagstukken (graan en melkprijs, vereveningspremies, het vraagstuk boter tegen margarine, prijzen van het rundvlees, tekort aan voeders) die dag aan dag onze aandacht vergen. Geleerd door de ervaring van het verleden en het heden, doch vastberaden naar de toekomst ge keerd legt het de beginselen vast in verband met de hoogst noodza kelijke aanpassing van onze land bouw aan de eisen van de Ge meenschappelijke Markt, welke aanpassing een aanzienlijke en onmiddellijke inspanning vergt. Daarvoor blijft immers niet veel tijd meer over. Op 1 januari 1970 en zelfs nog eerder voor sommige voortbrengselen (waaronder groen ten en fruit) zal de Gemeenschap pelijke Landbouwmarkt werkelijk heid zijn. Dit betekent met name het vrije verkeer van de produk- ten onder de lidstaten, eenmaking van hun landbouwbeleid en de toepassing van de gemeenschap pelijke handelspolitiek ten opzich te van derde, niet-aangesloten lan den, enz. Onze landbouw dient onverwijld en beslist te worden voorbereid op de Europese integratie, die een vinnige mededinging op de mark ten en een scherpe selectie van de voortbrengselen tot gevolg zal heb ben. Onze landbouw dient ook aan gepast te worden met het oog op een grotere vrijmaking van het handelsverkeer. Het is immers best mogelijk dat de Gemeenschappe lijke Markt in een nog ruimere West Europese vrijhandelszone wordt omgevormd. Daartoe is een diepgaande her vorming van het landbouwbeleid nodig. Daarbij dient te worden uit gegaan van de noodzaak dat niet enkel de economische toestand en het mededingingsvermogen van de gezinsbedrijven moeten worden versterkt, overeenkomstig de wens van de Gemeenschap, maar ook dat de reeds sterke technische in slag van onze landbouw nog moet worden opgevoerd. Hierbij moeten wij verwijzen naar punt 9 van het besluit geno men op de Conferentie van Stresa in juli 1958 door de Ministers van Landbouw van de Zes Gelet op de betekenis van de gezinsstruc tuur in de Europese landbouw en (Zie vervolg 2' bladzijde 1kolom). De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zelvcn Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1963 | | pagina 1