pariteits- of gelijkwaardigheidswet.
Weekblad
HET OPRUIMEN VAN
MINDERWAARDIGE LEGHENNEN.
Voor cm door de Landbouwers
::ï'3
Arbeid adelt
AALST 7 DECEMBER 1963.
Verschijnt iedere zaterdag
42ste JAARGANG Nr 2105
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Et&ndsverdediging van de Landbouwers
Uit
Lanc
1
gegeven door de
lbouwersvereniging
*EDT U ZELVEN
Nr H.25.93.
O. CAUDRON.
Het regeringsverslag in toepassing van de
(Zie vervolg onderaan hierneven).
De Koornbloem
Abonnementsprijs 96 fr. jaar»
Men kan zich abonneren op de
oostkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonde'
aanduiding der bron is verboden
Onze lezers zullen herinneren dat
er heel wat drukte geweest is rond
om de pariteits-of gelijkwaardig
heidswet waarvan de bedoeling was
ervoor te zorgen dat de inkomsten
verhoging van de landbouwersstand
niet ten achter zou staan met de ver
hoging die men de jongste jaren
heeft kunnen vaststellen bij' de an
dere maatschappelijke standen, een
verbetering die de landbouwers zich
steeds maar zagen ontglippen. De
meeste landbouwkranten en wij ook
hebben nooit veel vertrouwen gehad
in die pariteitswet omdat wij nog al
tijd geloven dat er wat anders nodig
is dan een plechtige bevestiging in
een wettekst vastgelegd om als op
een teken van een toverroede alles
in goud te veranderen.
Wij zijn al lang de theorie hart
grondig beu en zouden met Goethe
willen zeggen (in vertaling] Grauw
is alle theorie en groen de gouden
levensboom Dit alleen maar om te
zeggen dat waar de ernstige wil ont
breekt en doordrijvende maatrege
len om de landbouwstand er weer
bovenop te helpen, men ons met
geen papieren besluiten moet komen
paaien.
Dit blijkt eens te meer uit het ver
slag van de Minister neergelegd in
toepassing van de pariteitswet. Daar
in wordt volgende verklaring afge
legd en dit zonder blikken of blozen.
Uit deze indexcijfers (met be
trekking tot de aktieve bevolking in
de landbouw en hun inkomen) blijkt
onmiddellijk dat het gemiddeld inko
men per hoofd vlugger steeg in de
landbouw dan in alle andere sekto
ren. Men mag eruit afleiden dat op
dit gebied de toestand merkelijk ver
beterde, dit hoofdzakelijk ingevolge
de daling van de aktieve bevolking.
We zullen daar vooreerst op zeg
gen dat men met cijfers en statistie
ken alles kan bewijzen wat men wil,
naargelang de manier waarop men
ze voorstelt en bewerkt. De Minister
zelf geeft er een voorbeeld van. Vol
gens de berekening van de kommis
sie der nationale boekhouding be
droeg het netto-inkomen van de land
bouw in 1962 tenaaste bij 3 miljard
minder dan in 1961.
In zijn kommentaar wijst de minis
ter erop dat het bedrag van 1962
waarschijnlijk één miljard te laag is,
zodat het nadelig verschil voor 1962
zich tot 2 miljard zou beperken. Voor
ons niet gelaten, op een miljard min
der of meer komt het toch niet meer
aan, maar ons simpel boerenver
stand legt ons niet uit hoe men ver
trekkende van ogenschijnlijk dezelf
de gegevens zich van dat peulschille
tje van één miljard kan vergissen.
Maar hoe zit het dan met die «mer
kelijke verbetering van de toestand?»
Wanneer er nu 2 of 3 miljard minder
verdiend werd door de landbouwers
betekent dit toch nog altijd geen ver
betering of soms wel En wie is
dan die gemiddelde landbouwer
die er zogezegd beter aan toe is dan
vroeger Hebben onze boeren, die
toch hun eigen geldbeugel kennen
dat geheimzinnig personage reeds er
gens ontmoet
Dat is dan waarschijnlijk de enige
boer, die het beter is gaan stellen
dan zijn soortgenoten maar die man
staat op geen enkele gemeente be
kend.
Anderzijds is het onwaar te bewe
ren dat de boeren wier bedrijf nog
levenskrachtig blijkt te zijn nu meer
zouden verdienen omdat er sedert
1950 bijv. 30 van de landbouwers
verdwenen zijn en na de verdwijning
van de niet-leefbare bedrijven de ove
rigen het nu veel beter moeten heb
ben. Dat is weer eens theorie die
geenszins aan de werkelijkheid be
antwoordt en de heer C. Boon, bui
tengewoon hoogleraar aan de Leuven
se universiteit legt de vinger op de
wonde, wanneer hij de oorzaak van
dit uitblijven van een.verhoogd inko
men opzoekt. Hij betoogt namelijk
dat de overblijvenden om hun pres
taties vol te houden, meer kapitalen
in duurzame produktiemiddelen moe
ten beleggen. Deze worden dus ont
trokken aan de verbruiksmogelijkhe-
den van het boerengezin.
Het is wel een zonderlinge gees-
tesgesteltenis te rekenen op het
Door het regelmatig verwijderen
van slechte legsters blijkt 't op veel
landbouwbedrijven mogelijk te zijn
tot een grote voederbesparing te ko
men. Het is nochtans noodzakelijk
dat dit werk uitgevoerd wordt met
kennis van zaken, opdat dieren die
wel tijdelijk uit conditie zijn, doch
later nog voldoende zouden kunnen
renderen, niet zouden verloren gaan.
Verschillende punten dienen im
mers in acht genomen te worden, al
vorens er een juist oordeel kan ge
geven worden over de waarde der
dieren. Wanneer b.v. de voeding en
de verzorging niet in orde waren,
dan hebben de hennen werkelijk hun
kans niet gehad om voldoende te
produceren, en zal er wel veel be
reikt worden door het toepassen
van een evenwichtige voeding en
een doelmatige verzorging. Verder
zal er rekening gehouden worden met
mogelijke aantastingen van parasie
ten en ziekten, als het vroeg of laat-
broedhennen zijn, in welke voor
waarden zij werden opgekweekt, op
welke leeftijd de leg begon, of er
kunstmatige belichting werd toege
past, enz.
Al deze factoren kunnen een in
vloed gehad hebben op het lichaams
gewicht, de pigmentering, de tijde
lijke rui en andere kenmerken van
belang voor de selectie. Het doel is
dus alleen de slechte legsters op te
ruimen, en niet degene die door on
gunstige milieu invloeden benadeligd
werden. Hierbij volgt dan een kort
overzicht om dit werk te vergemak
kelijken.
Een goede hen is krachtig ge-
steeds maar afvloeien van de boeren
bevolking naar de fabrieken en het
is niet de eerste maal dat wij dit lied
je gehoord hebben. Het Verbond van
de Belgische Nijverheden meent ook
dat dit de oplossing is. Natuurlijk,
wanneer de laatste boer naar de fa
briek zal getrokken zijn, dan is het
vraagstuk voorgoed opgelost, maar
dan vrees ik dat er andere problemen
zullen oprijzen en de maatschappij in
haar geheel er de weerslag zal van
ondervinden.
bouwd en gezond, hetgeen aange
duid wordt door klare schitterende
ogen, een goed ontwikkelde bouw en
een actieve houding. Zij is gewoon
lijk beter handelbaar, dus minder
schuw dan een slechte leghen. De
erfelijke eigenschappen of de aanleg
om veel eieren te leggen blijven na
tuurlijk van het grootste belang.
Aangaande de kop, de lichaams
grootte en vorm kunnen de volgende
punten vermeld worden De kop
moet goed gevormd en evenwichtig
zijn, van middelmatige lengte en
diepte, breed en vlak aan de top van
de schedel, en de breedte gelijkvor
mig vergrotende van aan de punt van
de bek tot aan een punt onmiddellijk
achter het oog gelegen. De ogen
groot, schitterend en uitstekend. De
kop regelmatig aan de nek gehecht,
zonder neiging tot te dikke keel.
Hoofdgebreken die men moet mij
den zijn ondermeer dikke kaken,
nauwe schedels, smalle of gezakte
ogen, overhangende wenkbrauwen,
kammen met zeer nauwe tanden. De
rug van een goede hen moet wijd zijn
over de ganse lengte en geen vast
vet bevatten. De ribben komen uit
waarbij er veel plaats voor hart en
longen verkregen wordt. Het bekken-
gebied zal breed zijn. De ruglijn bij
benadering recht, en de onderlijn van
het lichaam nagenoeg evenwijdig er
mee, of dieper aan de achterkant als
de hen legt. De borst zal vol zijn,
diep, en uitstekend. De nek kort en
goed aangezet. De ledematen van
een middelmatige lengte, de loopbe
nen eerder vlak dan rond langs de
zijde en het kielbeen lang en recht.
Tenslotte zal het lichaam altijd diep
zijn.
Bij het leggen doen er zich ver
schillende lichaamsveranderingen
voor. Een leggende hen heeft een
brede en vochtige cloaca. Het achter
lijf is zacht, plooibaar en verbreed.
De bekkenboog is uitgespreid en het
borstbeen is naar beneden geduwd.
Hoe meer een hen de volgende week
zal leggen, hoe breder haar achter
lijf zal zijn. Er is een verband tussen
het aantal gelegde eieren, de huid
kwaliteit en de dikte der legbeen-
1 Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom