De omwenteling Onze ministers kunnen goochelen. Weekblad Voor @n door de Landbouwers Arbeid adelt in de landbouw* AALST 11 JANUARI 1964. Verschijnt iedere zaterdag 43ste JAARGANG Nr 2110 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Stcmdsverdediging van de Landbouwers Uit Lanc gegeven door de .bouwersvereniging IEDT U ZELVEN Nr H.25.93. O. CAUDRON. (Zie vervolg 4' bladzijde 1' kolom). (Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom De Koornbloem Abonnementsprijs 120 fr. 's jaar» Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt II Zelven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zoncer aanduiding der bron is verboden In het laatste nummer van Bene lux verscheen er van de hand van Dr. L. H. Addens een merkwaardige bijdrage over dit onderwerp, waarvan de leidende gedachten onze lezers zeker zullen interesseren. Tot aan het einde van de tweede wereldoorlog was de boerenstand als een gesloten groep, waar buiten staanders moeilijk binnenkwamen en groepsleden ongaarne uittraden. De landarbeiders waren eerder mobiel, zij trokken naar plaatsen waar geld te verdienen was. De geslotenheid van de boerenstand werd in 1950 ge leidelijk doorbroken, mede onder in vloed van het Amerikaanse voorbeeld dat deed inzien dat met behulp van de machine en met veel minder volk het werk even goed kon gedaan wor den. Kon de boerenstand vroeger door ontginning, drooglegging, splitsing der bestaande bedrijven en uitwij king zijn overschot aan jonge men sen grotendeels binnen de eigen stand houden, nu gaat dat niet meer. Nu staat de boerenstand voor het grote vraagstuk zich aan te passen aan het wegtrekken van vrijwel alle landarbeiders kinderen en van de meerderheid der boerenkinderen. Het arbeidersoverschot, dat vroeger een kenmerk was van de landbouw, maak te in enkele jaren plaats voor een krappe arbeidsvoorziening. De terugwerking hierop is vrijwel overal dezelfde welk werk kan zon der al te grote schade achterwege blijven, en hoe krijgen we het nood zakelijke werk op tijd en zo goed mogelijk gedaan. Meer machines en werktuigen moeten ingeschakeld worden, kleinere percelen moeten tot grote akkers worden samenge voegd, gebouwen moeten anders worden ingedeeld. Verspilling van arbeid is even belangrijk geworden als verspilling van kapitaal, en eigen kapitaal volstaat niet meer voor de aanschaffing van de noodzakelijk ge worden machines. Er werd op de boerderij, zolang arbeidskracht overvloedig was, veel energie en tijd verspild. Nu ziet men in, geholpen door deskundigen, dat het werk, binnen en buiten de boer- derij, door minder volk, met minder moeite en in minder tijd, even goed en zelfs beter kan gedaan worden. Dit doet echter andere vraagstuk ken rijzen. Dank zij de voortschrij dende mechanisatie stijgt de voort- brengst van de landbouw met grote sprongen. Van verschillende produc ten is de markt reeds verzadigd, en van andere komt het verzadigings punt in het zicht. Tegelijkertijd is het verwerkings- en verdelingsapparaat bezig zich in snel tempo her in te richten. Terwijl men in de landbouw nog nauwelijks openlijk over de noodzaak van een aanzienlijke vergroting der bedrijven en over een verder doorge voerde specialisatie durft spreken, is dit proces bij de verwerkende nijver heid en in het winkelbedrijf reeds in volle gang. De landbouw moet zich hierbij aanpassen. Binnen afzienbare tijd zullen de boeren van nu zich moeten gaan split sen in akkerbouwers, rundveehou ders, varkensfokkers, varkensmes- ters, legkippenhouders en kuikenmes- ters. De belangen van deze groepen zullen dan vaak nog minder evenwij dig lopen dan nu al dikwijls binnen d,e boerenstand het geval is, omwille van de noodzakelijke rechtstreekse binding met de afnemers. Als er dan geen boeren meer zul len zijn in de oude betekenis van het. woord, maar wel agrarische onderne mers die met weinig personeel en veel kapitaal werken, zal de land bouw in zekere zin een echte nijver heidstak geworden zijn, en zal de landbouwondernemer, evenals de nijveraar, meer economisch moe ten ieren denken. De kleine land bouwscholen zullen dan veel van hun betekenis verliezen omdat de land bouw in de meeste gevallen groot bedrijf zal geworden zijn. De kapitaalverschaffing zal dan ook op groter plan moeten gebeuren, want het familiekapitaal zal in de meeste gevallen niet meer toerei kend zijn, terwijl veel verwanten niet meer zullen bereid gevonden worden om hun aandeel in de ouderlijke on derneming te laten. Goochelaars treft men doorgaans aan op een Vlaamse Kermis of bij vertoningen in een circus of bij klein- kunstprestaties voor de TV of elders. We hadden nooit gedacht dat we er in de allerhoogste kringen en bij onze eerbiedwaardige ministers zou den ontmoet hebben en toch is het zo. Het foefje met de prijs van de bo ter geeft er ons een staaltje van ten beste. Bij besluit van de minister van economische zaken (de grote boerenvriend(?)zoals we sedert lang weten) van 11 december 1963 werd de prijs van de boter geblok keerd. Het mocht immers de boeren eens te goed gaan en ze konden wel eens brooddronken gaan brallen en zich aan uitspattingen overleveren. Dit besluit stelde dus een maximum prijs vast om de boeren de lust te ontnemen te gaan menen dat ze er nu bovenop waren. En wat zien we thans, enkele dagen nadien gebeu ren In het Staatsblad van donder dag 2 en vrijdag 3 januari 1964 ver schijnt een ministerieel besluit tot opheffing van het ministerieel be sluit van 11 december 1963. Dit laat ste besluit treedt in werking op 1 ja nuari 1964. Hier wrijven we onze ogen uit. Hoe kan een besluit dat verschijnt op 2 en 3 januari reeds in werking treden op 1 januari De minister van economische zaken zou ons dit eens moeten uitleggen of is hij er zelf beschaamd over geweest vermits het besluit ondertekend is door Leburton de Minister v. Sociale Voorzorg, voor de Minister van Eco nomische Zaken, afwezig Dat doet ons denken aan het klassieke ant woord van de meid tegenover lastige bezoekers dat Meneer niet thuis is Wat schuilt er nu in dit manoeu- ver Iemand die het weten kan be weert dat voor de zoveelste maal het indexcijfer moest gedrukt wor den om te beletten dat er weer eens een verhoging van de wedden moest komen. Door het uitvaardigen van een maximumprijs voor boter kon de officiële prijs worden gebruikt als be standdeel van het indexcijfer met terzijdelating van de werkelijke prijs van de boter. Is er een duidelijker bewijs nodig dat het indexcijfer en kel een papieren indexcijfer is en geen min of meer trouwe weerspie geling van de werkelijkheid. Hier wordt niet enkel de boerenstand maar de hele goegemeente bij de neus genomen. We mogen immers zeggen dat zo wel de botervoortbrengers als de bo- terverbruikers werden beetgnomen. De maximumprijzen bedroegen 101 F voor melkerijboter, 100 F voor hoeveboter, 91 F voor de groothan delaar. Er werd hierbij geen rekening gehouden met boter van goede hoe danigheid en boter van minder goe de kwaliteit. Dit had natuurlijk als gevolg dat de prijs van de boter van minder goede kwaliteit dadelijk ver hoogd werd op 91 F in de groothan del terwijl de boter van goede hoe danigheid in de handel weldra on vindbaar werd. Wat er met de «goede boter» gebeurde kan men zich best indenken. Die werd liefst onderhands ver kocht tegen overeenkomstige prijzen. Natuurlijk was niet iedereen die nog wat rechtschapen was hiervoor te vinden en in sommige melkerijen be gon men reeds te denken aan het vervaardigen van kaas in plaats van boter. Ook voor de verbruiker had dit minder prettige gevolgen want van de ene kant moest hij minder goede boter duurder betalen dan dit voorheen het geval was en indien hij goede boter op zijn boterham wou smeren dan moest hij tenminste even duur afdokken als vroeger en men deed er soms nog wel een schepje bij. Alle landbouworganisaties en wij met hen hebben niet opgehouden te protesteren tegen deze theoretische prijsbeperking. We zeggen wel theo retische prijsbeperking omdat het in werkelijkheid er geen was, maar er zaten andere nadelen aan vast. Het werd immers een volledige ontred dering van de botermarkt die ook niet ten gunste van de boterverbruiker uit viel. Het wordt nu hoog tijd dat er in de indexpolitiek een radikaal an dere koers zou worden genomen. We zullen niet ophouden op dit aambeeld te blijven hameren en nog in ons nummer van 4 januari 1964 hebben wij er een lans voor gebroken. De

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1964 | | pagina 1