DE
AAN
REISAVONTUREN
in de vorige eeuw
wachter
dc aarde*
6
25 jan. 1963
van Fr. Gerstacker in de vertaling van f Prof. Scharpé.
Uitgave van het Davidsfonds.
21.
Wordt voortgezet).
DE KOORNBLOEM
Hoever we ook teruggaan in de ge
schiedenis, steeds zien we de mens
gefascineerd door de verschijnselen
aan de hemel, en al in de oudste tij
den heeft men getracht voor deze
verschijnselen een bevredigende ver
klaring te vinden.
Het spreekt van zelf dat onze maan
door haar grootte en haar merkwaar
dige schijngestalten altijd de aan
dacht heeft gaande gemaakt. Vandaar
dat onze kennis van de maan thans
vrij uitgebreid is en van vele van
haar verschijnselen reeds lang een
bevredigende verklaring werd gege
ven.
De maan is de enige wachter van
de aarde. Verschillende andere pla
neten hebben eveneens manen of sa
tellieten, meestal zelfs meer dan één
Mercurius en Venus zijn de enige
planeten waarvan met zekerheid ge
weten is dat ze geen maan bezitten,
van Pluto weten we het niet. Maar
Mars heeft twee manen, Jupiter heeft
er twaalf, Saturnus negen, Uranus
vijf en Neptunus twee. Maar deze ge
tallen kunnen niet als definitief be
schouwd worden het is heel goed
mogelijk dat door de steeds voort
schrijdende waarnemingstechniek er
in de toekomst nog meer manen ont
dekt worden.
In het onlangs verschenen dertien-
de deel van de befaamde encylopedie
Zoek het eens op (B.A.G.E. - Uit
gaven Brussel - 230 F) een buiten
gewoon origineel werk waarvan geen
enkel deel in de bibliotheek van een
huisgezin met kinderen zou mogen
ontbreken, vinden we over de maan
de volgende wetenswaardige bijzon
derheden.
De gemiddelde afstand van de aar
de tot de maan bedraagt 384.400 km,
maar hij kan verschillen, naargelang
de stand van de maan, van 360.000
tot 409.000 km. Het licht heeft iets
meer dan een seconde nodig om deze
afstand te overbruggen. De diameter
van de maan is 3.476 km, ongeveer
het vierde van deze van de aarde, ter
wijl de maanmassa neerkomt op
1/81 e deel van onze aarde. De maan
beschrijft haar baan om de aarde in
27 dagen, 7 uur 43 minuten en 11,5
seconden. Bovendien draait zij om
haar eigen as in ongeveer dezelfde
tijd. Het gevoig hiervan is dat steeds
dezelfde kant van de maan naar de
aarde is toegekeerd.
De schijngestalten van de maan
worden veroorzaakt door de onder
linge stand van zon, aarde en maan.
Indien de maan zich tussen de aarde
en de zon in bevindt, is de naar ons
gekeerde kant donkerhet is dan
nieuwe maan. Ongeveer een week
later zien we de helft van de verlich
te kant en de helft van de donkere
kant, het is dan eerste kwartier. Bij
volle maan staat de aarde tussen de
maan en de zon, terwijl we bij de
laatste kwartierstand weer de helft
van de verlichte kant zien.
Steeds is bij deze schijngestalten
de verlichte kant van de maan naar
de zon toegekeerd. Bij volle maan
staat zij 's nachts aan de hemel, zij
komt dan om ongeveer 6 uur 's
avonds op en gaat om ongeveer 6 uur
's morgens weer onder. Deze tijden
'worden steeds later bij het laatste
kwartier komt de maan om midder
nacht op en gaat zij 's middags om
12 uur onder, bij nieuwe maan staat
zij overdag aan de hemel, terwijl zij
in de eerste kwartierstand 's middags
opkomt en omstreeks middernacht
ondergaat.
Met een kijker, en gedeeltelijk ook
met het blote oog, kan men op de
maan allerlei bergketens onderschei
den, evenals alleenstaande bergen
en kraters, terwijl er ook grote, vlak
ke gebieden zijn opvallend donker
van kleur. Deze gebieden heeft men
vroeger meren en zeeën genoemd.
Er komt echter helemaal geen water
op de maan voor. De maan heeft
zelfs geen dampkring.
Men heeft van het maanoppervlak
nauwkeurige kaarten gemaakt. De
oudste enigszins behoorlijke kaarten
vindt men in het boek Selenografia
maanbeschrijving) van Hevelius
verschenen in 1647. Hierin geeft hij
de verschillende bergketens aardse
namen (Alpen, Jura, enz.) De don
kere, vlakke gebieden gaf hij merk
waardige namen, zoals Lacus Mortis
(meer van de dood), Lacus somnio-
rum (meer van de dromen)Mare
foecunditatis (zee van vruchtbaar
heid) enz. Men dacht in die tijd na
melijk dat de maan een grote invloed
uitoefende op het leven op de aarde,
invloed die door deze namen tot uit
drukking werd gebracht. Later wer
den de bergen genoemd naar grote
geleerden, meestal op natuurweten
schappelijk gebied (Kepler, Plato).
Dank zij een recent Russisch expe
riment bezit men nu ook foto's van
de achterkant van de maan, de kant
die nooit naar de aarde toegekeerd
is. Deze achterzijde geeft echter
geen merkwaardige verschillen met
de voorzijde.
De manen van Mars zijn Deimos en
Phobos, die eerst in de loop van ver
leden eeuw door Hall werden ontdekt
Ze zijn echter uiterst klein en hebben
respectievelijk slechts een diameter
van 12 en 9 km.
Van Jupiter zijn niet minder dan 12
satellieten bekend. Sommigen hier
van zijn zeer groot, zodat ze onder
gunstige weersonstandigheden zelfs
met het blote oog kunnen gezien wor
den. De grootste maan van Saturnus
heeft een diameter van 4.100 km, en
is dus iets groter dan onze maan.
Mogen deze enkele gegevens u
aanzetten de sterrekunde wat van
dichterbij te bestuderen het is een
uiterst fascinerende liefhebberij
waarbij heel wat belangwekkende
ontdekkingen kunnen gedaan worden.
«Ik heb u een aangename tij
ding mee te delen, zegde de stem
buiten, geneer u mijnentwege niet
in het minst, ik bid u.
Generen bromde de Han
delsconsul, en stak aarzelend zijn een
been uit het bed een aangename
tijding Mijn reisgoed zal zeker aan
gekomen zijn. Goddank. Een ogen
blik, riep hij, ik doe aanstonds
open.
Hij steeg uit zijn bed, schoof de
grendel weg, schoot snel met een
zucht ach, mijn lever weer on
der de deken, en riep Binnen
Goeien morgen, meneer de
Handelsconsul, zegde snel, tegelijk
met het Binnen een zoetelijke,
buitengemeen beleefde stem, en een
zorgvuldig gekapte kroezelbol, met
de streep in het midden, werd bin-
nengestoken, en de rest van de per
soon volgde.
Met wie heb ik de eer zeg
de de Handelsconsul. Ik moet u
duizendmaal verschoning vragen dat
ge mij, op zulk een uur....
Om godswil maak geen com
plimenten, waarde heer Handelscon
sul, sprak de vreemdeling, die on
dertussen vruchteloos naar een vrij
en stoel uitgezien had, om zijn hoed
af te leggen en deze eindelijk neer
zette op de volgepropte reiszak,
naar ik vernomen heb, zijt gij voor
nemens u hier te Lichtenfels te ves
tigen.
Wat? riep de Handelsconsul.
«Nu, ik weet dat dit nog geheim
moet blijven, stelde hem de bezoe
ker gerust, en op mijn stilzwijgen
moogt ge rekenen in alle geval treft
dat zeer gelukkig voor u, dat ik deze
morgen de trein gemist heb en te
laat uit Koburg aangekomen ben ik
reis voor het huis Helbolds en Zoon,
en doe in wijnen en champagne.
Helbolds en Zoon, meneer de Han
delsconsul, ik hoef u enkel de naam
te noemen, Helbolds en Zoon hebben
een ware pracht van wijnen, en ik
koester geen twijfel of ge zult na uw
keus getroffen te hebben, een flinke
bestelling doen. Hier, ging hij voort,
terwijl hij een voor een uit al zijn
zakken zeer kleine flesjes met eti
ketten voor de dag haalde en op de
nachttafel plaatste, hier heb ik u
maar dadelijk van de beste soorten
meegebracht, ge zult er vast en ze
ker uw gading onder vinden.
Maar, meneer, brak einde
lijk de verkropte toorn van de Han
delsconsul los, zijt gij bezeten, of
houdt gij mij voor de gek
«Ik, meneer de Handelsconsul
En dat is 't waarvoor gij ge
komen zijt om mij uw zure wijnen
aan te prijzen Was dat de aange
name tijding, die ge mij moest mede
delen
Zure wijnen, meneer de Han
delsconsul hernam de reiziger in
wijnen, gekrenkt, Helbolds en Zoon
zure wijnen Ik vraag verschoning
maar niet eens onze wijnazijn....
Vertrek, vertrek, heer on
derbrak hem de anders zo bedeesde,
maar nu wanhopig geworden man.
Ik lig hier halfdood te bed, om uit
te rusten, om mijn gezondheid te
herstellen, om morgen van in de
vroegte reeds dit verwenste nest te
kunnen vaarwel zeggen, en gij komt
hier, tegen alle zeden en gebruiken
bij beschaafde volkeren, onder leu
genachtige voorwendsels mijn kamer
binnendringen, me onder mijn eigen
beddedeken nog mishandelen Pak
uw verwenste flesjes weer in en
laat me gerust
Maar, meneer de Handelscon
sul, bij een langer verblijf alhier,
Helbolds en Zoon....
«Ik zeg u toch dat ik maar op
doorreis ben, meneer Is dat niet
duidelijk genoeg
Maar mejuffer uw nicht....
Mijn nicht riep de Han
delsconsul.
Mejuffer uw nicht, vervolg
de de kerel, heeft toch in mijn bij
zijn laten horen, dat gij voornemens
waart u hier metterwoon te vestigen,
daar de streek u zo beviel.
Mijn nicht? Meneer, blijf me
met uw wijnen en met mijn nicht
van het lijf!» schoot de Handels
consul uit, ik wil van geen van bei
de iets weten en wees zo goed nu,
pak uw flessen bijeen, en ge ver
staat toch Duits laat me gerust
Ik blijf hier niet, heb geen nicht, ver
lang geen wijn en als ik te bed ben,
is het om te rusten. Goeien morgen,
meneer Helbolds en Zoon
Meneer de Handelsconsul,
zegde de reiziger in wijnen, gekwetst
terwijl hij zijn flesjes weer wegstak
en naar zijn hoed greep, tegenover
de firma Helbolds en Zoon zoudt ge
toch wel verplicht zijn met wat
meer....
Helbolds en Zoon mogen....
bromde de Handelsconsul, en keerde
zich met het gezicht naar de muur,
maar wendde zich even vlug weer
om, bij de gedachte aan zijn geldbeu
gel en zijn horloge die op de tafel
lagen.