Minister van Landbouw,
Moederloze Biggen
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adel
Wat aanvangen met
AALST 14 MAART 1964.
Verschijnt iedere zaterdag
43ste JAARGANG Nr 2119
BeheerZeehergkaai 5,
Tel. (053) 242.67
1
Aalst
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
Wij kunnen geen vrede nemen
met de handelwijze van onze
(Zie vervolg 3e bladz. 4e kolom
tZ'e vervolg 2' bladz 1' kolom 1
De Koornbloem
i
Abonnementsprijs 120 fr. jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcbeckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zfjn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden
De Regering had onlangs een wets
ontwerp ingediend waarbij het pla
fond van het landbouwbeleggings-
fonds, dat sinds 15 februari 1963 was
vastgesteld geworden op 1 miljard,
verhoogd wordt tot 1,5 miljard en
waarbij dit bedrag bij Koninklijk Be
sluit, na goedkeuring van de Minis
terraad, kan verhoogd worden tot 2
miljard. De Senaatskommissie voor
de landbouw heeft dit wetsontwerp
reeds in behandeling genomen en al
gemeen goedgekeurd.
We zouden dit moeten toejuichen
al betekent dit nu niet, vergeleken
met wat in Nederland voor de land
bouwers gedaan wordt en waarvan
we straks nog een staaltje zullen ge
ven, een zo edelmoedig gebaar. Er is
echter wat anders. Er worden hier
loense streken in praktijk gesteld om
het vorige alvast ongedaan te maken
en wel door toedoen van onze eigen
Minister van Landbouw. Het kan on
gelooflijk klinken maar toch is het
waar. Er werd, inderdaad, door het
Ministerie van Landbouw een om
zendbrief gezonden, (en we hebben
hem hier voor ons liggen) aan alle
rijkslandbouwkundige ingenieurs,
rijkstuinbouwkundige ingenieurs,
konsulenten en rijksingenieurs in de
boerderijbouwkunde waarin wordt
aangedrongen dat ze, wanneer een
aanvraag aan het fonds gedaan wordt
en zij hun advies daarover moeten
uitbrengen, ze dit advies op zo een
manier zouden opstellen dat een ver
mindering van 50 van de werk
zaamheid van dit fonds het gevolg
hiervan zou zijn. Het is onnodig er
op te wijzen dat deze handelwijze
in strijd is met de landbouwpolitiek
die er zou moeten toe strekken de
aanpassing en de vooruitgang van
het voortbrengstapparaat van de
landbouwbedrijven te bevorderen
met het oog op de voortschrijdende
verwezenlijking van de EEG. Dat
heeft de Boerenbond reeds gedaan
en terecht. Wij denken dat men hier
echter de valsheid en huichelarij aan
de kaak dient te stellen van een pro
cédé, waarbij men met de ene hand
terugtrekt, wat men met de andere
hand schijnt te geven. Wij noemen
dat onbewimpeld bedrog plegen
Het was een flater van belang van
wege de Regering zolang te wachten
met de uitbetaling van de kompensa-
tiepremies voor de aankoop van vee
voeder. Volgens een belofte zeer on
langs door de Minister van Landbouw
gedaan zouden de kompensatiepre-
mies 1961-1962 op het ogenblik dat
wij dit schrijven en dan toch zeker
wanneer deze tekst onder de ogen
van onze lezers komt, moeten uitbe
taald zijn. Er wordt echter terzake
weer een nieuwe vergissing en ei
genlijk meer dan een begaan. Inder
daad ook de nevenbedrijven kunnen
genieten van de kompensatiepremies
dus ook loontrekkenden en gepen
sioneerden. Welnu vooralsnog
kan niet tot de vereffening dezer pre
mies worden overgegaan omdat het
Nationaal Instituut voor Statistiek
nog niet in het bezit is van de indivi
duele rekeningen. Laat ons geduldig
zijn (dat zijn de boeren trouwens al
tijd en het wordt bij hen wel eens
tamme makheid) en hopen dat het
weer niet te lang duurt. Wij menen
dat de heer Minister van Landbouw
niet zoveel geduld zou hebben om op
de uitbetaling van zijn ministeriële
wedde te wachten. Er is echter meer.
Ten gunste van enkele welbepaalde
gebieden was er ook voorzien dat er
voor 1962-63 kompensatiepremies
zouden toegekend worden. Nu blijkt
dit, volgens de Minister, niet aan
gewezen daartoe over te gaan, ge
let op de hoge overheidsuitgaven ge
daan in de sektor vlees en zuivel ge
durende het dienstjaar 1963. Ik vind
die manier van zich uit te drukken
echt potsierlijk. Als ik geen zin heb
mijn schulden te betalen zal ik voort
aan aan mijn schuldeiser laten weten
dat ik het niet aangewezen acht
dit te doen en een reden hiervoor
vind ik dan ook wel.
Dat betekent inmiddels in ver
staanbare taal dat zij die gedacht
hebben kompensatiepremies voor
1962-63 te zullen trekken, er een
groot kruis mogen over zetten.
Tot vóór enkele tijd betekende een
dode zeug doorgaans ook een nest
dode biggen. In die gevallen waar de
zeug wel in leven bleef, maar slecht
of onvoldoende zog gaf, brachten de
biggen het over 't algemeen niet veel
verder. Sinds er kunstmatige zeugen-
melk beschikbaar is, is het normaal
mogelijk de biggen groot te brengen,
hoewel daarbij zich nog wel moeilijk
heden kunnen voordoen, dikwijls om
dat de kweker nog niet voldoende on
dervinding heeft op dat gebied.
Gewoonlijk begint het verhaal als
volgt meneer, mijn zeug is gestor
ven, (of is ziek, of geeft niet voldoen
de zog) en ik heb gehoord dat er spe
ciale melk voor biggen bestaat. En
als wij dan navraag doen dan komt
men doorgaans de opvatting tegen dat
het volstaat die mirakuleuze melk
te geven om heel de zaak in orde te
krijgen.
Die kunstmelk is natuurlijk al een
hele stap vooruit, maar toch moeten
wij hier op wijzen, dat die melk al
leen nog niet voldoende is. Het is
daarom verkieslijk de varkenshouders
een handje te helpen als zich op hun
hof een dergelijk geval voordoet. Wij
laten ons dan heel de geschiedenis
vertellen hoe de zeug heeft gebigd,
hoeveel levende en dode biggen er
waren hoe het stond met het zog,
met de eetlust van de zeug, enz.,
enz., Op die wijze kan men zich ge
makkelijker een gedacht vormen van
de toestand waarin de kleine diertjes
verkeren.
Is de zeug nog in leven (met of
zonder ziekte verschijnselen) maar
geeft ze onvoldoende of afwijkende
melk, waarbij de biggen achteruit
gaan, dan geven wij in vele gevallen
de raad de veearts er bij te halen.
Wij hebben zo de indruk dat vele
kwekers te lang risico nemen en pas
•in het alleruiterste geval de veearts
troepen. Dat hij dan nog al eens te
laat komt is niet zo verwonderlijk.
Vooral bij zeugen die na het werpen
koorts vertonen (welke zeugenhou
der heeft een thermometer is de
veearts op zijn plaats.
Ook wat de voeding van de biggen
betreft wordt wel eens te lang ge
wacht om de passende maatregelen
te nemen. Is er niet genoeg of geen
zog, dan probeert men het wel eens
met koemelk ofwel ziet men de zaak
nog wat af in de hoop dat het wel
zo in orde zal komen. Het gevolg
daarvan is dat wij vrij dikwijls voor
een nest biggen komen te staan, die
zodanig achteruit zijn gegaan en zo
erg zijn verzwakt dat er slechts een
kleine kans is ze er door te halen.
Dat wil echter niet zeggen dat wij
te vroeg op de kunstmatige voeding
moeten overgaan. Want het gebeurt
meer dan eens dat de uier van de
zeug stilaan in orde komt als de big
gen er regelmatig aan gaan zuigen.
Dus moeten ze zoveel mogelijk de
kans krijgen aan de uier te komen,
maar dat wil niet zeggen dat men té
lang moet wachten, in het geval dat
er geen verbetering komt.
DE VERWARMING
Het moet voldoende bekend zijn
dat de biggen, vooral gedurende de
eerste levensdagen, een grote be
hoefte hebben aan warmte. Men ziet
ze dan ook, zeker in de winter, dicht
bij de zeug aankruipen, is de zeug
echter ziek, dan loopt men een groot
risico met ze er voortdurend bij te
laten. Zieke dieren letten niet genoeg
op hun jongen. En er is veel kans
dat er biggen worden doodgelegen.
In dergelijke gevallen moet men
niet te veel betrouwen op die ijzeren
baren langs de muur. Een veel bete
re metode, die tegelijkertijd ook zorgt
voor een behoorlijke verwarming is
de volgende
In het zeugenhok maakt men een
afsluiting waar de biggen alleen kun
nen in komen. Zeer handig is de vol
gende manier op de grond legt men
in een of andere hoek (liefst deze die
het meest van de trok is afgesloten)
een zware balk. Een dwarsligger van
de spoorweg bv. doet het hier zeer
goed. Door z'n eigen gewicht blijft hij
goed ter plaats liggen. Daarachter
komt het stro te liggen voor de big
gen. Op een hoogte, waar de zeug
niet overheen kan maakt men een
tweede balk, evenwijdig met de eer
ste, in de muur vast. De biggen kun-