Zijn ons boeren opgewassen voor hun taak 1 Een nieuw wetsvoorstel Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt voor de landbouw. AALSf 4 APRIL 1964. Verschijnt iedere zaterdag 43ste AARGANG Nr 2122 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Stadsverdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. IZie vervolg 2' bladz 1' kolom De Koornbloem Abonnementsprijs 120 fr. 's jaar» Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M, Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn j Het overnemen van artikelen zonder verantwoordelijk voor hun bijdragen aanduiding der bron is verboden In de tegenwoordige tijd geldt voor alle personen die een zaak moeten leiden de vraag Zijt gij opgewas sen voor uw taak Of het 'n nijveraar, een handelaar, een slager of een landbouwer betreft die de leiding moet nemen van zijn bedrijf; voor allen zal het lukken of mislukken, de bloei of de teleurgang van hun zaak zal afhangen van de be kwaamheid van de leider. Indien deze zijn vak niet behoorlijk kent of werklust of durfkracht mist bestaat er veel kans dat het een mis lukking wordt met al de gevolgen daarvan. Voor de landbouwers werd dit on derwerp de laatste tijd meermaals te berde gebracht en zoals voor vele ge vallen zijn hier ook de meningen ver deeld. Sommige personen denken dat de moeilijke toestand waarin de land bouw versukkeld is grotendeels de schuld is van de boeren zelf omdat deze naar men beweert hun stiel niet behoorlijk kennen en zeker en vast de wetenschappelijke scholing mis sen. En dit zou gelden voor het groot ste deel van de landbouwers. Wat in verstaanbare taal beteke nen moet dat de leidende kringen noch de regering schuld dragen wan neer het voor de landbouwers slecht gaat, omdat zoals ze beweren, deze laatste zelf de oorzaak zijn van de slechte toestanden. Ik durf dat alles een vermetele be wering noemen die enkel door onkun dige personen ofwel door bewuste politiekers kan worden vooruitgezet. Indien het waar is dat de meeste onzer landbouwers scholing missen dan hebben deze laatste toch de school van de ondervinding meege bracht en doen hun best om zich meer en meer aan te passen dank zij de raad van de meer ontwikkelden en het onderricht door vakbladen, radio uitzendingen, voordrachten en meer. Het is onbegrijpelijk hoeveel er de tien laatste jaren ten goede is veran derd en hoe een doorsneeboer op dit ogenblik weet te praten over eiwitten en zetmeel, over vitamienen en mine ralen in de dierenvoeding. Hij weet nu dat de planten stikstof, potas en fosfoorzuur nodig hebben en weet wanneer kalk moet toegediend wor den. Twintig jaar geleden waren dit voor de grote massa onverklaarbare din gen, waarvan zij het bestaan niet ken den en er niet aan geloofden. Twaalf jaar geleden dierf iemand in het openbaar verklaren dat slechts vijf ten honderd van de boeren hun vak volledig kenden vooral inzake veeteelt en voeding, inzake verede- ing en bemesting der planten. Dit zou zeker op dit ogenblik niet meer worden verklaard. Een andere kijk op deze aangelegen heid indien de onwetende boer schuld draagt aan zijn ondergang waarom komen de zeer ontwikkelde landbouwers dan niet beter vooruit Ik sprak zeer onlangs met een land bouwer die een deel van zijn bedrijf omschakelde naar tuinbouw. Hij is onderlegd en bekwaam en daarenbo ven kapitaalkrachtig. Hij heeft werk zame kinderen als helpers en toch komt het uit dat zelfs voor zijn mo deluitbating niet genoeg wordt ver diend. Ook deze man weet dat de door sneeboer bekwaam is en daarbij zeer werkzaam, zodat niemand zich kan verschuilen achter het argument der onbekwaamheid om te beweren dat de schuld van de slechte zakengang aan de boeren zelf ligt. Een groot deel van de kleine en wellicht minst bekwame landbou wers verlieten hun hofsteden. De jon gere genoten meer onderricht en zijn bekwamer zodat de laatste jaren het getal van de vakkundige boeren in verhouding zeer is gestegen. Indien in alle beroepen zowel bij de timmerlieden, de smeden en nijve- raars minder goede vakmensen zit ten, zo zal het ook zijn bij de land bouwers. Het is evenwel een feit dat de harde strijd die onze boeren sinds vele jaren moeten voeren hen ge staald heeft en hen verplicht heeft zich aan te passen op alle gebied, wat zij dan ook voor het overgroot deei hebben gedaan. Het is ten andere gekend dat de Belgische landbouwers en tuiniers, (Zie vervolg onderaan hierneven). Men is in ons land tot de bevin ding gekomen dat de landbouwbedrij ven van minder dan 5 ha in de Vlaamse gewesten 62 t.h. van de be- drijfshoofden ouder is dan 50 jaar en dat slechts voor 1 op 5 van die bedrij ven de opvolging verzekerd is. Om deze redenen werd in de Senaat een wetsvoorstel ingediend dat ertoe strekt een gezondmakingsfonds voor de landbouw op te richten, waaruit onder bepaalde voorwaarden een ver goeding zou worden toegekend aan landbouwers en tuinders die vrijwil lig hun niet meer leefbaar bedrijf stopzetten. In West-Europees perspektief ge zien is dit eigenlijk niets nieuws mere en geen opwindend bericht, want in Nederland en Frankrijk is men ons hierbij reeds voor geweest. Het saneringsfonds zou worden ge stijfd door een jaarlijkse dotatie van ten minste 100 miljoen, die van 1965 af op de begroting van -landbouw zou worden uitgetrokken. Uit dit fonds zou aan de boeren en tuinders tot aan de normale pen sioenleeftijd doch tnet een maximum van vijf jaar, of nog gedurende drie jaar indien zij reeds de normale pen sioenleeftijd hebben bereikt een uit tredingsvergoeding van 24.000 F per jaar worden toegekend, indien de rechthebbende een gehuwd man is, wiens echtgenote geen rust- of over levingspensioen geniet, toegekend krachtens een Belgisch of buitenlands pensioenstelsel, noch een toelage als gebrekkige of verminkte. In het te genovergestelde geval zal de vergoe ding slechts 16.000 F bedragen. Niet ieder die hier wat voor zou voelen kan er echter zo maar op aan- samen met hun Hollandse collega s, onder alle landen van de wereld, de hoogste opbrengsten boeken, zowel op gebied van veeteelt als van akker bouw. Zodat de steen niet dient gewor pen naar de landbouwers en tuinders maar naar deze die door hun macht in de regering beschikken over de middelen die het wel en het wee der I stervelingen en ook van onze land- J bouwers en tuiniers kunnen bepalen. vraag van genieten, want er zijn be paalde voorwaarden aan verbonden. Vooreerst dient de aanvrager of aan vraagster gedurende de vijf kalender jaren die aan de aanvraag vooraf gaan, als hoofdbezigheid een land- of tuinbouwbedrijf hebben uitgebaat, waarvan het netto-bedrijfsinkomen onderworpen aan de bedrijfsbelasting of de personenbelasting voor ieder van de betrokken jaren niet hoger was dan 25.000 F. Indien het betrok ken bedrijf in de loop van de vijf voorgaande jaren gedeeltelijk werd onteigend of ten openbare nutte werd aangekocht, wordt alleen rekening gehouden met het netto-bedrijfsinko men van de jaren die volgen op de laatste onteigening of aankoop, wan neer dan de betrokkene gedurende de vijf kalenderjaren die aan de aanvraag voorafgaan geen nevenaktiviteit heeft gehad, waarbij het netto-bedrijfsin komen onderworpen aan de bedrijfs belasting of de personenbelasting voor één van de betrokken jaren ho ger was dan 10.000 F. Verder moet hij reeds voor de aanvraag eike land bouw- of tuinbouwaktiviteit als zelf standige of als helper op het bedrijf dat vroeger voor eigen rekening werd uitgebaat hebben stopgezet. Vóór de aanvraag moeten zij de gronden die zij in de loop van de vijf voorgaande jaren in eigendom hebben uitgebaat, onder kosteloze of bezwarende titel hebben vervreemd, of mits 'n authen tiek kontrakt hebben verhuurd. Zij moeten vóór de aanvraag de pacht hebben beëindigd of overgedragen van de gronden die zij huren, behou dens wat de oppervlakte betreft die zij op grond van art. 6 van het wets voorstel mogen blijven uitbaten. Worden niet aangezien ais een landbouw- of tuinbouwbedrijvigheid als de zelfstandige, de exploitatie zonder hulp van een derde uitvoert, hetzij van een bouwland of van een maai- of graasweide met een opper vlakte van minder dan één hektare, hetzij van een bouwland besteed aan een der teelten bepaald in art. 5 van het organiek koninklijk besluit van 22 december 1938, waarin de wet van 10 juni 1937 houdende uitbreiding van de kinderbijslag tot de werkgevers

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1964 | | pagina 1