MELKVOORTBRENGST. De ontwikkelingslanden* Weekblad Voor en door de Landbouwers De daling van onze Arbeid adel t AALST 9 MEI 1954. Verschijnt iedere zaterdag 43ste JAARGANG Nr 2127 BeheerZeebergkaai 5, Tel. (053) 242.67 Aalst Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. III. jrfSWWWWWKfJMW—TWWWWMWI De Koornbloem Abonnementsprijs 120 fr. 's jaars Men kan rich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden, Dan wanneer we gedurende verschil lende jaren melk en boter in overschot gehad hebben, staan we nu voor het feit dat onze melkvoortbrengst sedert verleden jaar voortdurend in dalende lijn gaat, en we sedert december van verleden jaar verplicht zijn geweest melk in te voeren uit Nederland en Frankrijk. Uit Nederland 100.000 liter, uit Frankrijk 468.000 liter. In januari en februari van dit jaar bedroeg de invoer reeds 2.790.000 liter uit Frank rijk en 1.080.000 uit Nederland. Zo is de toestand waartoe we ge komen zijn omdat men aan onze land bouwers een renderend bedrijf onmo gelijk gemaakt heeft. Want, alhoewel de daling van de melkvoortbrengst zich ook in andere landen voordoet gedeeltelijk ten gevolge van de hoge vleesprijzen is zij in ons land toch het sterkst, om dat bij ons de landbouwers het minst winst uit hun melkbedrijf halen. Dat is trouwens ook de reden waarom on ze melkveestand eveneens in dalende lijn gaat. In mei 1963 noteerde men een achteruitgang van 0,7 wat op 1 januari jl. reeds 5 geworden was. Dit alles tengevolge de ongunstige verhouding tussen de kostprijs en de melkprijs. Naar alle waarschijnlijkheid zal de toestand in 1964 zo blijven, of nog verslechteren, indien de melkprijzen, en bijgevolg ook de boterprijzen niet aangepast worden, zodat zij voor on ze landbouwers een renderend bedrijf mogelijk maken. Men heeft steeds beweerd dat een stijging van de boterprijzen een on gunstige weerslag zou hebben op het verbruik. Dit schijnt nu niet meer waar te zijn. De stijging van de boter prijzen in 1963 hebben geen invloed gehad op het verbruik. De Belg ver bruikt nog altijd ongeveer 9 kg boter per hoofd en per jaar, tegen 11 kg margarine. In de zuivelfabrieken werd vorig jaar 7.000 ton of 11 minder room verwerkt dan tijdens het voorgaande jaar, wat voor gevolg had dat de bo- tervoortbrengst met 8,3 daalde. De melkerijen brachten 4.600 ton min der dan in 1962. Einde september 1963 zat er een stock van 8.000 ton boter in de koel kasten. Deze daalde echter tot volle dige uitputting, en in maart van dit jaar was men verplicht 1.000 ton in te voeren uit Amerika. Sindsdien is men nog verplicht geweest boter uit de USA in te voeren. Deze toestand is echter niet alleen te danken aan een tekort op de eigen markt. Hij is mede het gevolg dat de sluikhandel uit Nederland een gevoe lige klap heeft gekregen door de ver plichte nummering van de verpakking, die op 1 november van kracht is ge worden. Nu ook, vanaf 1 april, de mel- kerijboter hieraan onderworpen is, zal de toestand er zeker niet op verbete ren. Ver van ons de gedachte deze maat regel te willen beknibbelen hij was er integendeel nodig. De schaarste is er echter voor een gedeelte het ge volg van. Al verwacht men zich voor '64 aan geen verdere daling van de melkvoort brengst, men verwacht ook geen ver betering van de toestand. Deze zal er alleen komen op het ogenblik dat men aan onze landbouwers renderen de prijzen verzekert voor hun voort- brengst. Men kan of mag niet ver wachten van onze landbouwers dat ze met verlies zouden werken, of zware arbeid verrichten voor een hon gerloon. Men is in dit land altijd en in de eerste plaats bekommerd geweest om de levensstandaard van de arbei ders. We keuren dit niet af. Maar het wordt hoog tijd dat men eenzelfde bekommernis zou aan de dag gaan 'sggen voor onze landbouwers, wier levensstandaard op dit ogenblik over het algemeen gevoelig lager ligt dan die van de arbeiders. De bekommernis van onze verschil lende regeringen na de oorlog ging te veel naar de arbeiders en te wei nig naar de landbouwers. Indien daar niet spoedig verandering in komt dart moet het noodzakelijk verkeerd lopen met de voedselbevoorrading van onze bevolking. Dat is zo vanzelfsprekend dat het onbegrijpelijk is dat dit niet ingezien wordt door de regering. In deze landen heeft het koloniaal regime de archaïsche strukturen die de enkelingen samenbundelde in ge meenschappen-stammen of dorpen ge wijzigd. Men leefde er armoedig maar onbezorgd, omdat de gemeen schap bijstand verleende, al was het dan ook in zeer geringe mate, in de behoeften van allen voorzag. De kolo nisten hebben voor de gekoloniseer- den nieuwe perspektieven om winst te maken geopend en hebben aldus nie- we behoeften geschapen. De meisjes van Ghana zingen een liedje, dat een omschrijving geeft van de ideale echtgenoot namelijk diegene die een auto en een koelkast bezit en in de wereld op. reis is geweest. Welnu, in de landen die op slag onafhanke lijk zijn geworden, bevindt de mens zich plots alleen in een wereld die zich aan het hervormen is, waarin hij leeft met de klacht over de pri mitieve waarden die hij verloren heeft terwijl hij anderzijds de verlokking ondergaat van rijkdommen die voor hem onbereikbaar zijn. Dat is het drama van de Derde We reld, dat klaarblijkelijk niet overal even intensief aangevoeld wordt, maar dat toch overal dezelfde eigen aardigheden vertoont. De bewoners van de arme landen weten nu op wel ke manier men elders leeft en ze wil len niet verder onterfden zijn. In dit verband mogen we wel denken aan de Brusselse Wereldtentoonstelling van 1958, waar ook vele Kongolezen een kijkje hebben komen nemen. De gevolgen ervan hebben we dan een paar jaren later gekend. Ze hebben daar immers met eigen ogen kunnen vaststellen hoe er in België geleefd werd en niet zo maar van horen zeg gen. In India is er een auto voor duizend inwoners. Nog tot daar toe, maar wat veel erger is, in India is er maar een enkele tandarts voor vijftigduizend inwoners en een arts voor twintigdui zend inwoners. In tropisch Afrika vindt men landbouwstreken waar men er niet in slaagt een enkele dokter te vinden voor honderdduizend inwoners. Het allernoodzakelijkste, het wezen lijke ontbreekt daar. Op dit ogenblik geldt bij de men sen uit de ontwikkelingslanden het slagwoord Trade not aid (handel, geen hulp). Wij willen met u handels betrekkingen aangaan en wij verlan gen geen hulp in de vorm van ge schenken. Deze slogan of slagwoord hoort men voortdurend op dit ogen blik te Genève en het is een slogan die op de een of andere manier van ons een antwoord vergt. De wereld- konjunktuur is op dit ogenblik niet zo gunstig en de industrieel ontwikkelde landen kunnen het zich niet veroor loven haastige beslissingen te nemen die het evenwicht verstoren, dit net van omruilingen, deze mechanismen en deze overeenkomsten die moei zaam werden opgebouwd in de loop van de laatste twintig jaar. De Derde Wereld bevindt zich tus sen het blok van de kommunistische landen, die op vandaag zich eveneens willen inlassen in dit ruime stelsel van handelsruilingen en de voortge schreden landen van 't Westen. Men weet daar in de Derde Wereld wel dat de meest doeltreffende hulp kan ko men uit het Westen, maar men onder gaat er de druk van landen, zoals Cu ba die als enigste hulpmiddel tegen de armoede naar het kommunisme verwijzen. De vorderingen van de Derde We reld zijn zwaar. De ontwikkelingslan den zouden willen dat de rijke landen bij hen zouden aankopen een aanzien lijke hoeveelheid van hun landbouw- produkten, grondstoffen en zelfs fa briekswaren voortgebracht door nij verheden, die, technisch gesproken, nog maar in aanloop zijn. Kortom, ze proberen te bekomen dat de geweste lijke overeenkomsten, die op dit ogen blik hun ruilmogelijkheden met de rijke landen belemmeren zouden af geschaft worden en dat de beperkin gen tot hun nadeel, de kontingente- ringen, de voorkeurtarieven zouden verdwijnen. De ontwikkelde landen zouden moeten beginnen met hun tol rechten te verminderen en nadien af te schaffen. Ze zouden eveneens gemakkelijk heden bij het verlenen van credit voor hun eigen fabriekswaren moeten toe staan en bovendien leningen en ka pitalen tegen zeer lage intrest bezor gen. De financiële bijstand zou die nen vergezeld te worden door een Ze vervolg 2' bladz 1' kolom I

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1964 | | pagina 1