t\ ty i
DE UITVOER
huidig landbouwbeleid»
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
De rundveeteelt en het
AALST 10 OKTOBER 1964.
Beheer Zeebergkaai 5, Acslst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniaing
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
in het kader van onze economische welvaart»
[Zie vervolg onderaan hierneven).
De Koornbioem
Abonnementsprijs 120 fr. jaar*
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcbeckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden
Aan de hand van het jaarlijks ver
slag van het Verbond der Belgische
Nijverheid onderhielden we onlangs
onze lezers over de economische
bloei van ons land tijdens de laatste
jaren. Nu willen we enkele gegevens
uit dit verslag lichten om vooral de
plaats en de ontwikkeling van onze
uitvoer in deze welvaart te belichten.
Voor de Belgen, zo heet het, is ex
porteren geen synoniem van luxe. Het
is een levensvoorwaarde voor hun
economische welvaart en hun sociale
vooruitgang. Daarom kan de toestand
op dit gebied dan ook uiterst bevre
digend genoemd worden.
In 1958 bedroeg de Belgische uit
voer 142,3 miljard, in 1963 242,9 mil
jard, wat een stijging van 58,8 pro
cent betekent. Dit is vooral merkwaar
dig omdat de prijzen voor de uitvoer
tijdens deze periode bijna niet veran
derden. Het gaat dus om een werkelij
ke vooruitgang, niet alleen om een
vooruitgang in cijfers.
België blijft op de buitenlandse
markten aanwezig en bedrijvig, op de
meest verwijderde, zowel als op de
naastbijliggende. Die aanwezigheid
en die bedrijvigheid zijn tegelijk een
van de paradoxen van orize economi
sche geschiedenis en een van de
meest gebiedende eisen van ons hui
dig bestaan.
In de loop der eeuwen hebben onze
gewesten soms met de moed van
de wanhoop voortdurend strijd
moeten leveren om door politieke
heerszucht niet te worden beroofd
van de economische voordelen die zij
aan hun onvergelijkelijke geografische
ligging en het zwoegen van hun bewo
ners te danken hadden. Enkel in het
hedendaagse tijdperk slaagden zij er
ten volle in, toen de onafhankelijkheid
van België erkend werd.
Vijftig jaar na 1830 bevestigde de
Jubeltentoonstelling te Brussel' de
economische triomf van België, dat
toen reeds een van de industriële we
reldmachten geworden was. Want het
was overal aanwezig, in Noord- en
Zuid-Amerika, in Egypte, in Perzië, in
het Verre Oosten, en dit met eerste
rangspioniers en met produkten die
overal goed aangeschreven stonden.
En sindsdien is de toestand er
steeds op vooruitgegaan. De uitvoer
vertegenwoordigt nu ongeveer 28
van ons bruto nationaal produkt. In
1963 bedroeg hij 26.000 frank per in
woner. Een cijfer dat boekdelen
spreekt, als het wordt vergeleken met
dit van de andere westelijke landen
21.000 F voor Nederland, 11.000 voor
de Bondsrepubliek Duitsland, 10.000
voor Engeland, 8.250 voor Frankrijk,
6.000 voor de Verenigde Staten.
We nemen dus werkelijk onder dit
opzicht in de wereldhandel een top
positie in. En wat vooral kenmerkend
is wij exporteren steeds meer pro
dukten waarin het wetenschappelijk
onderzoek, het technisch vernuft,
vormgeving en voorstelling een aan
zienlijke rol spelen. Vooral mogen we
hier de produkten van de metaalnij
verheid aanstippen, waarvan al te dik
wijls wordt vergeten dat de waarde,
die er per arbeider aan wordt toege
voegd, zeer aanzienlijk is.
Terloops mogen we hier ook wijzen
op de stijgende waarde van onze ex
port aan landbouwprodukten. De Bel
gische landbouw legt zich steeds
meer en meer toe op de voortbrengst
van kwaliteitsprodukten, die tot ver
over onze grenzen goede afnemers
vinden.
Maar samen met onze uitvoer steeg
ook onze invoer op merkelijke wijze,
namelijk van 156,5 in 1958 tot 255,6
miljard in 1963, een stijging van 63,4
procent. Zo laat ons handelsverkeer
in 1963 een tekort zien van 13,6 mil
jard. Maar de batige saldi die voort
vloeien uit wat de economen on
zichtbare transacties noemen toe
risme, verzekeringen, vracht, lonen
der grensarbeiders, enz. zorgen voor
een overschot op de betalingsbalans.
Dank zij de uitvoer is onze econo
mische toestand gezond. Maar hij
stelt zware eisen aan onze nijverheid
en de andere takken die op gebied van
de uitvoer bedrijvig zijn. Die eisen
wegen des te zwaarder nu er zich een
algemeen gebrek aan geschoolde ar
beidskrachten doet gevoelen.
Bovendien moeten we ook waak
zaam blijven, ten eerste om ons niet
te laten verdringen op de buitenlandse
markten, met andere woorden onze
prijzen moeten de concurrentie het
hoofd kunnen blijven bieden en ten
tweede moeten we er op uit zijn
steeds nieuwe markten te veroveren.
Herhaaldelijk hebben wij in onze
krant er de nadruk op gelegd dat de
ekonomische en sociale omstandighe
den die onze tijd beheersen een gron
dige herziening en hervorming vergen
van het landbouwbeleid dat sinds
eeuwen, van vader op zoon, zonder
diepgaande veranderingen gevoerd
werd en dat men dan ook als eeuwig
ging aanzien.
De harde slagen die de landbou
wers te verduren kregen hebben ze
nu echter op niet bepaald zachtzin
nige wijze uit hun traditioneel bestaan
gerukt. Nu zijn ons in landbouwmid-
dens begrippen vertrouwd geworden
waarvan onze voorouders geen flauw
begrip hadden.
Denken we maar even aan planifi-
catie, programmatie, prospectie, waar
schijnlijkheidsberekeningen, statis
tiek, rentabiliteit en rationele organi-
We moeten een politiek van tegen
woordigheid blijven voeren, en die
laat soms wel eens te wensen over.
Onze diplomatieke vertegenwoordi
gers in het buitenland zouden op het
gebied van de mogelijke uitbreiding
van onze handel initiatieven dienen
te nemen, wat soms niet in voldoende
mate gebeurt, de Belgen zelf zouden
er niet moeten tegen opzien met het
zelfde doel zich tenminste tijdelijk in
het buitenland te vestigen, zoals bijna
al onze grote baanbrekers op gebied
van de nijverheid in het verleden ge
daan hebben, en tenslotte moet in het
onderwijs een zeer groot belang ge
hecht worden aan 't leren van vreem
de talen, want dit blijft tenslotte DE
sleutel om zich tot vreemde markten
een toegang te verschaffen.
Wij kunnen hier met genoegen ver
klaren dat de pogingen om onze land
en tuinbouwprodukten in het buiten
land te doen kennen met welslagen
in handen werden genomen door de
Nationale Dienst voor de Afzet van
Land- en Tuinbouwprodukten.
Dit organisme richt op de vele wes
terse handelsforen en tentoonstellin
gen stands op ten einde onze groen
ten, fruiten, bloemen, sierplanten en
zuivelprodukten in het buitenland te
doen kennen.
Dit is een prijzenswaardig initiatief
dat de dank verdient van onze land
bouwers en tuiniers.
satie. Dit waren in het begin allemaal
vreemde eenden in de bijt die er
nu echter vrij gewoon zijn geworden.
Vroeger was het zo dat er een gron
dig verschil bestond in de opbrengst
mogelijkheden van nijverheid en land
bouw. Wanneer men dan in een fa
briek de produktiemiddelen en de
grondstoffen verdubbelde dan waren
de resultaten steeds in verhouding tot
de aangewende middelen. In de land
bouw daarentegen was men steeds
onderworpen aan de wet van de min
der evenredige opbrengst zolang men
dieren fokte en beroep moest doen op
de vruchten van de planten. Deze wet
leerde ons ook dat zelfs bij verdubbe
ling of verdrievoudiging van de mest
stof voor een bepaalde oogst, men
de oogst zelf nooit kon verdubbelen
noch verdrievoudigen boven een be
paald peil.
Welnu dank zij de jongste verwe
zenlijkingen op het gebied van de vee
teelt heeft men deze starre wet kun
nen breken. Aldus bestaan er op dit
ogenblik in de Verenigde Staten van
Amerika veefokkerijen die 80.000
stuks vee opbrengen op een opper
vlakte van 100 ha en met een besten
dig personeel van 60 tot 70 man.
Deze gegevens werden ons bezorgd
in een toespraak gehouden door de
heer Professor E. Cordiez van de
Rijksveeartsenijschool te Kuregem. In
dit artikel willen we het voor het
ogenblik niet hebben over de ontwik
keling van de landbouwbedrijven en
over de afvloei van de landbouwbe
volking omdat wij aan deze vraagstuk
ken reeds ettelijke artikelen hebben
gewijd en er jammer genoeg waar
schijnlijk nog zullen moeten op te
rugkomen omdat vooral dit laatste
een etterende wonde blijft, die onze
Regering in plaats van ze te helen
liefst open wil houden om het aantal
arbeiders ten voordele van de alleen
zaligmakende nijverheid te doen aan
groeien.
Wel wensen wij ons thans bezig te
houden met de evolutie van de rund
veestapel in het algemeen in ons land
en in het bijzonder in onze zand- en
leemstreek.
De brutowaarde van de rundvlees-
produktie in ons land is praktisch ver-
[Zie vervolg 2e bladz, 3e kolom)