LAND- EN TUINBOUW Vleesvoortbrengst en ^verbruik Weekblad Het inkomen uit Voor en door Lasdbcmwers Arbeid adeït in Europa en elders. in België en Nederland. AALST 6 FEBRUARI 1965 Verschijnt iedere zaterdag 44ste JAARGANG Nr 2155 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Stem is verdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Lcmdfeouwersveremging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. (Vervolg en Slot) De verhouding die zich gedurende de laatste jaren in Europa heeft voor gedaan tussen de vraag naar en het aanbod van ossen- en kalfsvlees, heeft een verhoging, maar dan een onre gelmatige verhoging van de interna tionale handel op dit gebied teweeg gebracht. Terzelfdertijd deed er zich eveneens een verandering voor in de geografische spreiding van deze han del. Latijns Amerika, dat gedurende lan ge jaren de bijzonderste voortbrenger is geweest van ossenvlees, heeft veel terrein moeten prijsgeven aan zijn concurrenten deels tengevolge van de stijging van het verbruik in eigen ge bied, en ook door de grote droogte tijdens de laatste jaren in Argentinië en in Uruguay, wat aanleiding heeft gegeven tot massale afslachtingen van vee, zodat de veestapel merkelijk verminderd is. Aan de andere kant hebben Aus tralië en Nieuw-Zeeland hun plaats op de internationale vleesmarkt merke lijk verbeterd. Ook de Verenigde Sta ten, wier veestapel nu een record hoogte bereikt, zijn op de internatio nale markt verschenen, wat vroeger niet het geval was. Ook de inter-euro- pese handel heeft zich ontwikkeld tot in het jaar 1963, maar kent sindsdien een opvallende verzwakking. Wat de invoer van vlees betreft, komt West-Europa., met Engeland op de eerste plaats, aan de kop der in voerende landen. Ook in Italië ging De Veestapel (in duizenden) de invoer steeds in stijgende lijn, zo dat de omvang ervan nu ongeveer op dezelfde hoogte staat als in Engeland. Het is tevens zeer waarschijnlijk dat ook in de overige landen van West-Europa de invoer van vlees nog zal stijgen in de periode 1964-65. On der de uitvoerende landen die hiervan voordeel zullen genieten, komen voor al Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten in aanmerking, en waarschijnlijk ook Denemarken en Ier land. Het tekort aan nationale vleesvoort brengst in West-Europa is vooral een gevolg van de stijgende welvaart in deze landen. Deze welvaart heeft de prijzen wel in de hoogte gedreven, meer echter op het plan van de de tailhandel, dan op het plan van de voortbrengst. Toch mag men er zich aan verwachten dat, tengevolge van de stijgende vraag naar ossen- en kalfsvlees, de veestapel in West- Europa de hoogte zal ingaan, maar het is erg twijfelachtig of de voort brengst bij machte zal zijn het ver bruik in te halen. Het is dan ook waarschijnlijk dat nog gedurende de eerstkomende ja ren de West-Europese landen ossen- en kalfsvlees zullen moeten invoeren, en wel in beduidende mate, en dat de Verenigde Staten steeds meer belang zullen krijgen als uitvoerders van dit vlees. Ziehier nu enkele statistieken die ons een klaar beeld geven over de toestand zoals die zich voordoet in de bijzonderste landen. West-Duitsland België Frankrijk Italië Nederland Denemarken Ierland Ver. Staten 1961 1962 1963 1964 12.867 13.355 13.014 13.100 2.531 2.639 2.687 2.473 20.583 20.147 20.265 20.000 9.827 9.562 9.150 9.380 3.623 3.817 3.696 3.57-1 3.358 3.504 3.343 3.278 4.291 4.179 4.680 4.936 QlDI1 97.300 100.002 103.736 106.480 Voortbrengst van ossen en kalfsvlees door de eigen veestapel (in duizend tonnen) West-Duitsland België Frankrijk Italië Nederland Denemarken Ierland Ver. Staten 1961 1962 1963 1964 981 1.078 1.126 1.106 20 204 274 221 1.626 1.676 1.661 1.625 570 621 491 462 228 265 313 240 251 272 294 250 330 268 280 300 7.412 7.382 7.868 8.630 In Nederland wordt de hoeveelheid voor eigen verbruik en voor de opfok- melk berekend uit de steekproef landbouwproduktie waarbij aan de betrokken veehouders recht streeks naar de hoeveelheden desbe treffende melk wordt gevraagd. Met behulp van gegevens van het Produkt- schap Zuivel kan worden vastgestelo tegen welke gemiddelde prijs de vee houder melk aflevert. Het Produkt- schap stelt nl. jaarlijks vast, welke netto-opbrengst per 100 kg melk in het betreffende melkprijsjaar werd betaald. Dit geschiedt aan de hand van een hiertoe ontworpen berekeningsstel sel vastgelegd in het verslag van de Commissie inzake Zuivelwaarde- berekeningen Indien deze afleveringsprijs bene den de waarborgprijs heeft gelegen, welke door de overheid jaarlijks wordt vastgesteld, wordt het ver schil in de vorm van een toelage bij gepast. De produktie van hoeveboter is in Nederland van vrijwel geen beteke nis meer, maar zeer belangrijk in Bel gië: Zij wordt geraamd door het Mi nisterie van Landbouw op grondslag van de hoeveelheid melk bestemd voor de bereiding van hoeveboter, pen hoeveelheid die op haar beurt bepaald wordt door het verschil tussen de ge zamenlijke melkvoortbrengst en de voor andere doeleinden aangewende melk (zie vorig artikel). Voor de om zetting in waardecijfers wordt ge bruik gemaakt van het gemiddelde van de prijzen genoteerd op de mark ten. Gegevens over de voortbrengst van hoevekaas worden in Nederland verstrekt door het Produktschap voor zuivel, in België door het Ministerie van Landbouw. Voor de verkoopprijs wordt de marktnotering aanvaard voor wat Nederland betreft, terwijl in België gebruik gemaakt wordt van prijzen opgenomen door de Nationale Zuiveldienst. In Nederland wordt de eierproduk- tie steekproefsgewijze bepaald. In België wordt zij geraamd door verme nigvuldiging van een geraamd aantal kippen met een geschat gemiddelde produktie per kip. Na vergelijking met de resultaten van de in bepaalde ja ren doorgevoerde gezinsbegrotings- onderzoeken, bleek echter dat deze raming te hoog lag zodat hier een ver betering noodzakelijk was. Ter waardering gebruikt men in Nederland gemiddelde prijzen van de belangrijkste markten vermeld door het Landbouw Economisch Instituut. In België steunt men zich op de prijs van de markt van Kruishoutem die men als geschikt aanziet om de prijs voor het gehele land te verte genwoordigen. Voor Nederland omvat de post overige veehouderijprodukten wol, honing, bijenwas en nog enkele produkten, zoals uitgevoerde stal mest en dergelijke. Bovendien is erin begrepen de opbrengst van de afge keurde dieren, welke in de vilbeluiken hun bestemming vinden. In België worden alleen wol en konijnen onder deze rubriek opgenomen. 2. Het verbruik van bedrijfsbeno- digdheden en diensten aangekocht buiten de landbouwsector. De waarde van de goederen en diensten welke in de landbouwbedrij ven verbruikt worden omvat grondstoffen, zowel ingevoerde als die. welke door binnenlandse be drijven geleverd zijn of door de land bouw zelf zijn voortgebracht (wat wij de interne leveringen genoemd hebben) te weten veevoeder, zaai- en pootgoed, meststoffen (bestrijdings middelen inbegrepen), energie. overige bedrijfsbenodigdheden (zoals verpakking en dergelijke) en het bedrag betaald voor onderhoud van gebouwen, machines en dergelij ke meer. verschillende diensten (bv. van veeartsen) In een latere bijdrage zullen we hierover cijfers geven. Thans zullen we enkel uiteenzetten hoe de ver schillende posten berekend worden. (Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom) Abonnementsprijs 120 fr. s jaar» Men itan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcbeckr. S. M. Red. U Ztlven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De 0QCGt*werkcr3 zi)ü verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen vflu artikelen zonder aanduiding der bron is verboden 3de bijdrage)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1965 | | pagina 1