Een belasting op de margarine UW MESTVEE. Rechtskundige Dienst KANTOREN Betere resultaten door goed voederen* WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS ARBEID ADELT Aalst 11 december 1965 44ste jaargang Nr 2207 Het overnemen van artikelen is toegelaten mits vermelding van de bron Uitgegeven door de Landbouwers vereniging REDT U ZELVEN stichter O. CAUDRON Het is niet de eerste maal dat we dit onderwerp aansnijden. Onze le zers zullen zich nog wel herinneren wat we geschreven hebben over het wetsontwerp Van Hemelrijck' - De Boodt, waarin sprake was van een be lasting te leggen op de margarine. We hebben ons toen zeer sceptisch uitgelaten over dit voorstel, omdat we meenden dat zij die het voorstelden zelf niet geloofden dat het ooit tot 'n wet zou uitgroeien en alleen voor de goegemeente een mooi gebaar wilden doen. De feiten hebben ons in het ge lijk gesteld (en we zeggen dit met spijt en niet om gelijk te halen) want het voorstel is, zoals men dit noemt, bevroren en heeft nooit het sta dium van de kommissie verlaten, wat gelijk staat met een begrafenis van eerste klas. Op dit ogenblik dat de regering overal op zoek is naar geld om oude en nieuwe gaten te stoppen zullen wij aanwijzen dat er nog altijd een on aangetaste bron bestaat, waar geld kan worden geput. Wij hebben er reeds op gewezen dat men veel zou kunnen bezuinigen op de massa's nutteloze uitgaven zo als voor het leger en zijn bewape ning die, in geval van een moderne oorlog, weer eens (en niet voor de eerste maal) volkomen waardeloos zou blijken te zijn. Er bestaan echter bronnen van in komsten die opzettelijk zou men zo zeggen niet worden aangeboord, of schoon het voor de hand ligt dat, voor al in de berooide financiële toestand waarin onze Regering zich bevindt, de ze zouden mogen worden aangespro ken. Zal men tegenover de margarinefa brikanten dezelfde inschikkelijkheid blijven betonen, nu men op zoek is naar 13 of 14 officiële miljarden in een verwijderde, en naar 3 miljar den voor een onmiddellijke toekomst? De margarine, een gefabriceerd product, geniet, zonder de minste aanvaardbare reden, van een bevoor deeld belastingsstelsel, niet enkel in vergelijking met wat in de landbouw gebeurt, maar zelfs in vergelijking met wat er in de andere nijverheid plaats heeft. Ze is vrijgesteld van de belasting op de verkoop van de eindproducten en dit niettegenstaande het feit dat men bij de bereiding ervan verschil lende bij- en hulpproducten (zoals welriekende stoffen en kleurstoffen) gebruikt. Zelfs de grondstoffen waar uit margarine samengesteld is wor den niet belast zodat ze werkelijk van een uitzonderingsregime geniet. Men heeft eenvoudig een loopje genomen met de fiscale wetgeving ten voordele van de margarinefabrikanten en in plaats van een belasting van 7 te doen betalen op het eindpro duct, wordt deze belasting enkel be rekend op de waarde van de olie die bevat is in de ingevoerde oliehou dende vruchten. Deze afwijking bestaat alleen voor de margarinefabrikanten die zelf de olie uittrekken, wat niet bij alle on dernemingen het geval is, zodat men zich mag afvragen of men eerst be gonnen is met na te zien op welke manier bedoelde firmas werkzaam zijn, om dan de wettelijke beschikkin gen op te stellen. Van democratie gesproken En nu willen wij onderzoeken of het nu werkelijk de moeite waard zou zijn 'n belasting op de margarine te heffen en wat het zou opbrengen. Zou de schatskist er op een noemenswaardi ge wijze door kunnen gespijsd wor den Gedurende de eerste twee maan den van het jaar 1945 bracht de be lasting op de margarine 5 miljoen en half op. Wanneer men, rekening hou dende met de geldwaarde in het jaar 1964 de belasting op de margarine zou heffen, zoals ze geïnd werd in het jaar 1938, dan zou dit voor de Staatskas 455 miljoen inkomsten betekenen. Im mers in 1964 was het verbruik van margarine gestegen tot 127.000 ton. (Zie vervolg 2de bladzijde le kolom) Onze rechtskundige houdt zijn zitdag zondag 26 dec. a. s. tussen 9 en llu. Deze |zitdag wordt gehouden in onze aan de Zeebergkaai 5, te AALST. Ook wanneer u mestvee houdt, is de bedoeling er zoveel mogelijk profijt uit te halen. Dit kan alleen bereikt worden door op de kortst mogelijke tijd zoveel mogelijk vlees aan te winnen. Dit wil zeggen dat u er alle belang bij hebt uw jonge mestdieren liever op 18-20 maanden slachtklaar te hebben dan b.v. op twee jaar en half of drie jaar. Dit sluit dus in dat uw stiertjes of vaarzen die voor de slachtbank bestemd zijn, na een korte opfokperiode tot de ouderdom van 8 tot 10 maanden; zonder onderbreking moeten gevoed worden zoals dit voor mestvee be hoort. Vanaf deze ouderdom moeten ze dus uitgesproken anders gevoederd worden dan uw jongvee bestemd voor kweek en melkgifte. MESTVEE IS GEEN KW EEKVEE Het jongvee bestemd voor vetmesting moet rijker gevoederd worden dan dit be stemd voor kweek en melkgifte. Het moet meer zet meetwaarde en vooral meer ei- Wit in zijn voeder ontvangen; het voeder moet een hogere verteerbaarheid bezitten en een nauwere verhouding vertonen tus sen verteerbaar ruw eitwit (v.r.e.) en zet- meelwaarde (z-w.). Waar deze verhouding bij het kweekvee van 1/6,5 tot 1/7,5 mag verlopen, moet dit bij jongvee bestemd voor vetmesting 1/4,5 bedragen, om bij het laatste gedeelte van de vetmestings periode 1/5 te halen. Indien deze verhou ding niet bereikt wordt, dan zal de ge wicht saangr oei per kg voeder ver bene den het gewenste blijven; het zal dus veel langer duren vooraleer de dieren klaar zijn voor de slachtbank. Daarenboven daalt in dit geval ook de slachtwaarde door een lager slachtrendement en een minder goede vleeskwaliteit. Het voeder moet niet alleen de voor geschreven hoeveelheden eiwit en zetmeel- waarde bevatten, maar tevens voldoende mineralen en vitaminen. Een tekort aan mineralen of aan vitaminen kan inder daad remmend werken op het voederom- zettingsvermogen en de dagelijkse toena me in gewicht. Hierom is het van belang dat de mestdieren licht verteerbaatge zond en fris ruwvoeder ontvangen en te vens een krachtvoeder dat tot in de punt jes werd bestuderd en uitgewerkt met het oog op de typische behoeften van jong mestvee. Een dergelijk krachtvoeder van hoge kwaliteit kan zomaar niet door de eerste de beste mengelaar bereid worden. Zo is het te verklaren dat mengvoeders met soms identiek dezelfde waarborgen op het etiket toch sterk afwijkende resul taten kunnen geven. VOEDEREN VOLGENS DE NORMEN Het spreekt van zelf dat het niet vol staat gezond en goed verteerbaar ruwvoe der samen met hoogwaardig krachtvoeder te verstrekken, wanneer dit niet meteen in de passende verhoudingen wordt toe gediend. Om die passende verhoudingen te kunnen toepassen moet u enerzijds op de hoogte zijn van de voedernormen en anderzijds de inhoud aan verteerbaar ruw eiwit en zetmeelwaarde van de gebruikte voeders kennen. Ook het toenemend ge wicht van de dieren moet van dichtbij ge volgd worden. De voedernormen voor het intensief mesten van jongvee beantwoorden onge veer aan de volgende gegevens VOEDERNORMEN VOOR JONG MESTVEE levend gewicht v. r. e. z.w. 250 - 300 kg 300 - 400 kg 400 - 500 kg 500 - 600 kg 750 gr. 900 gr. 1050 gr 1200 gr 3300 gr 4000 gr 5000 gr 6000 gr verhouding v.r.e./z.w. 1/4,5 1/4,5 1/4,75 1/5 Minder goed gelukt hooi of minder waardig silovoeder moogt u aan deze die ren niet geven; houd dit voor de mind er- eisende kweekdieren; het spreekt verder van zelf dat volledig mislukt hooi of kuil- voeder, b.v. door beschimmeling of ver rotting aan geen enkel dier mag ver strekt worden; dit past alleen op de mest hoop. Van goed hooi moogt u geleidelijk meer, maar uiteindelijk hoogstens onge veer een kg per dag verstrekken. Van ge zond kuilvoeder kunt u dagelijks per dier ongeveer 1/20 of iets meer van zijn li chaamsgewicht verstrekken. Gedroogde pulp komt overeen met ongeveer 10 kg natte pulp. Een punt van groot belang is ook, dat dieren steeds voldoende rein drinkwater ter beschikking hebben. Een waterleiding met automatische drinkbakken betaalt hierdoor zichzelf gauw terug. ENKELE VOORBEELDEN Rekening houdend met hogerstaande voedernormen en met de gemiddelde in houd aan v. r. e. en z.w. van bepaalde voeders (zie de Koornbloem» van 6 no vember 11.) kunnen wij enkele rantsoe nen beoordelen en verbeteren. Nemen wij een mest stier van ongeveer 400 kg; deze zou dus ongeveer moeten ontvangen 950 gr. v. r. e. en 4500 gr z.w. - Wat geeft dan volgend rantsoen (Zie vervolg 2e bladz. 3e kolom) Jaarabonnement 120 F Postrekening nr 1425 93 van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst Handelsregister Aalst nr 145 Beheer Zeebergkaai 5 Aalst Tel. 053/24 267

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1965 | | pagina 1