BEKALKEN
Onze eiermarkt
RK;v-./r
Nog steeds zeer belangrijk
Is er beterschap te verwachten 1
WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS
ARBEID ADELT
De grond is één van de hoofdfaktoren van de landbouw. In België vermindert de
oppervlakte landbouwgrond de laatste jarren met een wraakroepend ritme. Onteige
ningen voor openbaar nutof voor het aanleggen van industrieterreinen of ver
kavelingen voor bouwgrond zijn tegenwoordig schering en inslag. Het wordt de
hoogste tijd dat de politieke landbouwvertegenwoordigersop nationaal, provin
ciaal en gemeentelijk vlak zich daadwerkelijk en krachtdadig gaan inzetten voor het
behoud van ons kostbaar patrimonium, de landbouwgrond.
In afwachting dat aan de schandalige landroof in België eindelijk paal en perk
gesteld wordt, moeten de boeren het land dat zij voorlopig nog kunnen uitbaten, zo
goed mogelijk verzorgen en één van de basiselementen daarin is het op peil hou
den van de kalktoestand of zuurheids-graad.
ZUURHEIDSGRAAD (pH)
De zuurheidsgraad van de grond wordt
hij ontleding uitgedrukt met het symbool,
pH. Een grond met pH7 is zgn. neutraal.
Is de pH hoger dan 7 dan spreekt men
van een alkalische grond en omgekeerd is
de grond des te zuurder naarmate het cij
fer lager is dan 7.
Op te merken dat de begrippen zuur
of nat twee zeer verschillende begrip
pen zijn en meestal zelfs tegenstrijdig. Dik
wijls spreekt men van een zure grond wan
neer men in feite een natte grond bedoelt
maar bij grondontleding zal men kunnen
vaststellen dat die natte grond soms hele
maal niet of maar weinig zuur is, terwijl
men soms verrast is over de slechte zuur
heidsgraad van een goed ontwaterde
grond. Dat is trouwens ook begrijpelijk
in een natte grond daalt de kalk soms wel
eens met het tijdelijk neerdalend grond
water, maar hij komt terug omhoog wan
neer het grondwater weer stijgt. Echter
in een goed ontwaterde grond wordt de
kalk ook met het neerdalend grondwater
meegevoerd, maar hij komt nooit weer
terug naar de oppervlakte dus snellere
en voortschrijdende verzuring.
Hoe zwaarder de grond, des te hoger
moet de pH zijn. Dit werd in ons vorig
nummer aangetoond in het artikel Het
bekalken van weidegrondenDe zuur
heid sgraad of pH van de weidegronden
moet schommelen tussen de uiterste waar
den
voor zandgrond 5,5 6,2
voor zand-leemgrond 5,9 6,7
voor leem- en kleigrond 6,5 7,5.
Hetzelfde geldt overigens ongeveer voor
de akkerbouwgronden.
lm bovengenoemd artikel was levens een
kaartje van België ingelast, waarin duide
lijk werd aangeduid dat in de z.andleem-
streek en leemstreek 30 tot 50 van de
weiden te zuur zijn. En vermits de akkers
normaal heter ontwaterd zijn dan de wei
den, veronderstellen wij dat het hier mins
tens even erg gesteld is.
GROOT BELANG
Een goede kalktoestand is eerst en voor
al onmisbaar opdat de grond een goede
kruimelst rukt uur zou bekomen en behou
den. Mede dank zij die goede kruimel-
struktuur ontstaat in de grond eerst dan
een rijk en gunstig mikrobenleven, dat in
staat voor de omzetting van de organische
resten tot goede humus. Ook in een der
gelijk gunstig midden worden de meststof
fen en de sporenelementen beter opneem
baar voor de plantenwortels die zich ove
rigens gemakkelijker en weelderiger kun
nen ontwikkelen.
Een gepaste kalktoestand vergemakke
lijkt het ontstaan van het gewenste mine-
ralenevenwicht in de grond en dus ook in
de planten en de dieren. Beenderziekten
of rachitisme zijn meestal een gevolg van
kalkgebrek en de kopziekte van het melk
vee is vooral een kwestie van een gestoord
mineralenevenwicht in het bloed van de
koe storing, die vooral in zure weiden
veel sneller voorkomt.
Een gepaste kalktoestand bevordert in
de weiden de ontwikkeling van goede
grassoorten en klaver en heeft hierdoor 'n
zeer gunstige invloed op de gezondheids
toestand van het vee en op de melkpro-
duktie en het vetgehalte. Ook op de ak
kers kunnen de hoogste opbrengsten
slechts bekomen worden wanneer de kalk
toestand in orde is.
Dit wil niet zeggen dat te pas en te
onpas moet bekalkt worden. Wel integen
deel voor de bekalking evenzeer of zelfs
nog meer dan voor de bemesting moet U
zich steunen op GRONDONTLEDING.
Vooral op lichte gronden moet voorzich
tig te werk gegaan worden.
Hierbij weze nog opgemerkt dat het
veel beter is dikwijls lichte bekalkingen toe
te passen dan slechts af en toe eens een
zware bekalking.
KALKSOORTEN
Er dient voornamelijk onderscheid ge
maakt te worden tussen enerzijds onge
bluste en gebluste kalk en anderzijds de
koolzure kalksoorten (carbonaatkalk).
Ongebluste brokkalk is in de huidige
tijd niet meer aan te bevelen omdat het
te veel werk vraagt om ze te strooien (men
moet ze immers eerst nog te blussen leg
gen) en dan nog is het onmogelijk.om der
gelijke kalk behoorlijk en mooi verdeeld
over de grond uit te spreiden. En aan het
gelijkmatig uitstrooien van de kalk moet
minstens evenveel belang gehecht worden
als aan het uitstrooien van een stikstof
meststof
Gebluste poederkalk en fijngemalen
koolzure kalksoorten kunnen als dusdanig
onmiddellijk en mooi gelijkmatig gestrooid
worden.
(Zie vervolg onderaan hierneven).
De inhoud van ongebluste en gebluste
kalk wordt volgens de Belgische regle
mentering uitgedrukt in eenheden calcium-
oxyde (CaO) en deze van de koolzure
kalksoorten in eenheden calciumcarbon.
(CaC03). Om beide soorten te kunnen
vergelijken op gebied van ontzurende
werking, moet U weten dat 90 CaC03
overeenkomt met 50 CaO. Bevat de
kalksoort tevens magnesium dan wordt
ook hiervan de inhoud op de overeen
stemmende manier opgegeven nl. voor
ongebluste en gebluste kalk in eenheden
magnesiumoxyde (MgO) en voor koolzu
re kalk in eenheden magnesiumcarbonaat
(MgC03). In ontzurende werking stem
men 100 MgC03 overeen met 50
MgO.
Alhoewel de ontzurende werking van de
magnesiumverbindingen groter is dan die
van de calciumverbindingen (10 MgO
heeft namelijk een ontzurende werking
gelijk aan 14 CaOis het niet wense
lijk, tenzij in zeer uitzonderlijke omstan
digheden, dat een kalksoort een hoog ma
gnesiumgehalte zou bevatten. De grond,
en ook de planten en de dieren, verlan
gen immers veel meer calcium dan magne
sium.
UW BESLUIT
Laat nog liever vandaag dan morgen
grondstalen nemen door de plaatselijke
staalnemer van de Bodemkundige Dienst
en pas de voorgeschreven bekalkingen toe.
Dit is voor het hoogste rendement van
uw akkers en uw weiden van he( grootste
belang
(Zie vervolg 2e b adz. Ie kolom)
Zaterdag 28 januari 1967
46ste jaargang Nr 2265
Vt-i" 'v-- yt'V.:.;.
-tv'
?v1-
Jaarabonnement 120 F
Postrekening nr 1425 93
van SN. «REDT U ZELVEN» Aalst
Handelsregister Aalst nr 145
Het overnemen van artikelen
is toegelaten mits vermelding
van de bron
Uitgegeven
door de
Landbouwers
vereniging
REDT U
ZELVEN
stichter
O.CAUDRON
Beheer
Zeebergkaai 5
Aalst
Tel. 053/24 267
We lazen onlangs een korte stu
die over de toestand op onze eier
markt, waarin over de ontwikkeling
van het prijzenpeiI vag de eieren werd
uitgewijd. Daarin werd er op gewe
zen dat gedurende de laatste drie
maandeh van het voorbije jaar de pro
ducent op de markt te Kruishoutem
wel geleidelijk meer voor zijn eieren
heeft ontvangen, maar dat deze perio
de werd voorafgegaan door een drie
maal langere periode gedurende de
welke de producent slechts zeer lage
prijzen had ontvangen, zodat er niet
eens van een zekere vergoeding spra
ke kon zijn.
Nu verwachten sommigen dat per
1 juli 1967 alle heffingen en alle be
lemmeringen zullen afgeschaft wor
den, maar schrijver was daarvan vol
strekt niet zeker en verwachtte er zich
aan dat bepaalde landen, en meer in
het bijzonder West-Duitsland, bepaal
de maatregelen zou kunnen treffen om
toch maar zijn eigen producenten te
beschermen, in zover dit echter nog
nodig zou blijken.
Anderzijds is West-Duitsland, de
voornaamste afnemer van eieren voor
Nederland en België goed op weg om
van een invoerland van eieren een
land te worden dat zichzelf in deze
voedingswaar zal kunnen verzorgen.
Enkele cijfers door schrijver gege
ven willen we hierbij aanhalen om aan
onze lezers te doen inzien in welke
mate West-Duitsland als afnemer van
eieren aan belangrijkheid heeft ver
loren, ofschoon, het weze nadrukke
lijk gezegd het de voornaamste klant
van eieren blijft en men niet goed in
ziet door welk land het zou kunnen
vervangen worden.
De West-Duitse invoer van eieren
daalde in vier jaar tijd met niet minder
dan 2818 miljoen stuks of gemiddeld
met 700 miljoen stuks per jaar.
Gedurende de eerste acht maanden
van 1966 daalde de import met nog
eens 20 en bedroeg hij nog slechts
1 miljard eieren, dan wanneer er in
1965 nog 1,767 miljoen werden inge
voerd.
In vergelijking met de andere EEG-
partners is West-Duitsland feitelijk
de beste markt, want Frankrijk voert
zeer weinig eieren in en Italië (een
veelal onbetrouwbare partner) geeft
er de voorkeur aan de goedkope eie
ren uit derde landen te blijven invoe
ren.
In cijfers uitgedrukt betekent dit
dat tijdens de eerste helft van 1965
Italië 266 miljoen eieren uit derde lan
den invoerde en slechts 4 miljoen uit
de EEG-landen, zodat men zich mag
afvragen wat in deze sector de EEG
nog voor Italië mag betekenen.
Omdat de producenten in West-
Duitsland, ondanks een zekere prijs
daling, nog altijd een hogere prijs van
hun eieren krijgen dan dit het geval is
met de'eierproducenten in Nederland
en België wordt de produktie, op in
dustriële schaal dan, sterk opgevoerd.
Sinds jaren ziet het er niet erg roos
kleurig uit in dit bedrijf in ons land,
waar men trouwens de zaken wel wat
donkerder inziet dan in Nederland dat
zijn hoop stelt op wat er na 1 juli 1967
gebeuren gaat.