Een opmerkelijke interpellatie Europese landbouwproblemen Spijkers op de kop geslagen en Europese landbouwpolitiek fcjfev' Jlf Rechtskundige Dienst WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS H 'P* ARBEID ADELT Zaterdag 25 februari 1937 46ste jaargang Nr 2268 Uitgegeven door de Landbouwers vereniging REDT U ZELVEN stichter O. CAUDRON De bespreking van de begroting van Landbouw is voor hen die oprecht be lang stellen in land- en tuinbouw in de regel een ergernisverwekkende aangelegenheid. Vooreerst is er van wege de parlementsleden zelf al heel weinig belangstelling, vooral wanneer ze denken dat de verkiezingen nog in een vrij ver verschiet liggen, en op de tweede plaats voelt men teveel aan de toon van de sprekers en aan de besproken aangelegenheden dat ze in dienst staan van een bepaalde boe- renorganisatie, die we voor onze le zers wel niet nader hoeven aan te duiden. Bij onze beoordeling van de tussen komsten leggen we geen politieke maatstaven aan, wel kijken we naar de oprechtheid en vooral de doeltref fendheid van de opmerkingen. We hebben reeds vastgesteld dat vele landbouwbladen, die niet in dienst wensen te staan van een be paald organisme of groep, ook bladen voor Wallonië bestemd, dezelfde lijn volgen, zelfs wanneer het over een parlementslid van de Volksunie gaat. In dit verband wensen wij te wijzen op de tussenkomst van Sen. Dr. De Paep die alleszins merkwaardig, om niet meer te zeggen, mag genoemd worden. Wij zelf hebben er reeds de nadruk op gelegd dat, wanneer vol gens officiële gegevens het inkomen van landbouwers en tuinders met item, zoveel frank zou gestegen zijn, dit ons sceptisch en eerder ongelo vig maakt omdat wij nog altijd menen dat de belanghebbenden zelf daarover het best kunnen oordelen en hun me ning zeker niet overeenstemt met die van de minister van Landbouw. Nu is de heer De Paep niet zover gegaan de juistheid van de cijfers te betwisten (hij heeft ze trouwens ook niet uit drukkelijk aanvaard) maar hij voegt er beschouwingen aan toe die ons in zien wel enige in 't oog springende waarde hebben, wat hun gegrondheid betreft. Trouwens ook de minister heeft ze niet weerlegd. Hij zegde namelijk De bedoeling van de diagnose gesteld in het ver slag van de heer minister van Land bouw ingevolge de pariteitswet uitge bracht, is de weg te vinden om de landbouwer een gelijkwaardig inko men te bezorgen, vergeleken met de loontrekkenden Uit het feit dat het landbouwers inkomen in 1965 6.000 frank meer be droeg dan in 1964 mag men niet be sluiten dat het resultaat positief is, want niet alleen zijn de onkosten van levensonderhoud minstens in dezelfde mate gestegen, maar de achterstand op het inkomen der loontrekkenden is groter geworden Uit deze woorden kunnen we aflei den dat de interpellant de mening uit drukt dat de onkosten van levenson derhoud eigenlijk meer zijn gestegen dan die zogezegde vermeerdering van het inkomen van de boer met 6.000 frank. Wij geloven dat geen mens een ogenblik daaraan zal twijfelen als hij beroep wil doen op zijn eigen erva ring of als hij de kassier van het ge zin wil raadplegen. De vergelijking met de loontrekken de, waarover we het dadelijk nog zul len hebben is bizonder ter zake die nend, want de feiten zijn hier in te genstrijd met de bedoelingen nage streefd door de gelijkheidswet of ten minste de gelijkwaardigheidswet. De interpellant ging immers verder: Procentsgewijze haalden de boeren in 1965 74 van het inkomen der loontrekkenden (met veel meer uren arbeid, nota van de redaktie). Alles laat voorzien dat het in 1966 niet be ter zal gegaan zijn. Dit doet ons den ken aan de processie van Echternach in het Groothertogdom Luxemburg. Op tweede Pinksterdag houdt men daar een processie waarin men drie stappen vooruit doet en een achteruit, met als positief resultaat dus twee stappen vooruit. (Zie vervolg 2e b'adz. Je kolom Onze rechtskundige houdt zijn zitdag zondag 26 februari a s. tussen 9 en 11 u. Deze zitdag wordt gehouden in onze KANTOREN ann de Zeebergkaai 5, te AALST Hieronder de samenvatting van een voordracht van Dr. J. Van Lierde, hoofd administrateur bij de Europese Economische Gemeenschap, gehouden op een stu dievergadering ingericht door het Interprofessioneel Komitee ter Verdediging van de Veehouderij (I.K.V.V.), Parochiaantraat, 27, Brussel. Wij namen deze interes sante samenvatting voor U over uit de maandelijkse berichten nr 10 van boven genoemd Interprofessioneel Komitee. Het geeft ons beknopt en klaar de kijk van een topfunctionaris van de EEG op de Europese landbouwproblemen met daartegenover de gemeenschappelijke landbouwpolitiek die in de sektor vlees zal gevoerd worden. HET INKOMENSPROBLEEM VAN DE EUROPESE LANDBOUW. Het Europese landbouwprobleem is in wezen een inkomensprobleem, dat ge kenmerkt wordt door het feit dat on danks de vele positieve akties, die door de landbouwproducenten worden onderno men, het inkomen in de landbouw ten achter blijft bij andere, vergelijkbare be roepsgroepen. Om de positieve akties te illustreren en tegelijk een beeld te geven van de huidige stand van zaken, volstaat het de volgende punten aan te halen 1. TECHNISCHE VOORUITGANG Men ziet in de agrarische sector een steeds hoger gebruik van machineser wordt steeds meer kunstmest gekochter worden steeds betere rassen aangewend 2. STERKE DALING VAN HET AAN TAL MENSEN DAT IN DE LAN- BOUW WERKZAAM IS Gedurende de periode 1954-1964 keer den in de E.E.G. jaarlijks gemiddeld een 400.000 mensen de rug toe aan de land bouw. De afvloeiing had vooral betrek king op de landarbeiders en de boeren zoons, daar het aantal landbouwbedrijven in geringere mate verminderde. Waar in 1954 nog 28 van de actieve bevolking van de E.E.G. werkzaam was in de land bouw, is het percentage in 1964 gedaald tot 17 3. DALING VAN HET AANTAL BE DRIJVEN Deze daling gaat gepaard met een con centratie van de bedrijven in de grootte klassen 10-20 ha en 20-50 ha. Niettemin is nog steeds 70 van alle bedrijven in de Euromarkt kleiner dan 10 ha. 4. STIJGING VAN DE PRODUCTIVI TEIT De gemiddelde stijging bedroeg 6 ge durende de periode 1954-1964, tegenover 4,5 per man/uur in de industrie. 5. STIJGING VAN DE PRODUCTIE De productie is gedurende dezelfde pe riode 1954-1964 met 25 gestegen. Ondanks al deze positieve akties blijft het inkomensprobleem ten volle gesteld. Een bewijs hiervoor wordt geleverd door de evolutie van ontvangen prijzen en be taalde kosten. Wanneer beide elementen in 1954 gelijk werden gesteld aan 100, dan stegen de ontvangen prijzen in 1964 tot 116 maar de betaalde kosten tot 152. Hieruit volgt dat het inkomen van de boeren in de E.E.G. gemiddeld één vierde lager ligt dan het inkomen van andere vergelijkbare beroepsgroepen De oorzaken van het inkomensprobleem zijn terug te vinden --- enerzijds op het vlak van de markten en prijzen anderzijds op het vlak van de struc tuur. De boer ontvangt te lage prijzen inge volge de wanverhouding van aanbod en vraag. Bij een stijging van het inkomen in een moderne maatschappij wordt im mers een relatief geringer percentage uit gegeven voor landbouw- en voedselpro- dukten dan het percentage van de stij ging van het inkomen. Daartegenover stijgt het aanbod in de landbouw voortdurend door de markt vorm waarin de landbouw zich bevindt. De boer kan de prijs van de landbouw- produkten niet beïnvloeden en hij kan zich evenmin op de vraag afstemmen. Hij kent alleen de prijs van het ogenblik en de prijs van het verleden. Hierop baseert hij zich om zijn produktieplan op te stel len. De boer verweert zich tegen deze situa tie door zijn produktie zo hoog mogelijk op te drijven om te compenseren wat hij verliest door de prijs. 6. INSTRUMENTEN VAN DE LAND BOUWPOLITIEK schikt de landbouwpolitiek over een aan tal instrumenten Om aan deze toestand te verhelpen he- een zestal op het vlak van de markt en prijspolitiek een drietal op het vlak van de struc tuurpolitiek. De gemeenschappelijke landbouwpolitiek is een kombinatie van de verschillende in strumenten. Tot nu toe lag de nadruk e- venwel op de maatregelen op het terrein van de markten en de prijzen. CONCRETE VERWEZENLIJKINGEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE LANDBOUWPOLITIEK IN DE SEC TOR VLEES 1. DE MARKT POLITIEK Vanaf 1 juli 1967 komt een volledige vrije markt voor varkensvlees en slacht- pluimvee. Dit betekent dat de produkten van deze sektoren vrij tussen de verschil lende landen worden uitgewisseld geen invoerrechten meer, geen kwantitatieve re stricties, geen minimumprijzen of wat dan Zie vervolg 2' bladzijde 2' kolom) V - i --i *m Jaarabonnement 120 F Postrekening nr 1425 93 van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst Handelsregister Aalst nr 145 Het overnemen van artikelen is toegelaten mits vermelding van de bron Beheer Zeebergkaai 5 Aalst Tel. 053/ 24 267

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1967 | | pagina 1