aan de landbouw in de klem De landbouwprijzen als produktieregelaar WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS ARBEID ADELT Zaterdag 16 september 1967 46ste Jaargang nr. 2297 Uitgegeven door de Landbouwers vereniging REDT U ZELVEN stichter O. CAUDRON Geen enkel landbouwer zal zich in de huidige toestand waarin de land bouw sinds jaren verkeert, met gerust gemoed tot het rijksinstituut voor kre diet aan de landbouw wenden, nu ook het officieel ekonomisch instituut vastgesteld heeft dat het nadelig sal do van het bedrijfsjaar van de land bouwer nog steeds de strekking ver toont dieper de put in te gaan. Maar ook dit kredietorganisme ver keert zelf in moeilijkheden, zoals uit de hiernavolgende uiteenzetting vol doende zal blijken. Inderdaad, om te kunnen voldoen aan de aanvragen tot krediet is dit in stituut genoodzaakt zich tot de geld markt te wenden, 't Is verplicht ge weest een hogere rentevoet te beta len, zodat het vraagstuk van de ren dabiliteit zich gesteld heeft. Daardoor werd het noodzakelijk de intrest aan de landbouwers bij hun lening aangerekend te verhogen. An derzijds heeft de wet van 14 april 1965 waarvan de toepassingsmodali teiten nog maar sinds een paar maan den gekend zijn, aan het instituut de toelating verleend, deposito's te aan vaarden. Er werden samenwerkende spaar kassen opgericht, die sedert het be gin van de maand juli van dit jaar in werking zijn getreden. Het ligt voor de hand dat een or ganisme zoals het rijksinstituut voor krediet aan de nijverheid, in zo ruime mate als enigszins mogelijk, de hand dient te houden aan zijn eigen onaf hankelijkheid. Daarom dient dit instituut de mo gelijkheid te hebben, evenals de Spaar-en Lijfrentekas, op te treden als depositokas om aldus ten minste een gedeelte van het benodigde kapitaal te kunnen vinden. In afwachting nu dat het instituut althans gedeeltelijk zijn verplichtin gen zou kunnen naleven, is het ge noodzaakt geweest leningen aan te gaan enerzijds om gevolg te kunnen geven aan aanvragen tot lening door de landbouwers ingediend en ander zijds om de terugbetaling te kunnen doen van vroeger zelf aangegane le ningen, waarvan de vervaldatum ver streken was. Gedurende de maand, juli ontleende het aldus een bedrag van 10 miljoen dollar of een half miljard van onze frank op de Amerikaanse geldmarkt. Deze lening werd aangegaan voor een termijn van vijf jaar tegen een intrest van 6,50%. Dit zal het mogelijk ma ken andere leningen op korte termijn eveneens op de buitenlandse markt aangegaan te kunnen aflossen. Het is inderdaad niet de eerste maal dat het instituut leningen moet aangaan in buitenlandse deviezen. Op het einde van verleden jaar had het instituut een schuld van 700 miljoen frank wegens leningen aangegaan in guldens, dollars, Franse en Zwitserse frank. Doorgaans ging het over lenin gen op korte termijn om aan onmid dellijke verplichtingen te kunnen vol doen. Nu zal men zich dadelijk de vraag stellen waarom het instituut zijn ka pitaal in het buitenland moest gaan zoeken in plaats van dit te doen op onze binnenlandse geldmarkt. De kasbons waarmee het instituut zich het nodige kapitaal aanschafte, waren, in een zeer ruime mate ge dekt, door de Spaarkas en door de pensioenkassen van bedienden, arbei ders en zelfstandigen. De Spaarkas nu verleent, sinds en kele maanden, niet meer zo gemakke lijk krediet aan het instituut terwijl de pensioenkassen, ingevolge nieuwe wettelijke beschikkingen geen reser- ven meer mogen aanleggen en, inte gendeel, genoodzaakt zijn hun tot he den toe gevormde reserven zelf aan te spreken. Het instituut merkt dus dat van die kant uit geen kapitaal meer kan ver kregen worden en nu de pensioenkas sen de vroeger aangegane leningen gaan terugvorderen, bevindt het insti tuut zich nog meer in enge schoentjes. Waar kan men verder op onze bin nenlandse geldmarkt nog aan kapitaal geraken De regering en de openbare diensten schrijven voortdurend de ene (Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom) In De Koornbloem van 19-8-'67 namen wij uit Tijd van 4 augustus een artikel over van de hand van Dr. Guido Naets onder de titel De landbouw prijzen Op dit artikel is nu in Tijd van 8 september laatstleden een antwoord verschenen afkomstig van dhr Albert Persoon. Laatstgenoemd artikel is niet alleen een interessante aanvulling van het eerste, maar het bevat tevens verscheidene rake opmerkingen en weerleggingen, die het probleem van de landbouwprijzen, ook naar onze mening, beter en juister doen uitkomen. Gaarne nemen wij dan ook ge noemd artikel in ons weekblad over. PARITEIT VOOR DE LANDBOUW De Wet van 29 maart 1963 (in land- bouwmilieus beter bekend onder de naam pariteitswet »J strekt ertoe de rendabili teit in de landbouw op te voeren en zijn gelijkwaardigheid me: de andere sectoren te bevorderen. Dat die wet niet zonder betekenis was, moge blijken uit onderstaand overzicht dat een vergelijking maakt tussen de evo lutie van de lonen der loontrekkenden en het inkomen van een arbeidseenheid in de landbouw. 1953 75.106 42.241 56 1954 77.651 43.146 55 1955 80.548 47.104 58 1956 84.872 46.693 55 1957 90.578 69.775 77 1958 94.797 56.114 59 1959 95.375 61.014 64 1960 100.949 66.078 65 1961 103.553 75.006 72 1962 111.013 78.854 71 1963 120.293 89.048 74 1964 132.518 99.525 75 1965 143.891 105.818 74 De cijfers voor 1966 zijn nog niet vrij gegeven, maar zouden opnieuw een ach teruitgang voor de landbouw uitwijzen. Ook andere E.E.G.-landen zullen wel over gelijkaardige cijfers beschikken, waaruit wij zouden kunnen afleiden dat ook daar de landbouw ondergewaardeerd wordt, maar niet overal is de verhouding dezelfde. In Nederland bijv. zullen die voor de landbouw heel wat gunstiger lig gen. Het hoeft ons dan ook niet te ver wonderen dat de E .E .G .-autoriteiten voor zichzelf ook een soort pariteitswet hebben opgesteld. Die vinden wij in artikel 39 van het Verdrag van Rome, waar wij, behalve andere opgaven ook lezen Het gemeenschappelijk landbouwbe leid heeft ten doel.de landbouwbevol king 'n redelijke levensstandaard te ver zekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn... HOEVER STAAN WIJ DAAR NU MEE Voor de meeste landbouwprodukten is er nu in de E.E.G. reeds een gemeenschap pelijke prijs. Beantwoordt die nu voor België aan de opgave van de pariteitswet en voor de E.E.G. aan de bedoeling van artikel 39, m.a.w. krijgt de landbouwer nu een prijs, die hem een redelijke levens standaard verzekert In Tijd van 4-8-67 schrijft dr. G. Naets, dat uit boekhoudingen, die werden nagezien in Duitsland en de Beneluxlan- den (Frankrijk en Italië zijn daar nog niet mee klaar), blijkt dat de inkomenssituatie en de kostendekking er niet op zijn voor uitgegaan. Het doet dan ook vreemd aan de E.E.G.-Commissie te zien weigeren de landbouwprijzen aan te passen met 5 zoals door het Europese parlement werd voorgesteld. Wat kan daar de reden van zijn Dr. Naets schrijft dat de commissie van een algemene prijsverhoging niet weten wil uit ...voorzichtigheid, en hij probeert dit te omschrijven. De producent ziet zijn produktie in het licht van zijn eigen be lang. Is dus geneigd uitbreiding te geven aan die speculaties die hem de hoogste in komens bieden, zonder daar echter bij te bedenken dat de voortgebrachte produk- ten ook aan de man moeten kunnen ge bracht worden. Hij acht het van de commissie dan ook wijs de prijsverhoudingen vast te stel len in functie van de afzetmogelijkheden. Wij zijn het met hem eens, maar dat geeft geen verklaring voor het feit dat de com missie van geen prijsverhoging over de he le lijn wil weten. Waar het gaat om grondgebonden teel ten (zoals bijv. granen en suikerbieten) zal een totale prijsverhoging niet de minste weerslag hebben op de produktieomvang. Een hectare zal niet meer opbrengen om dat men per WO kg graan 20 fr. meer be taalt. Men kan natuurlijk andere teelten verlaten ten voordele van de graanteelt en dan -ou inderdaad de produktieomvang stijgen, maar daar zou de boer alleen maar toe overgaan als die graanprijs alleen stijgt. Een percentsgewijze stijging van al le prijzen is echter geen stimulans voor één bepaalde teelt Toegegeven dat er voor de niet-grond gebonden speculaties (varkens en kippen bijv.), die men naar willekeur kan uitbrei den, liefhebbers van buiten de boeren stand zouden opduiken, indien de prijzen rendabel zouden gemaakt worden. Wij be twijfelen echter of dat een voldoende ar gument is om de landbouwers onder de prijs te laten werken. Jaarabonnement 120 F Postrekening nr 1425 93 van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst Handelsregister Aalst nr 145 I Het overnemen van artikelen is toegelaten mits vermelding van de bron Beheer Zeebergkaai 5 Aalst Tel. 053/ 24 267 1 Inkomen Inkomen per Dispariteit per arbeidseenheid tussen beide Jaar loontrekkende in de landbouw mkomens (Zie vervolg 2de bladzijde 3e kolomj

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1967 | | pagina 1