De landbouwbelangen nogmaals in het gedrang gebracht Nog bemesten in het najaar Ten voordele van de nijverheid Zolang het mogelijk is WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS ARBEID ADELT Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom) Alles bijeen zijn de weersomstandigheden deze zomer en tot nu toe ook in het najaar vrij gunstig geweest. Zolang het goed weer nog aanhoudt moeten wij hiervan gebruik maken om niet alleen de wintergraangewassen tijdig gezaaid te krijgen, maar ook om bij gelegenheid van de grondbewerkingen in het najaar de volgens grondontleding voorgeschreven hoeveelheden bekalkingsmiddelen te strooi en. en ook de fosfaat- en potasmeststoffen. Dit vanzelfsprekend reeds voor het wintergraan, maar, zo mogelijk, eveneens op de akkers, waarop lentegewassen voorzien zijn en niet het minst ook op de weiden van zohaast deze de laatste maal zijn afgemaaid. Zodoende wordt nu veel werk bespaard op het komende voorjaar. Wij geven hier vooraf nogmaals de raad om voor de hekalkingen en de fosfaat- en kalibemestingen (gebeurlijk ook magnesi um) zich zoveel mogelijk door grondont leding te laten leiden. Zie in dit verband de lijst van staalnemers van de Bodem- kundige Dienst van België te Heverlee; lijst, die verscheen in De Koornbloem van 5 augustus en 19 augustus 11. WINT ERG RA A NGEWA SSEN Eerst en vooral zou ieder perceel dat volgens ontleding te zuur is nog vóór het zaaien de passende bekalking moeten ontvangen. Vermits de zaaitijd, vooral van gerst en rogge, reeds vlakbij is, verdient het gebruik van een koolzure kalksoort b. v. Dolokal, de voorkeur. Dez.e laatste bevat overigens naast 85 calciumcarbo- naat (CaC03) ook nog 10,5 magne- siumcarbonaat (Mg CÓ3), waardoor de magnesiumtoestand van de grond meteen op een gunstiger peil wordt gebracht. Verder moeten tijdens de grondbewer kingen vóór het zaaien de nodige hoe veelheden fosfaat en kali en, zo nodig, ook reeds wat stikstof gestrooid worden. Werd er tijdig een grondontleding gedaan, dan weet U meteen hoeveel fosfaat en kali er te strooien valt. Zo niet, moet U zich steunen op bepaalde gemiddelden, die voor de wintergraangewassen overeen stemmen met per hektare ong. 100 kg fos faateenheden en 120 -160 kg kalieenhe den dus voor het eerste700 metaalslak ken of 500 kg superfosfaat of 250 kg fertiphos en voor de pot as300-400 kg chloorpotas 40 De potas kan desge wenst met één van de fosfaatmeststoffen gemengd worden. Wie de voorkeur geeft aan het gebruik van een samengestelde meststof kan per hektare ong. 1.000 kg 2-12-15 De Koren bloem strooien ofwel, wanneer de grond betrekkelijk weinig fosfor en kali nodig heeft of omgekeerd vrij veel stikstof be hoeft, 500 tot 1.000 kg 5-9-15. DE VOORJAARSTEELTEN Ook voor de vruchten die maar in het voorjaar zullen gezaaid of geplant worden, kunnen tenminste de fosfaat- en potas meststoffen reeds tijdens de najaarsgrond bewerkingen gestrooid worden. Is de grond te zuur, dun moet eerst en vooral bekalkt worden. Bij de fosfaatmeststoffen bestaat hele maal geen gevaar voor uitspoeling; zij dringen integendeel veel te traag in de grond door en worden dus best van te voren ingewerkt. De potasmeststoffen zijn wel enigszins blootgesteld aan uitspoeling; dit gevaar is echter slechts van betekenis op zeer lichte en humusarme gronden. In alle overige gevallen wordt de potas vol doende goed door de grond opgehouden om in het voorjaar nog in het bereik van de jonge plantenwortels te liggen. De nodige fosfaatbemestingen zijn in hoeveelheid weinig verschillend van plant tot plant, zodat op alle percelen nagenoeg dezelfde dosis kan gestrooid worden; dit tenminste wanneer de fosfaattoestand van de verschillende akkers niet te zeer uit eenloopt, wat alleen maar door grondont leding kan uitgemaakt worden. In geval van grondontleding dient U zich vanzelf sprekend te schikken naar de richtlijnen van het bemestingsadvies; zoniet kunnen gemiddeld per hektare ongeveer 100 kg fosfaateenheden gestrooid worden name lijk 700 kg metaalslakken, op gronden die nog te zuur zijn ofwel 500 kg superfos faat of 250 kg fertiphos op percelen die ruim tot voldoende met kalk zijn voorzien. De potasbemesting verschilt sterk vol gens de plant waarvoor ze bestemd is, be nevens natuurlijk ook volgens de voe dingstoestand van de grond. In het be mestingsadvies bij de grondontleding wordt met deze beide omstandigheden re kening gehouden. Wij geven dus eenieder de raad onmiddellijk de staalnemer van de Bodemkundige Dienst de nodige grond- stalen te laten nemen, om tijdig ingelicht te zijn aangaande de nodige hoeveelhe den te strooien meststoffen. Bij grondontleding ontvangt U trou wens ook de vereiste inlichtingen omtrent de kalktoestand van de grond. Hebt U nog gronden die te zuur zijn, dan moeten deze nog vóór de fosfaat- en kalimeststof fen de voorgeschreven hoeveelheden kalk- stoffen ontvangen hetzij ongebluste of ge bluste kalk, hetzij koolzure magnesium- houdende kalk, zoals Dóloftal. HET GRAS Natuurlijk moeten de weiden nog zo lang mogelijk in het najaar begraasd wor den. Muur eens moet het vee er toch af, en dun dient U door grondontleding reeds (Zie vervolg 2de bladzijde 2e kolom) Zaterdag 23 september 1967 46ste Jaargang nr. 2298 Jaarabonnement 120 F C Postrekening nr 1425 93 van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst Handelsregister Aalst nr 145 'I Het overnemen van artikelen is toegelaten mits vermelding van de bron Uitgegeven door de Landbouwers vereniging REDT U ZELVEN stichter O. CAUDRON Beheer Zeebergkaai 5 Aalst Tel. 053/ 24 267 Wij hebben tot in den treure toe er steeds op gewezen, dat de landbouw in ons land altijd het kind van de re kening wordt, wanneer er enige kans zich voordoet de nijverheid te bevoor delen, ook al zou dit moeten gaan ten koste van de maatschappelijke sector die reeds het ergst in de verdrukking zit, namelijk de landbouw. Het schijnt bij ons tot een stelsel te zijn verheven al maar meer lasten te leggen op het hoofd van de minst bevoordeelde mensen in ekonomisch opzicht vooral wanneer men meent te weten door ervaring dat van die die kant uit wel af en toe klachten zullen worden geuit, maar dat het toch nooit tot een krachtdadig verzet zal komen zodat men deze personen ei genlijk niet te duchten heeft. Er zijn landbouworganismen die de ze geest van makheid en gedweeheid door hun pers en hun mondelinge aan maningen als het ware programma tisch aankweken en zich enkel ge noopt voelen, als de druk te zwaar wordt, af en toe wat stoom te laten afblazen, opdat de ketel niet zou sprin gen. Wij behoren niet tot dergelijke landbouwverenigingen en wij zetten onze leden aan krachtdadig te protes teren en hun stem te verheffen tel kens aan de landbouwersstand on recht wordt aangedaan. Dat dit vaak moet gebeuren telkens er een tegenstelling ontstaat tussen de belangen van de nijverheid ener zijds en die van de landbouw ander zijds, ligt in de natuurlijke lijn der din gen vermits de regering in ons land alleen oog schijnt te hebben voor de bloei van de industrie met verwaarlo zing van de rechtmatige belangen van de landbouw die zich in een steeds aangroeiende noodtoestand bevindt. Maar laat ons nu ter zake komen vermits er zich weer een nieuw feit voordoet. Onlangs werden de invoerrechten op landbouwmaterieei verhoogd en dat dit niet in het voordeel van onze landbouwers is gebeurd zal voor iede reen op het eerste zicht wel duidelijk zijn. We wensen echter deze verhoging van invoerrechten van wat dichter bij te bekijken, om er alle mogelijke ge volgtrekkingen uit te halen en deze maatregel in verband te brengen met een andere maatregel terzelvertijd ge nomen die er duidelijk op wijst wie men daarbij heeft willen bevoordelen. De verhoging van de invoerrech ten op landbouwmaterieei zal als eers te gevolg hebben dat de produktiekos- ten in de landbouw weer een eindje de hoogte zullen ingaan, terwijl iedere landbouwer toch weet dat de ondraag lijke toestand in de landbouw juist te wijten is aan het overwicht van de produktiekosten op het werkelijk inko men. Dit gaat onze binnenlandse aangele genheden aan maar we dienen daarbij steeds meer te gaan denken aan de betrekkingen met onze EEG-nabuursta- ten. Inderdaad, die betrekkingen zul len mettertijd steeds erger worden. Nu ligt het voor de hand dat wan neer wij hogere rechten moeten beta len op de invoer van landbouwmateri eei, dit feit in zekere mate, die niet zo dadelijk kan berekend worden, zijn invloed zal doen gelden op onze con currentiemogelijkheden in de schoot van de EEG. Dit is dan ook een onomstootbaar feit en de vraag naar de reden van die maatregel is dan ook gesteld gewor den aan onze minister van Landbouw, de heer Héger. De reden van de verhoging van de invoerrechten op landbouwmaterieei zou nu te vinden zijn in een maatregel in tegenovergestelde zin genomen maar ten voordele van heel andere mensen dan diegenen die het slacht offer worden van de eerstgenoemde maatregel.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1967 | | pagina 1