WAAROM KRACHTVOEDER
Wij willen de waarheid,
gehele waarheid vernemen
noodzakelijk kan zijn
IJ
Kantoren en magazijnen
gesloten
WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS
ARBEID ADELT
maar dan de
Uitgegeven
door de
Landbouwers*
vereniging
stichter
O. CAUDRON
(7 ie vervolg 2e bladz. 1e kolom)
Zoals telken jare zullen onze kan
toren en magazijnen gesloten blij
ven op de dag van onze patroon
heilige St.-Elooi.
Dit jaar valt die op vrijdag
1 december e. k.
De winter staat reeds met een voet in huis en U stelt zich als rundveehouder
weer zoals elk jaar de vraag Hoe groot is mijn ruwvoedervoorraad en wat
moet ik aan krachtvoer kopen
Om U te helpen bij het oplossen of beantwoorden van deze ingewikkelde
vraag zullen we trachten U enkele punten bij te brengen welke toelaten dit op
een verantwoorde wijze te doen.
Vermits op dit ogenblik nagenoeg al het ruwvoer geoogst is, zodat dit als
een konstant gegeven mag beschouwd worden, mogen we wel vooropzetten dat
U het meeste nut kunt halen uit een gedetailleerd onderzoek waarom en wanneer
het voeren van krachtvoer noodzakelijk kan zijn.
Er zijn vijf voorname redenen die we
hieronder even in het biezonder zullen be
handelen:
1Omdat er niet voldoende voedsel op
het bedrijf is.
Een koe heeft voedsel nodig voor on
derhoud en produktie.
Voor onderhoud per 100 kg levend ge
wicht
500 g zw (zetmeelwaarde)
60 g vre (verteerbaar ruw eiwit)
Voor produktie per liter melk
250 g zw
60 g vre
Voorbeeld voor een koe van 500 kg die
10 l. melk produceert
Voor onderhoud
5 x 500 2.500 g zw
5 x 60 300 g vre
Voor produktie:
10 x 250 2.500 g zw
10 x 60 600 g vre
Dus aan die koe moet een rantsoen ge
geven worden dat bevat
2.500 2.500 5.000 g zw
en 300 -f- 600 900 g vre
Dit is een zeer eenvoudig voorbeeld dut
in de praktijk wel iets ingewikkelder kan
worden als men te maken heeft met bij
komende behoeften ingevolge dracht,
jeugdtoeslag, vetgehalte e.d.
Als men op de hoogte is van de be
hoefte der dieren, pas dan kan men meer
aandacht schenken aan het RANTSOEN-
BEREKENEN.
Begin met 3 dingen
- Bepaal hoe groot uw voorraden ruw-
voer zijn.
Ga na hoeveel koeien U hebt te voeren.
Schat hoe lang de koeien op stal zul
len staan.
Hebt V deze 3 vaststellingen gedaan,
dan is het maar een zeer kleine bereke
ning meer om te weten wat U elke koe
per dag kunt geven, en is het mogelijk
met de hiervoor aangegeven normen te
bepalen of dan al dan niet beroep moet
gedaan worden op krachtvoer en van wel
ke samenstelling dit moet zijn.
Veronderstellen we dat we onze win
tervoorraad opnemen en in totaal be
schikbaar hebben voor onze melkkoeien
15.000 kg zw en 2.500 kg vre. (rekening
houdend met bijkomende verliezen in het
hooi door schimmel of broei, in de kuil
abnormale eiwitafbraak, randverliezen,
door boterzuurgisting, rottingsbacteriën,
uitspoelen, enz.). In dit geval mogen we
zeggen dat onze voorraad voldoende is om
gedurende 180 staldagen. 15 koeien te
voederen met een gemiddelde produktie
van 10 l. per dag. Hebben we meer dan
15 koeien, dan moet er per koe ongeveer
1.000 kg zw en 170 kg vre worden bij-
gekocht. Is de produktie per koe hoger
dan 10 liter dan moeten globaal per 100
liter melk 25 kg zetmeelwaarde en 6 kg
vre voorzien worden.
In tabel I geven we als leidraad enkele
gemiddelde cijfers van opbrengsten per
ha in totale kg droge stof (kg. d.s.), kg
zetmeelwaarde (kg zw) en kg verteerbaar
ruw eiwit (kg vre).
In tabel 11 geven we aan wat 1 m' kuil
van enkele voeders kan inhouden (uiter
aard ook gemiddelde waarden
OPBRENGSTEN PER HA (IN KG/SNEDE) (TABEL 1)
totaal kg
kg d.s.
kg zw.
kg vre
Grashooi
5.000
4.100
1.595
285
Klaverhooi
5.000
4.050
1.450
390
Haverstro
5.000
4.250
900
50
Voederbieten
90.000
12.500
7.500
600
Rapen
40.000
4.400
2.600
560
Bladkool
25.000
3.250
2.200
500
KUILINHOUD PER Ms (TABEL
II)
toaal kg
kg ds. kg.
zw.
kg
vre
m8/ha
Graskuil
900
200
87
11
15
Voordroogkuil
500
200
95
19
10
Suikerbietkoppen
900
170
80
12
20
Snijmais
700
160
85
8
70
Rapen
900
145
67
12
20
(Zie vervolg 2de bladzijde 3e kolom)
Zaterdag 25 november 1967
46ste Jaargang nr. 2307
-':5
Jaarabonnement 120 F
r
i*
Postrekening nr 1425 93
van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst
Handelsregister Aalst nr 145
Het overnemen van artikelen
is toegelaten mits vermelding
van de bron
REDT U
ZELVEN
Beheer
Zeebergkaai 5
Aalst
Tel. 053/ 24 267
U
De meeste lezers kennen de bewoor.
dingen van de eedformule, zelfs wan
neer ze nooit verplicht werden in hun
bestaan een eed te moeten afleggen
voor de rechtbank. We weten dat onze
mensen zich dat tot 'n eer rekenen en
doorgaans terecht. Ze voegen er zelfs
bij we zijn nooit boven moeten ko
men, niet eens als getuige Dit laat
ste is niet steeds zo mooi, want men
is soms zedelijk verplicht zijn naaste
in alle omstandigheden bij te staan al
wordt dit wel eens uit gemakzucht of
lafheid vermeden.
Maar nujierzake. In de eedformule
zweert men de waarheid te zuilen
zeggen, de heie waarheid, niets dan
de waarheid, zo helpe mij God Dit
heeft zijn betekenis, want sommige
mensen liegen wel niet, maar ze zeg
gen toch ook niet de volle waarheid.
We schrijven dit naar aanleiding van
een drukwerk, dat, begin oktober, ver
spreid werd door onze minister van
Landbouw, de heer Héger, en waarin
hij probeert aan te tonen welke gun
stige verwezenlijkingen hij ten bate
van onze landbouwers en tuinders
heeft weten tot stand te brengen in
de loop van de jongste jaren.
De heer Héger is advokaat en dus
is het onnodig te zeggen dat we hierin
een oratio pro domo anders ge
zegd een sermoen voor zijn eigen ka
pelletje of, als ge wilt, een pleidooi
voor zijn eigen beleid aantreffen.
We gunnen hem weliswaar dit ge
noegen, maar, tezelfdertijd, houden
wij eraan ook op de keerzijde van de
medaille, die hij niet in het licht wil
stellen, te wijzen, zodat de gehele
waarheid tot haar recht komt.
Aldus schrijft hij in de brochure dat
de uitvoer van landbouwprodukten die
gedurende de jaren 1954-58 gemiddeld
647.012 ton bedroeg, in 1966 gestegen
was tot 1.366.733 ton.
Deze cijfers zijn, op het eerste ge-
zicht, indrukwekkend en van aard eer
bied af te dwingen, maar dan mogen
we niet vergeten naast deze cijfers
ook de getallen van de invoer van
landbouwprodukten uit andere landen
naar ons land te stellen.
Het ligt immers voor de hand dat
de afzet van onze landbouwprodukten
in eigen land beïnvloed wordt door de
hoeveelheid landbouwprodukten die
bij ons werd ingevoerd, want eerst
dan kunnen we de balans opmaken.
Wanneer we dit doen dan stellen
we vast dat reeds in het jaar 1960
2.259.951 ton meer werd ingevoerd
aan landbouwprodukten, dan wij er
hebben uitgevoerd, maar dat dit na
delig saldo in 1966 gestegen was tot
3.105.665 ton of, op zes jaar tijd, bijna
een miljoen ton meer.
Misschien zegt dit aantal ton niet
veel voor onze lezers en zullen ze er
aan houden te weten wat dit in baar
geld te betekenen heeft.
In 1960 was de waarde van het
overschot van de invoer op de uitvoer
8,7 miljard frank en in 1966 bedroeg
deze waarde reeds 12,5 miljard frank.
Verlfeden jaar hebben we dus voor 3,8
miljard of voor 44 meer ingevoerd
dan in 1960.
De heer Héger spreekt van een of
fensieve landbouwpolitiek, maar, ons
inziens, heeft het verloop van de
krijgsverrichtingen, vreedzame dan,
meer weg van een defensief of van
een zich terugtrekken op, al of niet
reeds voorheen voorbereide stellin
gen om het in de stijl van de oorlogs
berichten te schrijven.
We vragen ons zelfs af over die
massale invoer van landbouwproduk
ten of dat soms niet de prijs is die
betaald werd om zekere voordelen van
onze nijverheid te betalen. Een Waals
landbouwblad laat dit minstens ver-