HONGERSNOOD E
OVERVLOED
50 jaar landbouwhogeschool
Kantoren en
magazijnen gesloten
1%
WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS
ARBEID ADELT
door Ir. P
W. Bakker Arkema
Onze kantoren en magazijnen
zullen gesloten blijven op
11) donderdag 23/5/68,
j'O. L. HEMELV AARTDAG
gg 2) vrijdag 24/5/68
Verdeleis en klanten worden
dan ook vriendelijk verzocht daar
mee rekening le houden.
(Zie vervolg 2e bladzijde 1' kolom
ft
Vrijdag 24 mei 1958
47ste Jaargang nr. 2333
-<u- g
Jaarabonnement 120 F
J
Postrekening nr 1425 93
van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst
Handelsregister Aalst nr 145
i
Het overnemen van artikelen
is toegelaten mits vermelding
van de bron
Uitgegeven
door de
Landbouwers
vereniging
REDT U
ZELVEN
stichter
O. CAUDRON
Beheer
Zeebergkaai 5
Aalst
Tel. 053/ 24 267
Dat er in de wereld veel verkeerd
loopt zal wel niemand betwijfelen,
vooral wanneer men overweegt dat er
in sommige landen, miljoenen mensen
honger lijden, terwijl in andere stre
ken van onze aarde een weelde heerst
als nooit tevoren. Dat er iets of beter
veel moet gedaan worden om deze
toestand te veranderen staat als een
paal boven water. Wat nu eigenlijk
de beste middelen zijn om hier een
blijvende hulp te brengen kan op het
eerste zicht niet worden gezegd.
Vooreerst dient naar onze mening
onderzocht wat de oorzaken <iijn van
de heersende toestanden en dan kan
men best oordelen hoe de redmidde
len dienen aangewend.
Voor ons ligt in hoodzaak de schuld
bij de grote Westerse mogendheden
die eens over bijna de ganse wereld
heersten en die de onder hun gezag
staande volkeren niet voldoende of
niet vlug genoeg hebben onderwezen.
Hier dient uitzondering gemaakt on
der meer voor onze landgenoten die
in Kongo op weinige jaren meer op
dit gebied hebben verwezenlijkt dan
anderen die eeuwen lang hebben ge
regeerd over bepaalde volkeren. Eens
deze volkeren beschaafd en onder
richt, kunnen ze meegaan met de voor
uitgang en zorgen voor eigen onder
houd, hierin dan nog geholpen door
de meer ontwikkelde landen.
Maar dat kan niet op een jaar ge
beuren en intussen dient er hulp ge
boden en dienen de rijken aan de
armen een deel van hun overvloed af
te staan, hetgeen op dit ogenblik zo
wat overal het geval is. Op veel ma
nieren wordt gepoogd om de massa
te overtuigen van de plicht om de min-
bedeelden bij te staan en tal van in
stellingen zagen het licht die op een
of ander wijze allerlei giften verzame
len die naar bepaalde landen worden
gezonden geld in de eerste plaats en
verder eetwaren, klederen, maar ook
werktuigen, machines, zaden, mest
stoffen en meer.
Men blijkt te hebben begrepen dat
het aalmoezen geven, noch als duur
zaam noch als doelmatig middel kan
gelden en dat ten slotte aan de lieden
in nood vooraf onderwijs moet wor
den gegeven vooral technisch opdat
zij zelf zouden voortbrengen en voor
eigen onderhoud zorgen. Ook dienen
daarom werktuigen ter beschikking
gesteld en personen die les geven
om deze tuigen te gebruiken. Naar
onze mening is dit de enige weg om
een blijvende redding te brengen.
Toch gaat er nog veel verkeerd en
dit vooral bij de regeringen die met
een of ander produkt geen weg weten,
als bijvoorbeeld boter in de Westerse
landen, graan in andere, rijst en of
suiker in andere staten. Het is zonder
meer onverstaanbaar waarom gezeg
de regeringen, dié overvloed die een
last betekent voor de natie en dus
meer nadeel dan voordeel berokkent,
niet naar die landen zendt waar rnen
nood heeft aan dergelijke voedings
waren.
Voor het verzenden van granen en
dergelijke produkten bestaat er geen
vraagstuk. Voor melk evenmin, wan
neer ze wordt gedroogd, en ik bedoel
vooral volle melk omdat dit juist een
vermindering betekent van de grote
hoeveelheden gestockeerde boter die
men heden aan spotprijzen in de han
del moet afzetten. En wat kan er niet
gebeuren met groenten en fruit die
in plaats van te worden vernietigd, ge
droogd of op een of ander manier kun
nen bewaard worden en aldus ge
schikt zijn om naar verre landen te
worden verzonden
Op 9 maart 1968 heeft de
Land- gebouwencomplex gevestigd.
Dat alles zijn maar gedachten en
bedenkingen van een gewone sterve
ling, maar wellicht het overwegen
waard.
bouwhogeschool te Wageningen het
feit herdacht dat deze instelling van
landbouwonderwijs op universitair ni
veau vijftig jaar bestaat.
Als men de geschiedenis naleest
is het een lange strijd geweest voor
dat de overheid overtuigd kon wor
den van de noodzaak van onderwijs
op landbouwgebied. Reeds in 1847
pleitte Dr. W.C.M. Staring voor de
Stichting van een School voor de
Landbouw, maar zijn betoog vond vrij
wel geen weerklank. Noch bij de boe
ren die vonden dat de oude routine
handelingen voldoende vruchten af
wierpen, noch bij de regering die on
bewogen bleef voor de argumenten
van Staring.
Het zou tot 1863 duren dat Thor-
becke, in veelerlei opzichten een
staatsman met brede visie, een wet
op het middelbaar onderwijs opstel-
do waarin ruimte werd opengelaten
voor landbouwonderwijs.
De uitvoering, die werd toever
trouwd aan Staring toentertijd in
specteur van het middelbaar onder
wijs, stuitte op veelerlei moeilijkhe
den en onbegrip. Er kwam een git-
weg toen de heer Wertheim, bankier
en gemeenteraadslid in Wageningen,
de burgemeester van zijn stad kon in
teresseren voor deze vorm van onder
wijs.
In 1873, dus tien jaar nadat de wet
van Thorbecke werd opgesteld, werd
in Wageningen aan de driejarige ge
meentelijke H.B.S. een tweejarige
landbouwcursus toegevoegd. De doel
stelling luidde de grondslag te leg
gen, tot vorming van beschaafde en
ontwikkelde landbouwers Het suc
ces van deze leergang was gering, de
praktijk bleef argwanend staan tegen
over deze modernisering.
Maar de gemeente en de rijksover
heid hielden vol en er kwam een bre
dere opzet tot stand, doordat in 1876
een aparte school werd gesticht de
Rijkslandbouwschool. Deze werd ge
vestigd in een complex herenhuizen
met tuinen, aangekocht door de ge
meente Wageningen.
Nu nog is het hoofdgebouw van de
Landbouwhogeschool in dit statige
Nog was de strijd niet gewonnen,
want de eerste directeur van de
school, de heer Jongkindt Coninck,
klaagt over de overheid, die te wei
nig financiën beschikbaar stelt en
over de landbouwpraktijk, die geen
begrip kan opbrengen voor het nut
van onderwijs. Er zou een landbouw
crisis voor nodig zijn om deze inzich
ten bij beide partijen grondig te wij
zigen.
De crisis van de jaren 1890 en daar
na toonde duidelijk de grote achter
stand van de Nederlandse landbouw
aan.
Het is van verstrekkende betekenis
geweest dat de regering niet haar heil
zocht in beschermende maatregelen
zoals invoerrechten op buitenlands
graan en vlees, maar krachtige pogin
gen ging aanwenden om het peil van
de landbouw omhoog te brengen door
doelgericht onderwijs en voorlichting.
De praktijk heeft het duidelijke be
wijs geleverd dat deze zienswijze
juist was.
In 1884 werd het landbouwonder
wijs verder uitgebouwd en kwam in
Wageningen de Rijks Hogere Land-,
Tuin- en Bosbouwschool tot stand en
in 1910 begon minister Talma met de
voorbereiding van een wetsontwerp
om deze school tot een Hogeschool te
verheffen, dus met onderwijs op uni
versiteitsniveau.
De ambtelijke molens malen lang
zaam en bovendien zorgde de eerste
wereldoorlog voor het nodige opont
houd. Bovendien werd er op hoog ni
veau een felle strijd gevoerd over de
plaats, waar deze Landbouwhoge
school zou worden gevestigd.
Zowel de universiteit van Utrecht
als die van Groningen waren gegadig
den. De toenmalige minister Posthu-
ma gaf zelfs de voorkeur aan Utrecht.
Bij een stemming in de Tweede Ka
mer over een motie betreffende de
school in Wageningen sprak de meer
derheid van de volksvertegenwoordi
ging zich echter uit om Wageningen
in het bezit te laten van haar school.