RAPEN belangrijke nateelt AAS en zijn geschiedenis J}L WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGSNG VAN DE LANDBOUWERS ARBEID ADELT Vrijdag 26 juli 1968 47ste Jaargang nr. 2341 Uitgegeven door de Landbouwers vereniging REDT U ZELVEN stichter O. CAUDRON Omwille van hun grote oogstzeker- heid en hoge opbrengst blijven de ra pen, ondanks alle nieuwigheden die de laatste jaren werden beproefd, nog steeds veruit de belangrijkste nateelt voor onze gemengde Vlaamse boeren bedrijven. Overwegend na de oogst van wintergerst en rogge, wordt het veld onmiddellijk terug in gebruik ge nomen voor het winnen van deze tot nog toe onovertroffen groenvoederna- teelt. VARIËTEITEN KEUZE Redt U Zeiven beperkt zijn aanbie dingen tot een ronde en een halflange groenkop, waarvan de rassenbeschrij- ving verder volgt. Hoofdzaak bij de keuze is dat beide variëteiten hoge opbrengsten aan loof en knollen ge ven, waarbij het loof behoorlijk lang groen blijft en waarbij de knol de hoogst mogelijke weerstand bezit te gen de knolvoetziekte. Beide variëtei ten geven op deze gebieden de hoog ste voldoening en de keuze tussen rond of halflang hangt vooral af van de persoonlijke voorkeur en ervaring van elke boer, het is echter wel zo dat in zware plakkende grond gemak kelijk iets meer grond kan blijven kle ven aan een half-lange dan aan een ronde raap. Hier dan de beschrijving van de twee variëteiten MEETJESLANDER R.v.P. Ronde groenkop met «cichoreiloof» dat lang groen blijft, goed oogstbaar, hoge droge-stof-opbrengst, goede weerstand tegen knolvoetziekte en te gen vorst. LE1ELANDER R. v. P. Halflange groenkop met licht inge sneden bladeren, hoge droge-stof-op brengst, goede weerstand tegen knol voetziekte. HET ZAAIEN. Iedere boer weet dat de rapen best zo vlug mogelijk na de oogst gezaaid worden, en hoe later men zaait hoe kleiner de kansen op de hoogste op brengsten. In elk geval moeten de ra pen ten laatste tegen 10-15 augustus gezaaid zijn, wil men nog een behoor lijke opbrengst van ong. 50.000 kg per hektare verwachten. Soms wordt nog met de hand ge zaaid en daarna ingeëgd. Machinaal zaaien (rijenafstand 40 cm) verdient echter de voorkeur, zeker wanneer men met de rapenplukker wil oogsten Anderzijds geeft het zaaien met de machine steeds nog bepaalde andere voordelen, zoals regelmatigere op komst en stand, gemakke ker hakken en eventueel dunnen, inleggen is overbodig. Vóór het zaaien wordt de grond met het oog op onkruidbestrijding en zaai- klaar leggen, enkele malen zo opper vlakkig mogelijk bewerkt. Het zaad (ong. 2 kg. per hekt.) moet ondiep in de grond gebracht worden en rollen is in de meeste gevallen nuttig vooral bij te los liggende grond. BEMESTING Wie hoge en volwaardige opbreng sten wil bekomen mag zeker ook de bemesting niet verwaarlozen. De meststoffen worden best reeds vóór de eerste grondbewerking gestrooid wat niet belet dat desnoods nog een gedeelte of alles ook nog na de op komst aan de grond kan toevertrouwd worden en ingewerkt bij het hakken of schoffelen. Een volledige bemesting is beslist verantwoord en hiervoor kunnen per hektare gemiddeld ongeveer 100 kg eenheden van elk van de drie hoofd- voedingselementen dus stikstof (N), fosfaat (P205) en potas (K20), voor zien worden. Wie een samengestelde meststof- gebruikt, en gezien de korte tijd waarin alles moet gebeuren is dit meestal verantwoord, strooit dus 1000 kg per hektare van 10-8-18 De Korenbloem Indien ale gevoerd wordt, moet dit op de stoppel gebeuren. Ale kan een zeer wisselvallige samenstelling heb ben, maar bevat gemiddeld slechts weinig nuttige stikstof (ong; 1,5 kg (Zie vervolg onderaan hierneven) Kaas is zo oud als de geschiedenis van het mensdom. In de Bijbel is er spraak van kaas. Assyriërs, Babyloni- ërs en Egyptenaren kenden kaas. Grie ken en Romeinen aten kaas bij iedere maaltijd. Ook bij de Soyten, in het hartje van Rusland, was kaas dage lijks voedsel, al werd die dan van paardemelk gemaakt Volgens een Griekse sage zou Aris- teus, een zoon van Apollo en Cyrene, de uitvinder van kaas zijn, al is het mogelijk dat hij die kunst van de nim fen afkeek. Zo hoog stond kaas in aanzien dat men de uitvinder als god heid eerde en hem Jupiter als bij naam gaf. Ook bij de Skandinaafse volkeren is kaas van oudsher bekend. Waar schijnlijk waren het daar de Finse no maden, die er het eerst aan begonnen kaas te maken en de andere Skandi naafse volkeren leerden het van hen. In oude Noorse schriften wordt vaak N per duizend liter) en vooral potas (ong. 7kg K20 per duizend liter). Wie dus b.v. 20.000 liter per hektare voert, geeft 30 kg stikstof en 140 kg potas- eenheden; dus nog te weinig stikstof, maar reeds ruim, voldoende potas; hier kan dus aangevuld worden met stikstof. KNOLVOETZIEKTE Alhoewel bovengenoemde twee va riëteiten goed weerstand bieden te gen knolvoetziekte, is aantasting niet uitgesloten op percelen die door dicht opeenvolgende teelt van rapen sterk besmet zijn. Eens veranderen van va riëteit kan hier al verbetering brengen Desnoods moet enkele jaren gewacht worden om op sterk besmette perce len nog rapen te winnen. Overigens moet ook ervoor gezorgd worden dat andere omstandigheden de ziekte niet in de hand werken; bv. te natte grond en vooral ook te zure grond. Voor rapenteelt moet de pH van de grond minstens 6 bedragen. Te zure gronden krijgen dus best reeds een bekalking, bij voorkeur met kool zure kalk, bv. Dolokal, op de stoppel. over skyr gesproken, en in het IJs- lands is dat nog steeds het woord voor zure melk. In de loop van de geschiedenis nam kaas natuurlijk verschillende vormen aan. Aanvankelijk was kaas een soort kwark (wrongel) of ingedikte melk. Later leerde men de melk door leb te laten stremmen. Daarvoor gebruikte men sommige planten, zoals de tak ken van vijgebomen. De Ilias (van Homerus) bericht daarover in de epi sode toen Poon, de geneesheer van de goden, op bevel van Zeus de won den van Ares genas Snel als de witte melk die door de vijgetak stremt eerst vloeibaar maar daarna onder het roeren dikker wordend, zo sloot zich onmiddellijk de wonde van de tieren de Ares. De Romeinen hadden in hun wonin gen naast de eigenlijke kookkeuken, ook een afzonderlijke kaaskeuken, die ceasele genoemd werd en boven dien waren er in de grotere huizen nog speciale ruimten waar de kaas rij pen kon. In de grotere steden kon men de zelfbereide kaas naar inrichtingen brengen waar hij gerookt kon worden. Maar zowel bij de Romeinen als bij de Grieken werd het kaasmaken be perkt tot bepaalde maanden van het jaar; de eerste maanden van het jaar tot aan juli werden als de gunstigste beschouwd. Bij het begin van onze tijdrekening stond de kaasbereiding in het oude Rome reeds op een hoog peil en de verschillende kaassoorten waren er niet te tellen. In Rome kon men toen de beste kaas kopen op het Velabri- um, de zuivelmarkt. Ook de Germanen verstonden de kunst van het kaasmaken. Hiervan ge tuigen de oude van zeefgaten voor ziene bakken van aardewerk uit het bronzen tijdperk, in de eerste plaats waren het zuremelkse kazen die jus- ta heetten. Maar de Germanen ken den ook de kunst van de bereiding van hardere lebkazen. Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom) Jaarabonnement 120 F Postrekening nr 1425 93 van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst Handelsregister Aalst nr 145 Het overnemen van artikelen is toegelaten mits vermelding van de bron Beheer Zeebergkaai 5 Aalst Tel. 053/ 24 267

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1968 | | pagina 1