Vossen zijn sluw Begrotingennieuws verwekt enige deining Tuinbouw- raadgevingen Voeding van biggen en fokvarkens 22 nov. 1968 (Vervolg van le bladzijde (Vervolg van le bladzijde) Om uwe opbrengsten van VLEES en MELK te verhogen, moet ge op UWE WEIDEN, ten minste 400 tot 600 kg SYLVINIET 20 of 200 tot 300 kg CHLOORPOTAS 40 of 150 tot 250 kg CHLOORPOTAS 60 per hektare strooien. Indien ge een samengestelde meststof of kali-metaalslakken gebruikt, eis dan steeds een POTASRIJKE FORMULE. te Aalst zullen doorgaan de 2de en 4de vrijdag van elke maand door de rijkstuinbouwconsulent in de Bloe menveiling FLORA. De personen welke hem daar wensen te raadplegen kunnen dit doen tussen 8 en 10 uur in de bar van de veiling. DE KOORNBLOEM niet het gewenste sukses. De ideale oplossing is derhalve ze rechtstreeks aan de biggen geven. Dat kan door ofwel inspuiten van dure ijzerprepara ten die nochtans zeer doelmatig zijn, ofwel iedere dag een graszode of wat humusgrond aan de biggen te ge ven (let op voor wormeieren) ofwel een mengsel geven aan de biggen dat goed opneembaar ijzer be vat. Hendrix heeft 'n preparaat in de handel in pakken van 500 gr., de ge bruiksaanwijzing is als volgt maxi mum twee afgestreken soeplepels per dag en per nest (8-10 biggen) vanaf de 2de levensdag tot een leef tijd van ong. 3 weken. Het mengsel Babybiggenvoeder met goed op neembaar ijzer wordt in een platte schotel verstrekt en wordt zeer goed opgenomen. Babybiggenkruimel Wordt verstrekt vanaf de 10e le vensdag aan biggen bij de zeug (even tueel naast HEMOBIG) tot twee we ken na het spenen. In normale om standigheden dus tot 10 weken (spe nen op 8 weken). Wanneer men vroe ger wil spenen, bv. op 5 weken moe ten speciale voorzorgen worden ge nomen. De biggen moeten op die leef tijd 1. zwaar genoeg zijn S kg) 2. voldoende voeder opnemen 450 gr. per dier en per dag) 3. goed gezond zijn. De eerste weken na het spenen moet de voederopname worden be perkt 400 gr. per dier/dag de eer ste week, 600 gr. per dier/dag de tweede week. Men geve dan best een mengsel van 1/3 HEMOBIG 2/3 BABYBIGGENKRUIMEL. Op 8 weken geeft men dan uitsluitend kruimel. De moderne strekking gaat meer en meer in de richting van vroeg spenen. Op die manier heeft men natuurlijk meer biggen per zeug en per jaar. De resultaten zijn bemoedigend; de kwa liteit van deze biggen is zeer goed, mits een goede verzorging. Vraag de raad van Hendrix' gespecialiseerde voorlichter bij Redt U Zeiven te Aalst of bij de plaatselijke verdeler van Redt U Zeiven. 3. VOEDING VAN FOKZEUGEN De conditie van de zeugen moet men ook in aanmerking nemen. Te vette zeugen wat meer uitloop geven en te magere zeugen wat meer voe deren. Vooral gedurende de winter maanden kan het noodzakelijk zijn de rantsoenen bij oudere zeugen met 1/2 kg. per dier per dag te verhogen. Twee weken vóór en na het dekken verdient verhoging van het rantsoen met 1/2 kg. aanbeveling. Pas de individuele voedermethode toe. Zeugenvoeder is ook in stoppen verkrijgbaar. Voor mannelijke fokvarkens heb ben we berenmeel ter beschikking. Aangezien beren soms moeilijke eters zijn werden speciale maatrege len genomen om het voeder aantrek kelijk te maken. Opmerking Laat een beer nooit dekken kort na het voede ren. miljard fr. Men kan bemerken, er zit verhouding in, maar die verhouding zit scheef. Een en ander is echter te verklaren als men er rekening mee houdt dat voornoemde bedragen de som zijn van wat als gevolg van de vaste verdeelsleutel moet worden be taald en het afdragen van 90 procent van de heffingen bij invoer en 90 pro cent van de produktieheffing op sui ker. Desniettemin is het Belgische aandeel aan een te hoge kant en staat niet in redelijke verhouding tot de gel delijke inbreng van de andere part. ners Verschuivingen in landbouwbegroting. Natuurlijk werkt dit door op onze na tionale begroting. De Belgische minis ter van financiën, baron J. C. Snoy, ci teerde o.a. ook de landbouwsubsidies als element onder trouwens de vele andere, die oorzaak zijn dat de Bel gische staat reeds meer geld moet uitgeven. Dit is te illustreren met vol gende cijfers het gewoon en buiten gewoon budget steeg in vier jaar tijds met bijna 100 miljard fr., t.t.z. van 208 miljard fr. in 1965 tot meer dan 300 miljard in 1969. De landbouwsubsi dies, zo deelde de minister aan de grote pers mede stegen van 1967 tot 1968 van 2,7 tot 5,5 miljard fr. Wanneer men het ontwerp van land bouwbegroting 1969 napluist consta teert men al met al, dat de bijzonder ste wijzigingen, die verhogingen in houden, het directe gevolg zijn van onze EEG-verplichtingen. Voorts zijn er kredietverhogingen voor de ruilverka veling, w.o. een ruim deel voor hier mee in verband staande studieprojec ten voor de vlasteelt, voor kredieten van het landbouwinvesteringsfonds en voor het afmaken van vee. Een bedrag van 40 miljoen zal uitgetrokken wor den ter uitvoering van de wet op de onbevaarbare waterlopen en ruim 16 miljoen voor de werking van de OCRA (thans dienst voor economie en land bouw) Van de andere kant worden de kre dieten voor het saneringsfonds, de so ciale promotie, naschoolsonderwijs en proeftuinen verminderd. Het is duidelijk dat een en ander vraagt om ernstig beraad, wat wij ho pen dat de agrarische volksvertegen woordiging ook zal doen. Ter gelegen heid van het parlementaire werk rond om dit begrotingsontwerp zullen wij zeker op het financieel aspect van ons landbouwbeleid uitvoerig en dieper terugkomen. Uit de Vlaamse Boerderij 13-11-68 Men zegt soms van een mens dat hij een sluwe vos is, wat er wel op wijst dat een vos over deze hoedanig heid schijnt te beschikken. We zeg gen hoedanigheid want wat bij de vos soms kan geprezen worden, is bij de mens niet altijd even lofwaardig. Bij de vos moet de sluwheid de minder goede ontwikkeling van som mige van zijn zintuigen aanvullen. Want, alhoewel men soms een ande re indruk krijgt wanneer men een vos ziet, toch is het zo dat het dier geen sterk ontwikkeld gehoor heeft, noch uitermate goed ziet. Maar hij heeft evenals alle andere hondachtigen, een zeer sterk ontwikkeld reukorgaan. Moest de vos zich bij gelegenheid niet te buiten gaan aan het wegkapen van kippen bij de boeren, dan zou men hem een zeer nuttig dier kunnen noemen, omdat hij vooral leeft van ratten, veldmuizen, mollen, hazen en konijnen. Maar hij lust ook kippen, eenden en ganzen, en daarom wordt er dan ook jacht op hem gemaakt en worden talrijke vallen uitgezet om hem te vangen. In onze gewesten komt de vos nog regelmatig voor. Een jonge vos heeft nog een heel ander karakter dan de oude. Nog jong kan hij gemakkelijk als huisdier gehouden worden, en dan is hij, even als de hond, aanhankelijk en trouw. De gewone vos heeft een langhari ge vacht, die op de rug roodbruin is en op de buik grijs. Hij is sterk en slank, met een lengte van ongeveer 75 cm., zonder de staart die 40 cm. meet. Het dier is verstandig en sluw. Heeft hij iets moeten verplaatsen om voedsel weg te kapen, dan zet hij het daarna terug op de plaats, zodat de verdenking niet op hem zou vallen. In de poolgebieden, waar poolvossen niet veel te eten vinden, sluipen ze rond de kampementen om zich van voedsel meester te maken. Hierbij maken ze zo weinig mogelijk gerucht. Soms hangt men dan het voedsel wel eens aan een touw bovenaan een lange mast bevestigd om het tegen roofdieren te beschermen. Maar dat ontmoedigt de vos niet. Hij graaft dan een greppel rond de paal, zodat deze omvervalt. De vos is ook een hardloper, en zo weet hij zich dikwijls te redden. In Engeland is, bij een vossenjacht in de omgeving van Wimbledon, het vol gende eens gebeurd. Om één uur 's middags liet men er een vos vrij, die door de honden werd achterna geze ten tot het nacht werd. Toen vond de vos een hol en wist aldus te ontsnap pen op 43 km van het vertrekpunt. De honden waren zo uitgeput dat ze vier dagen nodig hadden om weer thuis te komen. Een vossenjacht is een typisch En gels gebeuren. Een groot aantal ja gers en vele honden nemen er deel aan. De jagers zijn te paard en heb ben geen vuurwapens bij zich. De vos wordt door de meute opgejaagd, net zo lang tot hij zich tegen zijn achter volgers keert, en dan is hij verloren. De jager die het eerst het slachtoffer vindt krijgt de kop of de staart. Het geluid dat een vos voortbrengt is doorgaans een soort gekef is hij blij dan wordt dit een gepiep, krijgt hij schrik dan wordt het een gehuil. Wordt hij door handen achtervolgd, dan blaft hij net zoals de honden. De strijd tussen hond en vos is een echte familiestrijd. Beiden behoren inderdaad tot de familie der hondach tigen, tot dewelke ook de jakhals en de wolf behoren. De enige die zich uit deze familie aan de mens heeft aan gepast is de hond zelf, die naar schat ting al wel elf duizend jaar huisdier is. De vos is anderzijds de enige uit de familie die recht opstaande ovale pupillen heeft. Zijn snuit is spitser als die van de hond en zijn staart lan ger. Hij verspreidt echter een vuile stank, iets wat de hond niet doet. Evenals er verschillende soorten honden zijn, zo zijn er ook verschil lende soorten vossen. In Europa leeft de gewone vos, in de poolstreken de poolvos, in Afrika de woestijnvos. Deze laatste is de kleinste van alle vossen, en hij leeft vooral van fruit en insekten. Er is ook nog de zilvervos, afkom stig uit Noord-Amerika, die in Europa, vooral in Nederland, gefokt wordt om wille van zijn pels een staalblauwe tot zwarte vacht, maar met haren waarvan de punten een zilverglans hebben. Men doodt deze dieren als de vacht zo dicht mogelijk is, wat ge woonlijk het geval is in de koudste periode van het jaar. Onlangs werd er in België een grootscheepse jacht op touw gezet, vooral in de Ardennen, op de aldaar levende vossen. Vossen zijn inder daad grote verspreiders van de hondsdolheid, die voor het ogenblik het oosten van ons land onveilig maakt. De holen waarin de vossen zich schuil houden worden opgezocht en daarin verspreidt men een dodend gas. Maar er leven in de Ardennen vele vossen, en ze allemaal weg krij gen zal wel een onmogelijke taak zijn.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1968 | | pagina 2