Onze wereld in de tijd en in de ruimte Beursschouwburg Landbouwers, Tuinders, (wordt voortgezet) KUI TUURCEN TF;UM August Ortsstraat, 22, -- Brussel 1. Vrijdag 6 december te 9,30 en 14 u. Zaterdag 7 december 9,30 en 15 u. ASSEPOESTER Alleen de WEIDEN die goed met potas bemest zijn, zullen U een eiwit- en zetmeelrijk voeder geven. Daarom moet ge ze minstens 400 tot 600 kg SYLVINIET 20 o/0 of 200 tot 300 kg CHLOORPOTAS 40 o/0 of 150 tot 200 kg CHLOORPOTAS 60 o/0 per hektare geven. Indien ge een samengestelde meststof of kali-metaalslakken gebruikt, eis dan steeds een POTASRIJKE FORMULE. Voor de verbetering van uw woning en uw bedrijf... U kunt een lening bekomen bij de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom op lange termijn aan verminderde rentevoet met of zonder levensverzekering, dank zij het Landbouwinvesteringsfonds. Inlichtingenbij de Nationale Maatschappij voor de Kleine\ Land eigendom, Guldenvlieslaan. 72. Brussel 6. of ten zetel van de erkende maatschappij voor de K.L.E. van vw streek. DE KOORNBLOEM - 6 dec. 1968 3 Over onze wereld in de tijd en in de ruimte lazen we gedurende de laatste maanden enkele boeken, die niet nalieten op ons een grote indruk te maken omwille van de onvoorstel bare grootheid en schoonheid die het beeld en de omvang van de schepping ons voor ogen toverden. In de mate van het mogelijke willen we dan ook onze lezers in een paar bijdragen mee doen genieten van het wonderbare in de Schepping, dat trouweps steeds een grotere omvang neemt naarmate onze kennis van het Heelal vooruit gaat. Wijzen we eerst en vooral op de bronnen die ons inspireerden. Ze kun nen van nut zijn voor hen die de ge gevens verder zouden willen uitdiepen om er hun levenshouding door te be palen. Het zijn namelijk 1. Le phénomène humain (Het ver schijnsel Mens] van Teilard de Chardin (Editions du Sueil - Parijs). 2. De Schepping Gods van A. Huls. bosch, waarin vooral het hoofdstuk Loflied van de Schepping (Ro men en Zonen - Maaseik). 3. Moderne Bibliothek des Wis sens Band 1 Die Natur (zeer lij vig en rijkelijk geïllustreerd, on langs verschenen bij Bertelomann - Gutersloh West-Duitsland) Aan de hand van Hulsbosch begin nen we met onze Aarde gelijk ze ons voorkomt in de tijd. We leven op de planeet Aarde in het jaar 1968 van de christelijke tijd rekening. Deze 1968 jaren vormen een aanzienlijk gedeelte van de periode die als historisch wordt aangeduid en die teruggaat tot enkele duizenden ja ren vóór Christus. De periode van de ze min of meer toegankelijke mense lijke geschiedenis vormt een onder deel van het tijdperk dat ons scheidt van het einde van de ijstijd en dat moet geschat worden op meer dan honderd eeuwen. De naam van deze na-ijstijd-periode heet in de weten schap het Alluvium terwijl het ijstijd- perk zelf met de naam Diluvium wordt aangeduid. Alluvium en Diluvium vor men het Quartaire tijdvak, waarvan de duur op meer dan een half mil joen jaar wordt geschat. Het bestaan van de mens op aarde gaat ongeveer terug tot het begin van deze periode. Ons voorstellingsvermogen begint ons hier in de steek te laten en toch staan we pas op de drempel van de tijdsduur die ons van het begin van de aarde scheidt. Vóór het Quartair kwam het Tertiair (60 miljoen jaren), daarvoor het Secundair (125 miljoen jaren) en tenslotte het Primaire tijd vak (335 miljoen jaren). Deze ver schillende tijdvakken, samen meer dan een half miljard jaren vormen de tijdsruimte waarin het leven op aarde zich in een grenzeloze veelvuldigheid van plantaardige en dierlijke vormen heeft ontwikkeld, terwijl de meest pri mitieve vormen van leven tot nog ou dere tijden teruggaan, in de eerste plaats tot het Algonkium dat alleen reeds een half miljard jaar omvat. Of er vóór het Algonkium reeds leven op aarde aanwezig was, is voor de weten schap nog een twijfelachtig gegeven. De geleerden plaatsen het oudste dierlijke leven op aarde ongeveer 700 miljoen jaren geleden wat het plant aardige leven betreft, dit moet volgens de jongste wetenschappelijke gege vens reeds 2700 miljoen jaar oud zijn. In de tijd daarvoor droeg de aarde nog geen leven, maar maakte zij zich gereed levensruimte te worden voor plant en dier. De totale ouderdom van onze planeet wordt op 5 a 7 miljard jaar geschat. De kennis van de levensvormen uit de oude tijden zou voor de evolutie theorie onduidelijk materiaal blijven als men deze vormen niet chronolo gisch kon rangschikken. De ouderdom van een fossiel (een in de aarde be graven rest van een levend wezen, meestal in versteende vorm) wordt af geleid uit de ouderdom van de aard laag waarin het wordt aangetroffen. Deze lagen zijn afzettingen die ver schillende oorzaken kunnen hebben, o.a. bezinksel in de zee. Zij bereiken een aanzienlijke dikte in het Rijn land, dat eens onder de zeespiegel heeft gelegen, zoals trouwens ook on ze gewesten, bereiken de opeenvol gende lagen die door het zeewater zijn afgezet van 400 tot 200 miljoen jaar geleden een gezamenlijke dikte van 10.000 meter. Door latere bewe gingen in de aardkorst en erosie zijn deze lagen plaatselijk weer aan de oppervlakte gekomen. Het berekenen van de ouderdom van deze aardlagen is een sukses dat bereikt werd met behulp van radioaktiviteitsmetingen. Over deze geologische geschiedenis van de Aarde kan de lezer meer vin den, en dit op tamelijk eenvoudige wijze uiteengezet in het vermelde boek Moderne Bibliothek des Wis sens Gedurende deze honderden miljoe nen jaren heeft het leven zich op aar de ontwikkeld tot het eindelijk bij de mens zulk een volmaakte vorm kreeg dat de Schepper hem rijp achtte voor de gave van het verstand. Dit was de Aarde en de mens in de tijd betreft. Het plaatst ons voor nau welijks voorstelbare gegevens. Dit zal nog veel meer het geval zijn wan neer we in een volgende bijdrage on ze Aarde gaan beschouwen in de ruimte, waar ze de vorm aanneemt van een korrel zand aan het strand van de zee. Al deze beschouwingen voeren ons onvermijdelijk naar de opvatting die we ons vormen van Schepping en Schepper. Ze kunnen ons naar de Schepper brengen, maar er ons ook van verwijderen. Verder zullen we het dan hebben over de verhouding van de Schepping (dus ook van de mens) zoals ze ons nu door de wetenschap wordt voorgesteld tot de Schepper. Hierboven stipten we reeds aan dat de totale ouderdom van onze planeet geschat wordt op 5 a 7 miljard jaar, tij dens dewelke het leven op Aarde zich ontwikkeld heeft. Nu gaan we even onze aandacht wij den aan onze Aarde gezien in de ruim te en hierbij belanden we in de astro nomie en de astrophysika, een weten schap waarin men gedurende de laat ste decennia met reuzenstappen is vooruitgegaan dank zij de radio-astro- nomie en de uiterst gevoelige instru menten waarover de sterrekundigen op onze dagen beschikken. We den ken hier bv. aan de teleskoop van Mount Palomar in de Ver. Staten, die een lens heeft van 5 meter diameter, waarmede de ruimte kan afgezocht worden tot op onvoorstelbare afstan den. Voor meer bijzonderheden ver wijzen we hier weer naar het reeds vermelde werk Moderne Bibliothek des Wissens waarin de astronomie een ruime plaats krijgt toebedeeld. In zijn studie De Schepping Gods geeft Dr. A. Hulsbosch een zeer goede en duidelijke beschrijving over het Heelal waarin onze Aarde zich be weegt. Het kleinste systeempje van onder ling afhankelijke hemellichamen is dat van de Aarde en haar satelliet de Maan. De Maan bevindt zich op een kleine 400.000 km van de Aarde. Het licht van de Maan, dat niets anders dan teruggekaatst zonnelicht is, be reikt ons in iets meer dan één sekon- de. Samen met de andere planeten, die wij duidelijk aan de hemel zien staan (Venus, Mars, Saturnus en Ju piter) en andere die moeilijker waar neembaar zijn, beweegt de Aarde zich om de Zon, die ongeveer 150 mil joen km van ons verwijderd is en waarvan het licht ons in ruim acht minuten bereikt. Zon en planeten (met hun manen) vormen het zonnestelsel, dat op zijn beurt deel uitmaakt van het melkwegstelsel waartoe nagenoeg alles behoort wat wij met het blote oog aan de hemel kunnen zien, in het bijzonder de flauw-lichtende band die van ouds de Melkweg wordt genoemd. De Zon is een van de vele sterren die het Melkwegstelsel uitmaken. In de kosmische ruimte zijn de af standen zo groet dat men van de ki- lomete-maat is overgestapt op een enorm vergrote schaal, nl. de afstand die het licht, dat zich voortplant met een snelheid van 300.000 km per se- konde, in een jaar aflegt het licht jaar. De ster die ons na de ron het meest nabij is, bevindt zich op een af stand van ruim 4 lichtjaren. Dit is reeds een volkomen onvoorstelbare afstand, en toch staan we hier pas op de drempel van het Heelal. Wij be vinden ons met deze buurtster ergens in een spiraalarm van het melkweg stelsel, dat men zich moet denken als een ronddraaiende afgeplatte schijf in de vorm van een spiraal. Dit bestaat uit rond de 100 miljard sterren de lengtedoorsnee van deze schijf wordt geschat op 80.000, de dikte in het mid den op 16.000 lichtjaren. Ons melk wegstelsel met zijn miljarden sterren (die allen veel groter zijn dan onze Aarde) is slechts één van de vele melkwegenstelsels die het heelal be volken, waarvan het woord vele weer dient verstaan te worden in mil jarden. Het aantal van deze andere melkwegenstelsels, die de officiële naam dragen van extra-galaktische (zich buiten de melkweg bevindende) nevels, is te vergelijken met het aan tal sterren dat ons melkwegstelsel bevolkt.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1968 | | pagina 3