ORGAAN DER CHhISÏENE VOLKSPARTIJ
bondag 8 November 1896. Oplage7 löö. Ziesde «Jaar. N' 45.
ALLES "VOOR El 1ST ip OOR HET VOLK
Brief van Mgr. de Harlez.
Het noodige om te leven.
De Vereeniging.
KLOK K ïTltÜ EI. A N D
Nieuwe list.
De Legerskwestie.
Gedenkt den Strijdpenniin__
KLOKKE
ROELAND
Men schrijft in bij .1 -IJ De JBoitseii. r. drukker, Statiestraat, N' 25, Ninove.
ABONNEMENTSPRIJS, vooraf betaalbaar
Per jaar 2,50 fr. 6 maanden 1,50 fr. Een nummer 5 centiemen.
Drukwerken ten burecle gedrukt zullen op verzoek kosteloos in het blad Ingelasoht worden
ANNONCENPRIJS PER DRUKREGEL, vooraf betaalbaar
Gewone 15 cent. Dikwijls herhaalde bij overeenkomst. Reklamen 30 c.
Alle briefwisselingen moeten franco en behoorlijk onderteekend toegezonden worden.
Monseigneur de Harlez, schrijft den
volgenden briei aan onze vrienden van
_La Justice Sociale. De brief rolt over
den schandigen spot, door een bewarend
bladje van Ninove over eenige dagen
tegen Mgr.'de Harlez gericht.
Geachte Heeren,
Gij zijt wel goed met mij te verdedigen tegen
de aanvallen van een klein kantonnaal bladje
onnuttig te zeggen dat die aanvallen mij niet
storen, en dat ik ze zonder aandacht zou van
kant hebben gelaten, hadde uw artikel ze niet
Betere menschen dan ik zijn schandiger nog
beleedigd geweest, en het is goed iets te ver
geven hebben, 't Is de eerste maal niet dat de
schrijver van dat blad mij zoekt te bevuilen.
Over eenigen tijd deed bij het nog en wan er
zelf beschaamd overhij deed zijn verschooniixg
en beloofde mij van nooit meer te herbeginnen.
Andere dan hij, insgelijks door mijne werking
gehinderd, hebben gelracht mij tot zwijgen te
brengen, en mij naar mijn oostersche studiën
terug te zenden.
Zonderlinge logiek voorwaar, die t spreken
toelaat aan een schoolmeester, of aan een koster
van een kantonplaats, maar die 't spreken zou
verbieden aan mannen, die gansch hun leven
de politieke cn godsdienstige belangen van het
land hebben behertigd.
Indien ik sinds vijftien jaar de oostersche
wetenschappen studeer, toch valt aan te merken
ï*vt£* viKi-ö'.-tn-* ~cBp;cv-.-\ot5,
heilig vooralle katholieken, mij aanzette opentlijk-
in den politieken en socialen strijd te treden.
Sommige bladen reeds van in 1866, namen
mijne artikels op.
Indien ik in dees laatste tijden weer de pen
heb opgenomen, 't was niet uit enkelen lust,
maar uit plicht lijk vroeger, omdat men mij
zegde dat mijn onafhankelijke positie mij ver
plichtte te doen 't geen andere niet dorsten, noch
mochten doen, en tevens mij verplichtte
de aanvallen tegen ons bisschoppen te weer
leggen.
Het voorwendsel tot de laatste aanvallen, is
dat ik mij moei met zaken die mij niet raken
en lessen zou geven aan personen die ze niet
Yragen.
Waarlijk, sommige menschen hebben een aar
dige consciëntie. Recht doen aan mannen, die
ten onrechte worden uitgescholden, ten dien
einde getuigen 'tgeen ik weet, en 't geen ik
alleen kan weten, dat noemen zij mij moeien
met zaken, die mij niet raken. Voor mij integen
deel is dat een plicht van consciëntie, er aan
te kort blijven, ware eene grove fout. Maar
ik begrijp dat mijne getuigenis die mannen
hindere, die hunne tegenstrevers door valsche
aantijgingen zouden willen vernietigen.
't Verwondert mij ook niet dat men te Aalst
mijne raadgevingen verwerpt. Want zeker zou ik
afraden van tegen een priester schandige spot
prenten rond te strooien, waarover men zelf zoo
beschaamd is dat men ze terug ophaalt zooveel
mogelijk, zeker zou ik afraden van het priester
kleed te sleuren in het modder der straten om
het eindelijk onder duizend verwenschingen te
verbranden, ja dat zou ik afraden, en meerandere
dingen nog.
'k Geen ik reeds sinds jaren doe, zal ik voorldoen,
niettegenstaande de aanvallen van sommige pen-
uek.«echten die daarover misnoegd zijn, dal is: de
-waarheid herstellen, wanneer ik kan alles be-
voordeeligen 't geen leidt tot den vrede en de ver
zoening, de bezittende standen aanzetten hunnen
plicht te doen alsook de noodige opofferingen, oin
te voldoen volgens 's Pausen woord, aan de wet
tige grieven van het volk. 't Is de schimp niet
van baatzuchtige mannen, van mannen die
misnoegd zijn omdat men hen lot hunnen plicht
roept, die mij zal beletten mijnen plicht te
doen. Zooveel te slechter, voor de personen, aan
wien de waarheid en 't herinneren hunner plich
ten mish'aagt ot die in hunne plannen door
miine werking gestoord worden. Verkleefde
Gevoelens. C. DE HARLEZ.
Dit moet elk. hebben in eeno goed geschikte
maatschappij
Daarvoor moet het gouvernement eerst en
Vooral zorgen. Het noodige moet het nuttige
voorafgaan, en 't is en kol na 't nuttige dat het
aangename mag komen.
Is het zoo voor 't oogenhlik, beste lezers
Bijlange niet, het noodige komt maar al ta
dikwijls aan den staart, en men houdt zich te veel
op met het aangename.
Dit wil ik eens doen zien.
Daarvoor, moet ik eerst en vooral hjer doen
kennen, wat ik als noodig en onontbeerlijk
aanschouw.
Voor eerst: het noodige voedsel, opdat elk lid
van de samenleving, dit wil zeggen, elke sterve
ling, het aanhoudend verlies zijner krachten
ook aanhoudend kunne herstellen, en die krach
ten wanneer ze verzwakt zijn door toevallige
oorzaak ziekte, ongeval, slavelijken arbeid, ge
brek aan voldoende rust, enz. weerom kunne
terug roepen.
Zeg, is dit nu mogelijk voor elk
Ziet men niet, dat er duizende en duizende zijn,
in de steden bijzonderlijk, die dit noodige niet
hebben, daar integendeel er duizenden en dui
zenden ook zijn, die door overtollig gebruik van
het aangename hunne krachten zoodanig onder
mijnen, dal ze verplicht zijn in den zomer nieu
wen levenslust in de hadsteden te gaan scheppen.
Dat er duizenden en duizenden zijn, die in die
badsteden, in 'nen enkelen nacht soms ware kapi
talen verspelen, daar integendeel nog grooter
getal aan gebrek schier vergaat.
Dit is geene goed geschikte maatschappij, waar
dit plaats heeft, en is voorzeker geene christene
maatschappij.
De goddelijke Zaligmaker heeft gezegd: de
onderstand die gij aan den minste der mijnen
de noodlijdenden zult geweigerd hebben, zult
gij aan MIJ hebben geweigerd.
De kerk heeft de beteekenis dier woorden door
hare uitspraak bekrachtigd, a Gansch de maat'
schappij lijdt door het lijden van het minste
barer leden
Bijgevolg, vooraleer er mag Champagne gezo
pen worden, of ananassen en ffin -embro eeëten
moét elk bróód hebben, moe. ebben
om zijn.afgetobd lichaamsgestel te voeden.
Koerspaarden drinken wijn, evenrnenschen
drinken water.
Het aangename gaat het noodige vooraf, daarin
ligt de voedstof voor 't socialisme.
De noodige kleeding.
Dit ook is noodzakelijk om de vereischte
lichaamskrachten te behouden, dus om gezond
heid onwel vaart van elk afzonderlijken persoon
te vrijwaren, en diensvolgens om de samenleving
in haargeheel genomen, niet te benadeeügeu.
Dit ook, bestaat het, lezers
Evenmin als het noodige voedsel.
Ziet eens in de wijken der groole steden des
winters, ge zult daar duizende en duizende huis
houdens vinden; het getal kinderen groot, de
winste klein, vader en soms moeder ook, op de
fabriek daar zult ge zien, hoe die kinderen
nauwelijks de lidmaten gedekt, zich een plaatsje
aan een bouwvallige stootje betwisten.
't Is daar, dal voeten beloopen en vingers
vervriezen, en de lichaampjes gekrenkt zijn voor
den ouderdom der eerste communie.
Dc ouders komen te huis, om met haast een
stuk droog brood te slikken, hun schoeisel is
nat en verstijfd door den sneeuw, en ze kunnen
niet verwisselen op half leeftijd komt Chiatika
en rumathism hen aanvallen, en hun eenige
troost nog, is 't oudmannenhuis.
En men spreekt van i crise d'abondance crisis
van overvloed. En te Parijs dragen de honden
reeds schoenen, en de paarden dragen kostelijke
mantels, en in deserren verbrandt men duizende
muddens kolen, en inillioenen op millioenen
worden geslachtofferd om ivoor en caoutchouc,
en de lichamen onzer toekomende burgers ver
vriezen.
Eerst het noodige, bet onontbeerlijke, en dan
het aangename na het nuttige. Zoolang dit niet
is, zal het socialisme veld winnen, eens daarmee
bezorgd, moet het als vroeger in zijne onmacht
bezwijken.
Voldoende rust.
Wordt die door elk genoten
Ziet in de fabrieken dit schandig nachtwerk,zie
in Aalst en elders dit lichtwerk des morgens, zie
die vrouwen in de fabrieken verstompend werk,
heweegloosheid, atmospheer zwanger van nadee-
lige gassen, onuitstaanbare warmte graad, afmat
tende houding en dit in alle toestanden.
Die meisjes, toekomende huismoeders, kleur
loos, anemiek, verteerd en uitgemergeld, door
uitputting van krachten zenuwziek, en verwil
derd door gebrek aan ouderlijk toezicht.
Vroeger was het enkel in de steden dat de
slachtoffers van den hed&ndaagschen nijver
heidsvooruitgang ons, afgemat en levende ster
vend, te geraoet kwamen, maar nu wordt den
huiten ook verkankerd onder dit opzicht.
De nijveraars uit hoofde der kleinere loonen
verplaatsen hunne fabrieken naar de dorpen, en
daar ook ziet men nu hij avond en ontijd dien
mengelmangel van jonk heden, die naar huis
trekken gezajnentlijk, en heel veel doen nadenken
op de toekomst van het zedelijk peil in onze lan
delijke gemeenten. Jan Rechtuit.
Dó Klok sedert hvee zondagen slaat vol over
de vereeniging der wevers.
I1* en keur dit niet af, in 't geheel niet, want
de .oordeelen zijn oneindig, we zien het nu
klaarblijkelijk met de vereeniging der steen
bakkers; elke tafel heeft voor 't zelfste werk
meer dan vierhonderd franken meer getrokken
dan verleden jaar.
En, nu krijgen Beun en De Pelsmaeker vonnis
op jnnis, waarbij de meesters moeten terug
geven, 't geen ze afnepen voor vlaggen en
kolen.
Voor de wevers is 't zeltste, ik hoor dat de
fabrkaaten-beginnen op te slaan, en tegen de
we\ jrs nu beginnen goeden dag te zeggen.
Bijgevolg men moet voortgaan op dien weg.
Maar, voor mijn deel is de vereeniging
der 'eoeren nog veruit de noodzakelijkste.
ItiJérnaad, lezers werken voor de verbetering
van' den toestand van 't werkvolk is opperbest
maar ik vraag eens, hoe den toestand zal ver
beterd worden van die menschen die uitsluilelijk
op den huilen moeten hun brood verdienen
Oók door de vereeniging
Maar ten eerste, 't is onmogelijk, hoe wilt
ge dat 't boerenwerkvolk zich vereenigt.
E;. ten tweede, de loonen die ze winnen zijn
voo',:eker te klein, ja, maar voor den boer zijn
ze t- groot nog, het is onmogelijk van zonder
beternis ze zoo nog te blijven betalen.
't is de toestand der boeren., die vooreerst
dus moet verbetereu eer de toestand van 't lan
delijk werkvolk kan verbeteren.
Et hoe kan die verbeteren
Ock door de vereeniging.
Di hoeren moeten zich vereenigen, vooreerst
g'u|Tn moeten dan een hoofdbestuur daarsteüen
voongansch de gemeente.
't 's de onderkruiping of onderhuring, die de
oorzrak is van den moeilijken toestand der
boeten, er is te weinig verstandhouding.
Wanneer de pachten zullen in proportie zijn
van de opbrengst, dan alleen zal het beteren.
Eii door de vereeniging alleen kan dit tot
stam', komen.
ElVe gemeente moet ook hare voeverzekering
hebben.
Zof» voorkomt men die onyoorziene verliezen,
die den boer in eenen keer soms op straat helpen.
In die vereenigingen zalmen de jongste uit
vindingen en verbeteringen ook hespreken, en
de rfiddelen beramen om er ook nut uit te
trekken.
Bij/oorbeeld de melkerijen. onbetwistbaar
is het, dat die instellingen hier in België de
algeirieene regel moeten worden.
België is nu 't gras van onder de voeten ge
maaid op de markt van Engeland, werkt men
voort met de oude stelsels ons boter blijft achter
staak,door melkerijen alleen kan men de plaat3
weerom innemen.
Aan 't werk dus in alle wijken moeten eenige
moïJ^ge mannen de handen uit de mouwen
steken om 'nen wijkhond te vormen 't is de
kortste weg, om dan door samenwerking dier
ve*scnillige afdeelingen, tot 'nen algemeenen bond
voor gansch de gemeente te komen.
De Neerhasseltsciie Boer.
kost van nu en voor lieel
het jaar 1897 3 fr.
De Christene Volkspartij bleef onverschillig
tot hiertoe aan laster, schim, eerroof en ver
volging.
Ver van zich hieraan te stooren, hadden de
volksmannen meelijden met hunne vervolgers.
Want, natuurlijk, die doenwijze gaf duide
lijk te kennen, wat er omging in 't harte van
hen d;e zo plaagden.
De Lisleraar wordt gemarteld en gepijnigd door
eigent gewaarwordingen bij spuwt venijn om
die pgn te koelen, en wanneer hij zijn doel niet
bereikt, valt het brandend terug op zijn eigen
geweten.
Nu, wordt 't laatste middel beproefd, divide
et imp,era, men tracht wantrouwen en twee
spalt itusschen dc volksmannen te zaaien, om
zoo vijandschap en tweedracht te verwekken.
Daarom vrienden als men u op dien nieuwen
toestei n wil leggen Jan zei dit van u, en Pier
zei dat, zendt die onheilsboden naar de maan,
en bic ff' er eenigen twijfel in uwen geest klaart
de zaak op door rechlstroeks onderzoek, bij
hun dien men beschuldigtvast en zeker zult
ge on'-iervinden dat die belangstellende over
dragers, eigene denkbeelden uitventen op ander
mans rekening.
Nochtans heel dikwijls, zult gij u de moeite
ontzien, wanneer gij eens hun doel en hunne
drijfveer wilt heoordeelen.
Daarom pas op voor die fijngevoerde slangen.
Nog eenige dagen en 't land zal weten waarin
de legerherinrichting van minister Bcassine be
staat.
Elkeen erkent dat ons leger moet hervormd
worden.
Het is geschoeid op eenen ciinskiezersleest.
Het moet nu hervormd worden op demo-
kratischen voet.
Het eerste onrecht van ons legersstelsel is
de loting zelve; 't is wild en barbaarsch dat
gij, die nummer 5 trekt, naar de kazerne moet
en gij, die nummer 50 trekt, van den solda
tendienst wordt bevrijd.
Dat eerst en onmenschelijk onrecht moet be
streden worden en mettertijd uitgeroeid door
de uitbreiding van t vrijwilligersschap. Dat
men de vrijwilligers wel behandelde, wel betale:
dat men aan de vrijwilligers na onherispelijken
dienst de voorkeur geve voor de staatsambten
op ijzerenweg, post enz.en men zal met dui
zende brave jongelingen vinden die met moed
en genoegen hun vaderland zullen dienen als
soldaten.
Verleden jaar is in de kamer het zaad ge
legd van 't vrijwilligersschap; er is uitgeroepen
dat de soldaat die zijn land dient mag en moet
betaald worden.
De maandelijksche vergelding wierd gebracht
van 10 tot 30 fr.maar dit voordeel is. maw
voor üe jongens die voor hun lot opgaan. Nu
valt er te werken ten voordeele der vrijwil
ligers. Zij moeten nog beter betaald worden
dan de miliclanen; want 't ia in volle vrijheid
dat zij hun land dienen.
Een leger van vrijwilligers worde dus op alle
wijze begunstend, en 't getal slachtoffers der
bloedwet zal merkelijk verminderen. Tot hier
toe werd 't getal vrijwilligers niet afgetrokken
van 't jaarlij ksch contingent; maar wij hopen
dat die aftrekking voortaan zal gebeuren.
Dat is voor vele volksvertegenwoordigers een
eerste en onontbeerlijke voorwaarde conditio
siné qua nonvoor de stemming der legers-
hervorming van Brassine.
Een tweede onrecht is de buitensporige lengte
van den diensttijd. Waarom moeten onze jon
gens, de eenen 2 jaren, de anderen bijna 4
jaren in de kazern blijven?
Is zulk een lange duur noodzakelijk om 'nen
soldaat te vormen Volgens zeer bevoegde krijgs
mannen is een jaar meer dan voldoende om
'nen goeden piot te leeren? Zou men in twee
jaren geenen ruiter kunnen vormen Men be
weert wel dat er meer tijd van noode is om
aan jonge recruten den geest van 't leger in
te prentenmaar die geest, dat is zoo onbe
paald en zoo geheimzinnig dat het niet licht
is om te vatten. Die geest bestaat waarschijn
lijk in de werktuigelijke gehoorzaamheid welke
van den soldaat wordt vereischt; maar als hij
binnen een jaar niet heeft leeren gehoorzamen,
zal hij het wel leeren in 2 of 3 jaren?
Het derde onrecht van ons legersstelsel be
staat in de ongelijkheid tusschen rijke luï en
de volksjongens die een slecht lot trekken.
Trekt een rijke jongeling een slecht lot, zijne
ouders betalen eenige honderde franken, en hun
kind is v; ijTrekt een werkinatisjocgou eet»
slecht iot, hij moet voor verschelde jaren de
cazerne in; zijn ambacht kan hij dikwijls niet
volleeren, en als hij van 't leger terugkomt,
is hij gewoonlijk zijnen winkel en zijn werk
kwijt. Onpartijdig gesproken, is dat geene on-
rechtveerdige ongelijkheid?
Men zegt wel dat de werkmansjongen er niet
bij wint, als een rijke moet optrekken voor
zijn lot even als hij dat is waar, en niettemin
houdt het volk er aan dat deze gelijk sta voor
de wet, en voornamelijk in den zwaarsten last,
den krijgsdienst. Daarenboven de volksjongen
denkt, en niet zonder reden, dat de misbrui
ken, de harsche behandelingen enz. weldra
zouden verdwijnen, indien de jongelingen van
rijke en invloedhebbende familiën ze ook moes
ten onderstaan.
In alle geval, niettegenstaande al de schoone
filosofische bespiegelingen welke men kan ma
ken ten voordeele der plaatsvervanging, eene
zaak is zeker, le weten dat dit verouderd voor
recht strijdt met het denkbeeld van eenen De-
mokratischen staat en met de politieke gelijk
heid van 't algemeen stemrecht. X.