Smidje Smee.
I
't Vervolg van
De duivel wou opstaan, maar het was verlo-
Wat blijft gij daar zitten vroeg de smid al
lachende.
Ik kan niet op. zuch. de duivel. t
Hij trok nog, hij stiet, hij stampte, hij deed....
Niets genadert.
Jongens, jongens rep Smidje op zijne
knechten, komt eens hier Ieder met een ijzeren
lat
Wat belieft ei u, meester vroegen zij ver
wonderd.
Dien goed aflossen beval Smidje Smee. en
wees op den duivel...
En zij aanstonds aan het slaan, aan t steken,
aan 't stooten, aan 't ploffen dat het schaduw gaf!
Er. de duivel natuurlijk aaii 't zuchten, aan 't
kermen, aan 't huilen, aan t schreeuwen, dat
het 'nen steen zou bewogen hebben En het
Smidje aan het lachen, aan t schateren dat hij
schokte i
Ach laat mij los schreeuwde Satan.
Ja, zei de smid. a's gij mij nog twaalf jaar
te leven geeft.
't Zij zoo, andwoordde de duivel en hij j
weg gelijk een pijl uit den boog. I
De twaalf jaren om.
Een heer, eert duivel, verscheen in dé strrsse
en groette weer den baas op rijm.
Smidje, Smidje Smee.
Ik kom om uwe ziel.
En gij moet mee.
'i Is wel. zei 't Smidje, ik ga strakskéns i
mee.
Strakskéns Aanstonds: want ik zet mij 1
niet; miin gezel gaat nog mank van de slagen dat
bij hier kreeg en werd, om zijne f' ut. dan bij
ons nog eens gegeeseld. Neen, ik zet mij niet.
Komt.
Staat dan, als gij u niet zetten wilt, of
trekt, als ge er lust in h<-bt. uw eenige krie
ken van dien boom zij zullen den dorst -vat les-
schen dien 't branden u deed krijgen, cn houdt er
wat over voor langs den weg. Ik zal mij onder-
tijsschen wat wasschen want gelijk ik nu ben, zie i
ik'zelfs te zwart om duivel te zijn.
De duivel bezag de blozende krit kskens. .la. hij
gong er in haast eenige van den boom pluk- j
ken.
't Smidje zag hem kruipen en nauwelijks was
hij aan de takken gekomen of de knechten hoor
den
Jongens, jongens Rap Ieder met eene
gloeiende roede
't Was gezeid en ze stonden daar.
Wat gedaan, meester vroegen zij.
Dien van den boom laten voelen hoe heet
de roeden staan, spotte 't smidje.
Zij aanstonds daar naartoe. En dan aan 'l du
wen, aan 't steken, aan 't schroeien, aan 't bran
den dat heel den boom ■.-< rook was Eri de dui
vel aan 't jammeren, :>.,u 't roepen, aan 't tieren
dat hooren .cn zien v. ruingEn het smidje
weer aan 't lachen, aan 't schateren dat hij schokte!
Laat mij hier af Laat mij hier af smeekte
Satan.
Ja, zei Smidje Smee, aanstonds, als gij mij
nog twaalf jaren te leven geeft.
Ja, antwoordde Satan en hij. rap weg
gelijk een haas die den jager heeft.
De twaalf jaren waren om.
Een groote heer. Lucifer zelf, verscheen in de
smisse en groette den baas met het rijm
Smidje, Smidje Smee,
Ik kom om uw ziel
En gij moet mee.
Ik ga aanstonds mede, zei 't smidje
Aan-tonds. ja, antwooidde Luciier, want
mij en bedriegt ge met zetel nog boom.
Dat zal ik ook niet beproeven.
Ze gongen voort. Daar kwamen zij aan 'nen
toren.
Dat is nog al hoogteken, niet waar, zei de
smid de menscli is 'och machtig.
Ik ben al machtiger als hij, riep de hooveer-
dige geest uit. De mensch moet jaren cn jaren
werken om dat gebouw zoo hoog op te trekken
en ik kan in 'nen oogenblik mij zeiven zoo groot
maken.
Dat zou ik willen zien.
Zie andwoorde Lucifer en hij stond hij
daar waarlijk in eens zoo hoog gegroeid als de
toren was.
Kunt gij u klein maken ook vroeg Smidje
Smee.
Waarom niet
Zoo klein da' gij in dit beurzenken kunt
en de smid haalde een zaksker. te voorschijn.
Ja, dat kan ik gemakkelijk. Zie
Lucifer zat in het beurzekei), dé smid trok de
koordekens toe en., weg. recht naar zijne smisse.
Jongens, jongens riep hij op'zij ne knech
ten en lei het beurzeken op een aambeeld; waar
zijn uwe hamers
En zij aan 't zwieren, aan 't slaan, aan 't bon
zén dat heel het huis dreunde. En Lucifer aan 't
schreeuwen, aan 't knazertanden, aan 't verwen-
schen dat t schrikken en schioomen deed En 't
smidje, geli^ vroeger, aan 't lachen, aan 't scha
teren dat hij schokte
Laat mij los Laat mij los bad Lucifer
gedurig...
De knechten kosten hunner, asem niet meer
halen en Lucifer was zeker zoo plat als een vijg.
Ik laat u gaan, als gij mij laat leven, zei het
smidje dan.
Lucifer stemde toe cn het beurzeken wierd
opengedaan De booze geest had bijna de kracht
niet meer om er uit de kruipeu 't was éen buil,
éene blauwe plek...
Rap hier weg gebood een knecht die Lu
cifer niet langer meer wou zien en met een gloei
ende ijzer afkwam.
Kunnen of niet, Lucifer moest zich haasten
en liep al kermende en mankende weg... erger
als een hond die den stok gezien heeft.
En. is hij.niet uitgescheiden, dan Lopt hij
nog.
EINDE.
Uit de school. Onderwijzer Denk eraan, dat
veel eten nadeelig is voorde gezondheid.
Wijs jongentje Ja. dat zien wij wel aan 't var
ken zoo gainv het vet gemest is, wordt het dood
gemaakt.
Ook een verontschuldiging. - Prins: «Nu, wat
dunkt ii van myn schieten, houtvester?»
HoutvesterUw hoogheid schiet uitmuntend,
maar de goede God heelt medelijden met de arme
vogels.»
heeft 2 herten Hcr-
RAADSELS. Welke vroir
ten vrouw van 't kaartspel.
Raadsel 36.
Ik trok en de boer trok,
Raadt eens wat dc schouw trok
Door de wetenschap moet de mensch zacht
worden en verdraagzaam.