DE VOLKSEEUW 9i- L JU Model van stembrief De Kamer Orgaan der Christene Volkspartij Godsdienst - Vaderland - Vryheid Nog eenige dagen JAN CLERKER LIED DER HOOP Nummer 20 Zondag 17 1908 BUREELEILAND CHIP KA, WERF, AALST Gewona Aanoncen 20 eautiemen per regel; Anaoncen op de Bladxgd* 50 Mattoua yir t Rechterlijke Aaaoneea 1,00 per regel LAND 48u" Jaargang IIOOFDOrSTELl S P. DAENS-M ABONNEMENTSPRIJS VOO Fr. laan toor de Stad;—8.50 Fr. voor den Buiten; 8,50 raar al mede Insahrpringen worden op alle tijdstippen das Jaan gimomm VAN AELST zo» stemt men Daens KARTEL Dumont KATHOLIEKE Haelternian LIBERALEN BEWAARDERS De Leersnydei SOCIALISTEN De Pieve PLAATSVERVANGENDE van den Bruele De Leersnyder V an der gchueren VRIENDEN-PARTIJGENOTEN, Ontelbaar, die overal voor de Democratie spreekt en aanwerft Ik ken U allen niet, maar ik groet en dank U allen hertelijk, ook in naam van mijn Broeder Priester Daens. Zijn Lijk wordt nu uit bet Graf gehaald tegen mij en tegen de Democratie. Zijt ge daarvan verwonderd, Landgenoten Wat hebben die schoon Katholieke Bewaarders uit gerecht in 1904 Volksvertegenwoordiger De Backer was bezweken, den donderdag voor de Kiezing Zijn Familie zat weenenc) rond zijn Lijk Zijn Vrienden treurden En in den nacht van Vrijdag tot Zaterdag deden de Katholieken inde 72Gemeenten van't Arrondissement Aalst uitplakken op Affichen van groen papier Dut Dc Backedood was en zijnen Lijst ook Dat het vruchteloos was voor dien Lijst te stemmen De LAFFE POLITIEKE BANDIETEN 1 Ze wisten in hert en Ziel, dat hun Affiche niets dan Leugen en Valschheid behelsde En die eerlooze Schurken durven zeggen Wij zijn den GODSDIENST Gij, den Godsdienst VAN OORDEGEM op zoek naar de binders. IV. De twee Vrienden. (Vervolg) Gij doet meer kwaad aan den Godsdienst dan de bloedigste Kerkvervolging DOOR UW SCHULD wordt de Godsdienst onken nelijk, gelijk het Heilig Aanschijn onzes Heeren, door het spuwsel der Joden DOOR UW SCHULD worden de Kerken onive Gelijk het in Frankrijk is gebeurd door de sc. Bewaarders var. dit uand, Hoe ziet het hoog Geestelijk dat toch nietl Maar de glans der hooge Wereld verblindt De laffe Schanddaad tegen het Lijk van Advokaat De Backer, nog boven d'Eerde liggende, moet elk eerlijk he rdoen walgen I Maar Priester Daens ligt begraven, al 11 maand be graven, en hier ook zijn de Hyénas aan 't werk Ze willen hem beladen en belasteren, nog na zijn^ dood maar zijn vast woord tot op zijn Sterfbed is ge bleven Een VRIJE Kristene Volkspartij. Ons Volks-programma de Arbeider mag noch slaaf noch bedelaar zijn, maar moet een vrij en welstel lend man wezen. Daarvoor werken wij, daarvoor strijden wij, Demo craten. In 1906 Priester Daens voelde dat zijn einde na derde en hij zegde zoo dikwijls op zijn Meetingen Nu is het donker en duister, doch het zal klaar worden en uit mijn verdorde beenderen zal een zaad van nieuwe Democraten opstijgen. overkomen was, terwijl zijn vriend hem met veel belangstelling aanhoorde maar toen hij verklaarde op welke wijze hij, slechts met de medehulp van een meisje, het Valkensteen tegen de Binders had verdedigd, kon Victor bijna zijn geestdrift niet intoomen. Bravo I riep hij uit, wel gelapt mijn vriend, ik herken in u nog denzelfden Jan Clerker van vroegere dagen. Ook deelde hij in alles de denkwijze van Ja, zegde Jan zuchtend, die gelukkige tij- zijnen vriend. Hij twijlelde niet aan de mede den zijn voorbij. Wij zijn heden, gelijk gij weet, den dertigsten April, bijgevolg Meiavond. Waar is de tijd dat men vandaag schier overal de Meiboom plantte en jong en oud zich zoo een drachtig verlus.igde ?Doch de Fransche Com inissarisscn konden dit weeral niet verdragen het werd verboden En nu men dit wederom toegelaten heeft, peinst men meer op de Bin ders, dan om zich te verlustigen. Dit is waarachtig zoo, hervatte Victor, maar wat willen wij er aandoen Geduld hebben, gelijk de Proleet Job met zijne huisvrouw. En denken met Thijl Uilenspiegel, dat na donder zonneschijn volgt. En beiden begonnen om hunne zonder linge gezegden te lachen. Na eenige stonden, toen zij uitgelachen wa ren, sprak Victor Leefmans tot zijn vriend. Maar Jan, dit alles daargelaten, nu ik u al mijn wedervaren heb verteld, zeg mij nu eens op uwe beurt al wat u overkomen is van den stond dat wij van elkander zijn gescheiden en om welke reden gij Luik hebt verlaten, waar gij reeds zoo gunstig waart gekend Dit zal ik u niet weigeren, antwoordde Tan. O met genoegen zal ik alles mededeclen wat mij is gebeurd. Begin maar goed toe te luisteren. Gij zult gaan hooren dat ik ook reeds kennis heb gemaakt met de Binders, ja zelfs meer dan gij, al meent gij zeer veel te hebben gedaan. En de jonge Clerker verhaalde al wat hem plichtigheid van den Notaris en hij schold den Procureur der Republiek, die Jan, op zijne vermoedens die hij voedde, had berispt, voor eenen domkop of laatdunkenden weetniet uit. Toen eindelijk Jan uitverteld was, eindigde hij met te zeggen dat hij ook van zin was naar M-:ire te gaan bij Boer Vergammen, om reden dat hij die man heel goed kende en het als eenen plicht aanzag ook eens naar zijnen toestand te gaan vernemen. Beter kon het niet gepast zijn Victor wilde ook derwaarts, zoodat zij besloten gezamenlijk den Pachter te gaan bezoeken. Ondertusschen was het teeds half twaalf en I de Paratterklok begon op de nabijgelegen to- gaf het aan Moor, die het dankbaar aannam, rens van Meire en Erpe te luiden om de wer- i eenige stappen van daar er zich mede neder- kende landlieden den etenstijd aan te kondi- j legde enterwij 1 hij het stukbrood tusschen zijne gen. Beide vrienden waren verwonderd dat het reeds zoo laat was geworden. Zoudt gij willen gelooven, sprak Jan, dat wij hier te lang heb- Strijdzang der Jonge Wachten van België Wijze: Willemslied. Wanneer de lente nadert Met bloemen en met groen, Wanneer de zonne blakert Herleeft de jonkheid toen. Laat blijde hope dalen 't Is uit met smart en pijn, Wie zege wilt behalen 'n Mag geen slave zijn. Refrein Gegroet, de groene Vrijheidsvlag, Ons zinnebeeld, ons tolk I Eens schenkt gij ook den zegedag Aan 't jonge werkersvolk. De vrijheid is geschapen Voor al wat leven heeft, Wat kan het leven baten Voor wie geen vrijheid heeft. Wij dulden geene banden, Noch buigen onzen kop 1 Door 't werk van onze handen Stijgen wij hooger op. De aarde is aan eenieder Die strijdt en werkt voortaan, Laat ons dan samen strijden Langs onze zegebaan. Gij kleinen, zult niet langer Gebukt gaan onder 't lot, W'ij kennen geen tyrannen En knielen slechts voor God Sa vrienden, hoog de harten. Ons lacht de toekomst aan, Verbant de bange smarten En staakt uw droef getraan. Wanneer de lente nadert Met bloemen en met groen, De blijde hope blakert Voor onze schare koen O Broeder, dit zaad stijgt op, wonderlijk, langs alle kanten, wordteen strooming; wij hebben 'ne schoone lijst van werkende menschen. Kiezers> "It d'arbeidende klas, van Stad en Buiten, LA i v geslacht, uw goed en bloed; voor,U, 1oor de nageslachten; denkt er toch v.-*i ~.rer er. vee! hooger dan 't oud KI, t UOLiEK Nog eenige oagen Geen oogenblik verloren; Ben storm van geweld, van bedrog, van list komt afop den laatsten oogenblik, ze kunnen met groote valschheden afkomen, hetgene een laffe daad is Maar de GELDMACHT deinst voor niets achteruit terwijl de VOLKSMACHT deftig en eerlijk opkomt ZATERDAG, 16 MeiEr begint gewoel te komen ons Democraten zijn waarlijk Leeuwen morgen Meetin gen op veel Plaatsen van 4 ure trekken de Propagan disten op 't is luisterlijk ik ben gelukkig over die wer king; het is mij onmogelijk ongerust te zijn. P. DAENS, De Boeken zijn toe, van d'ander week Vrijdag, dien dag heb ik een Redevoering uiigesproken voor het Pen sioen en de Werkeloozen, ik zal ze de naaste week meê deelen. Ziehier Vragen door mij gesteld nu het voedsel hetwelk gij voor u zeiven heb medegebracht, zou helpen opeten. Neen, neen vriend, had ik dit verlangd, ik had ook iets medegenomen. Maak nu wat komplimenten, niet waar Even of ik met de helft niet genoeg heb want dit doe ik gemeenlijk liever te veel om een ander te kunnen mededeelen, dan half genoeg. En hij legde een broodje op de knieën van Jan, die nog op den boomstam gezeten was. Toen nam hij zijn mes, sneed eenige sneden van de gerookte tong en plaatste die op het broodje zie, zegde hij, indien gij wilt dat wij goede vrienden blijven, zult gij dit opeten en geen komplimenten meer maken. Wat duivelzijn wij dan gcene oude gezellen. Jan liet zich gezeggen het voedsel zag er toch Z'>o smakelijk uit en de jonkman begon inder .aad honger te krijgen. Victor at onder tusschen het andere broodje met een deel der tong, en het derde deelden zij broederlijk. De hond zat, wijl dit gebeurde, zijn meester treu rig te bezien het beest had ook honger. Jan trok uit zijn zak een snede tarwenbrood, dopte dit eens in het water der nabijgelegen beek pooten hield, het met veel smaak begon op te eten. Ge ziet, sprak Jan, al heb ik op mij zeiven ben zitten praten Als wij nu vertrekken, zijn n*e' gepeinsd, dat ik toch mijnen hond niet heb de menschen te Meire als wij daar aankomen vergeten. bezig met noenmalen of hebben zij daarmede Ja> antwoordde de andere, dat zie ik, en gedaan, dan zijn zij bezig niet een uiltje te 'k ben daarover niet verwonderd, want gij hebt vangen nergens zullen wij welkom wezen. altijd meer voor een ander over gehad dan voor Zie, zegde Victor, ik zal eens gaan toonen j uw eigen zeiven. Middelerwijl was hun noen- wat ik gewoon ben mede te nemen wanneer ik j n\aal geëindigd, en "Victor haalde zijne met naar buiten ga zoodoende ben ik wel gevoed. wÜn gevulde krijgsflesch te voorschijn, die aan Zoo sprekende, haalde hij uit de wijde zakken j eenen lederen riern onder zijnen frak hing. van zijn frak een groot stuk gerookte tong en 1 ^aar> zegde hij, dezelve Jan aanbiedende, drie fransche broodjes, wel geboterd en altemaal drink een goede teug, maar niet teveel, laat er zeer zorgvuldig in papier gewonden. i cen weinig in voor mij. Jan glimlachte toen hij dit zag en zegde I Le j°nge Clerker nam de flesch en dronk Ja maar, het zou wat schoons zijn dat ik eenige teugen, doch dit smaakte hem zoo goed Vraag door den heer Daens gericht tot den minister van oorlog in 't Vlaamsch Menige gendarm, de oudste der brigaden, is met verplaatsing bedreigd, hetgene voor velen zou pijnlijk vallen,'daar zij de banen en we^-en kennen, goede scholen hebben voor hunne kinderen en dikwijls cok in de nabij heid hunner Ouders wonen ze bidden den heer minister dien toestand te willen inzien Dc gendarms klagen ook over de lange militaire oefe ningen, zoo zijn er die eiken eersten dag der maant! 18 tot 20 kilometers moeten afleggen te paard, daar 2 1/2 tot 3 uren oefening hebben, zoodat zij ve inoeid en afge mat in hunne respekiieve brigaden terugkeeren, na 65 tot 70 kilometers afgelegd te hebben, de carabien aan de borst en den zwaren kolbak op 't hoofd. Denkt de heer minister niet, in zijne vaderlijke be- zordheid aan welke iedereen hulde brengt, denkt hij niet dat zulke lange lastige oefeningen overbodig zijn en on gepast voor gendarms van 40 tot 50 jaar Den heer Daens aan den heer minister van openbare werken in 't vlaamsch Nu. bij deze schoone lentedagen, het volk naar bui ten stoomt, want De lucht sterkt de horst en het zenuwgestel, In het veld is gezondheid te rapen Nu zoo druk gebruik wordt gemaakt van ons over heerlijk jubeljaarpark, vraag ik of de heer Minister niet dadelijk maatregele zn! nemen om e beletten dat de ottomobielen door het smerig stof, dat ze doen opgaan, alles bederven beplantingen en hoeden en kleêren der wandela.irsters Tot den heer Minister van Spoorwegen Laat mij toe uwe aandacht te roepen op den droevigen toestand der Spoorhallen in de Dendervalleihonderde reizende werklieden komen er dagelijks, in den vroegen morgen, en moeten blijven wachten, in regen en wind, 's winters in de bittere koude. Denkt de heer Minister niet dat het oprichten van schuilplaatsen eene dringende noodzakelijkheid is oopende Nieuws Van 's morgends vroeg helmt blij en vrij het vrolijk Hanen gekraai. Canteclaxa hoe, rus tig en hoe genoegelijk d'eerste morgenduren En de Kie zing hoor ik vragen... Alles staat goed,ik stel mijn vast be trouwen in de Kiezers... Er is ook groote Medehulp, jong en oud in Dorp en Steê, 't werkt al meê. Koningske Manuelleken van Portugaal is solemneel ge kroond Geen eer zonder Scer. Talrijke schoone hertroerende Brieven moeten wij uitstellen bij plaatsgebrek, o.a. een Brief overdeFRANSCH- MANS dank geliefde Vrienden wij weten dat gij alles zult doen om te kunnen thuis blij ven tot den dag der Kiezing. Uw toegenegen Vriend, Pieter Daens. Het leven der Keizers en Koningen zeer gewis, een pijnbank is. Over de Duivenwereld van Charleroi is zondag een zware ramp gevallen 't was prijskamp op Cor- beilno6 duiven waren weg, ze moesten thuis zijn rond 8 ure maar de Lietheb- bers hadden wel te loeren en sjoe- ren met lorgnons en verrekijkers, de Duiven waren weg en bleven wegze zijn onderwege verrast door een orkaan. Ze vreezen voor I talrijke Slachtoffers. Vriend te Leiden, uw schoon Postkaart is goed aangekomen 'k zou li graag schrijven, maar dc tij.l ontbreekt vol- \komcn Mors subita Te Hoei, in de Walen, (Zie vervolg 3° bl. le kol.) niet als het eten, daar de wijn reeds warm was geworden. Als de beurt kwam aan Victor smaakte het dezen ook niet en hij gaf zijn spijt te kennen dat hij dit niet beter had kunnen voorzien. Na eenigen tijd stonden zij op en be gaven zich op weg naar Meire. Moor, wien dit lang vertoeven begon te vervelen, liep kwispel staartend vooruit. Een schoone hond, zegde Victor Jan hoe zijt gij daar aangekomen O, zegde Jan, indien dat beest kon spre ken, zou hij veel kunnen vertellen. Mis chien zou het wel een verhaal van Binders, dieven en moordenaars kunnen zijn. En Jan vertelde aan zijnen vriend op welke wijze hij den hond in een boschje had gevonden en wat men hem in de Houten Hand had gezegd van den baas uit i>en Roskam, te Melle Victor aanhoorde met veel belangstelling dit verhaal, maar toen zijn gezel ophield met spreken, vioeg hij Maar het is wonder dat gij met hein niet eens naar Melle zijt gegaan ik voor mij, zou dit reeds lang hebben gedaan, al ware het maar geweest om eens te zien wat een scheef Igezicht den baas uit den Roskam zou hebben getrokken. G'hebt gelijk, vriend, antwoordde Jan; maar dat is de schuld van dien duivelschen Procu reur, die mij heeft ontmoedigd. Doch, heel kor telings zal ik een uitstapje doen naar Melle. In dat geval zou ik u willen vergezellen Wel waarom niet, indien gij wilt, gaan wij er reeds morgen op uit. Dit blijft gezegd, maar ik moet het met vastheid weten, vooraleer wij vandaag van elkander scheiden, want van Aalst tot aan uwe woning, dat is nog al ver en ik zal mij dan morgen heel vroeg op weg begeven. Wel, blijft dezen nacht bij mij slapen, dan hebt gij het niet noodig u nutteloos te vermoeien. Dit is geen slecht gedacht, maar zou ik bij uw Vader welgekomen wezen? Hij heeft mij im mers nog nooit gezien. Wel zeker, mijne vrienden zijn de ook is ons huis groot genoeg om u behoorlijk te logeeren. Welnu, ik zal het zoo doen. ('t Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Land van Aelst | 1908 | | pagina 1