DE VOLKSEEUW Bakker Natos Orgaan der Christene Volksparty Godsdienst - Vaderland - Vrijheid Aalst Zondag 13 Sept. Broeders, De Pracht Nwnmer 38 Zondag 20 September 1908 48"* Jaargang BUREEL EILAND CHIPKA, WERF, AALST Gewone Annoncen 20 centiemon per regel; Annoneen op de 2** Bladepd» 50 Rechterlüke Annoncen 1,00 per regel LAND c A B ONNEMEN 7'SPRIJS KBO ft. 'i Jaan roor de Stad;-8.50 Fr. voor den Buiten; 6,50 roer *1 fc mnadn Insdirpvingeo worden op alle tijdstippen des Jaan g HOOFDOFSTEI.LER-HESTÖURBB» P. DAENS-MAYAJW. AELST Bone Giorno, Aan elk den goeden dag Bella vista 't Weêr ziet er goed uit. Clarissimo, heldere reine lucht De Melkboer die daar is, rond 6 en half en zijn melk ingiet, solenneel al lachende Goed weer, zegt hij. met blijde kloeke stem. Ge peist dat. - Ik ben er zeker van 't was dezen morgend sterk gedauwd. Misschien hier of daar een dondervlaag maar 't zal een Democra ten-dag zijn O ja, 't is een Democraten Dag geweest, wie zal hem rQOit kunnen beschrijven Uit d'acht-uren-Mis komende, naa't Lokaal, 't is toch zulk lief aangenaam weêr reeds is daar Volk 't zijn de Meenenanrs, in groot getal op de Markt kom ik de Bruggelingen tegen, met Vriend Minnebo aan 't hoofd gedurig komen de Commissarissen met ander Groepen Vichte, een deel van Brussel, Luik, Namen de Holland- sche Democraten waren hier van 's avonds te voren het wordt een Processie van Volk naar 't Lokaal en naar ons Huis. 11 en halfMen kan bijna in 't Lokaal niet meer bin nen ach, ik zie zooveel Democraten van d'eerste uur ik doe een aanspraak uit hart en ziel de Voorzitter van Meenen leest e'en hartroerend stuk en biedt mij een kos telijke inkpot aan Vriend Minnebo spreekt ook en biedt mij een kostelijk kunststuk aan De Roost, van Vichte doet een korte aanspraak, vol vlam en vuur M. Brink huis, raadsheer van Enschede, sprak daar ook ten I ure ben ik thuis aan tafel met M. De Blieck, Raadsheer der Stad, plaatsvervangende Senator, bijzondere Vriend en ^edelmoedige Beschermer van Priester DaensJ met de Beeldhouwers Braecke, en Van de Voorde, van Brussel, die aan .'e Democratie twee meesterstukken hebben ge leverd, met den Meester-Steenkapper De Backer de Sprekers Priester Fonteyne Advokaat Cretz van Ant werpen, Robiéfroid van Luik Var. den Bruele, Brink- liaus van Enschede en zijn Vriend uit Leiden M. Coes- rens, Bestuurder van ons Muziek. 2 ure. Een ontelbare menigte verdringt zich rond ons Huis boven staat het Borstbeeld, in de venster in een groen verdiep 300 Mannen, Vrouwenen Kinderen zingen het lied Wie stond recht:::et begeleiding van Muziek na de tweede stroof wordt liet Borstbeeld ont huld een onbegrijpelijke geestdrift verovert de menigte ik doe een korte aanspraak in opene lucht M. Weekers zegt eenige woorden na veel mzeite er komt wat orde D- Vlag van Aalst, 't Muziek, 't Borstbeeld, talrijke Kroonen, een ze:- van Volk, plechtig, in stilte naar 't Lokaalwe moeten langs d? Zoutstraat, geheel de Botermarkt staat voler is geen gedacht in 't Lokaal te geraken. y 3 ure 20. St Jorisstraat, Botermarkt, Veemarkt zijn gestampt vol Volk de Commissarissen, talrijken goed ingericht, doen wonderbare moeite en gelukken erin den Stoet samen te stellen Vier Muzieken. Aais Dender- hautrm, Dender eeuw, Aspelare, prachtige Vlaggen o. w. de kostbare Anlwerpsche Vlag, een menigte Kroonen en een menigte Wik, hoeveel? duizend, 10 duizend, wie val het schatten onafzienbaarin optocht voorbij een dikke haag van Volk bijna allen Democraten Volk aan alle Huizen, azn alle vensters, op de muren; nabij 't Kerkhof, elk vreesde dat er gingen malheuren zijn zon der den genie der Commissarissen en zonder den goeden wil der menigte, he: was onmogelijk daar eenige orde te krijgen ik heb den Stoet niet gezien, aan "t hoofd zijnde, maar ze zeggen dat hij grouwelijk lang was en dik opeen gepakt 30 a 35 minuten, gedurig gaan.. Och de Verheerlijking is supra-luisterlijk geweest i iet Kerkhof was t'onzcr beschikking, waarover wij dank zeggen aan M. den Burgemeester doch het lnrich- tings-Komiteit had goed gevonden, en handelde hierin zeer verstandig, goed gevonden de Aanspraken aan de geslotene Poort van 't Kerkhof te doen Er werd gesproken op 3 plaatsen. Aan de poort sprak Priester Fonteyne, Advokaat Crets van Antwerpen en Robiéfroid van Luik thalven den Dreef, Van uen Bruelle, van Denderhautem, op den Steenweg, Baude van Welle. f' Dan werd de Poort geopend eerst den Stoet, zoo dacht men doch de menigte zwermde binnen, men moest voorwaarts, de baan op, aan het Gedenkteeken, daar een I oogenblik blijven staan en verder, om plaats te maken voor anderen. Het was een hertroerende défilé. Mijn gedacht was op 'tgras voor het Gedenkte ken te blijven staan, met de Fa- mille en het Hoofdkomiteit zoo zou ik al de Vrienden gezien hebben en gegroet, ook aan velen de hand ge drukt doch na eenige stonden, we werden allen opge nomen als een pluim en verder op't Kerkhof gedreven. Daar, geliefde Vrienden, allen zonder uitzondering, van Aalst en van buiten Aalst, daar dankte ik U uit al de krachten mijner Ziel; daar,oudeen nieuwe Strijdgenoten, daar drukte ik u aan mijn hert in de geestenwereld. Want allen waren opgekomen; de Eendracht was terug Zondag Vriend Plancquaert was daar, Vriend Ducatil- lon, de mannen van West Vlaanderen, van Gent, van Antwerpen. Och Priester Daens, van uit den Hemel, verkrijg bij de Aanvoerders der Democratie hare volle Eendracht terug. Dat alles vergeve en vergeten worde, enjop een aanstaande Congres bezegeld. KerkhofKerkhof van Aalst I Zondag, welk gewoel in uwe witte eenzame muren, tusschen de Gedenk'eekens en de Kruisen, welk eerbiedig gewoel, uitliefde en ter eere van Priester Daens!.. Uit alle Zielen een verzuchting naar U cn naar de Democratie de kroonen daar neêrge- legd door Aalst 3 Antwerpen2, Brussel, Moorsel, Erpe, j Meire, Nieuwerkerken (dit was de schoonste en de kostelijkste) die kroonen prijkten daar als levende Ge denkstukken, maar uit elk hart kwam een kroon van J ware genegenheid. rechte het Volk den kop, schoten zijn oogen schich- I ten, en vrong het zyne vuisten. vieeseli... en wij, menschenkinderen, Heere, uwe kinde- En in die dagen van vertwijfeling zijn er ook te le"'ï0?r- w,ie KescJireven staatdat de Heer de wereld raidden u mannen opgestaan, vroede kloeke mannen, Kinderen der menschen geschonken heeft, wij, met een Priester Daens aan 't hoofd, met zijn Broeder WIJ ,bben, Seen dak om er onder te schuilen, wij hebben °"4-'v 1 Vr°nw en[Kinderen, wij hebben geen Petrus, met eenen De Backer, eenen Lambrecht, eenen Plancquaert, eenen Weekers, en zooveel an dere: mannen, uit het Volk gesproten ;jlie het Volk ziju lijden en zijn strijden kenden en hadden meege leefd; mannen die christen waren, en daarom kinder lijk geloofden dat het woord des Pauzes aan de V olksefiende moet 6poedig hulp geleend worden waarheid was ja. die mannen zijn opgestaan, ge troffen door de zuchten der arme broeders, geslagen door het woord des Pauzes, in een woord, bezield en verrukt :door het nieuwe ideaal des tijds, hel christen oorbeeld van vrijheid, gelijkheid en'broederlijkheid! En de strijd ving aan, een ware heldenstrijd, de schoonsiCj_ae edelste strijd, wel ooit in Vlaanderen gevoerd En de Volkeren stroomden toe men juichte en vierde alom het was een ware dageraad in Vlaan derenVolksontwaking, Volksherwording heil het Volk Eilaas bij 'f arm menschdom het leven wordt gebaard in pijn en smert en de Reclitveerdigheid maar geboren, en koste van geweld of door heldenmoed en martelaar schap 1 Het was hier martelaarschap Een Martelaar Hoe kloek toch, hoe groothartig, hoe heldhaftig, hoe ridderlijk wierd er jaren lang, overal met Priester Daens aan 't hoofd, hij de oudste en toch overal de eerste en de laatste, toch gestreden wat werk en zweet, wat lastige dagen en rustelooze nachten wierden opgeofferd aan den edelen Volksstrijd 1 En reeds kiemde aan de gezichteinder de zegepraal! Maar dat kon en mocht en zou niet zijn 1 Eens zal het zijn maar eerst moet er geleden worden voor de Recht- veerdigheid, dat is de wereld eerst moesten er helden bezwijken en volk, dat is het onverbiddelijke noodlot, van al die strijden voor eene edele, voor eene heilige volkszaak 1 En die helden zijn gevallen De Backer, Lambrecht, Priester Daens 1 Ik wil geen wonden openen die ruw en rouw nog bloe den en daarom niet meer gesproken van laster en brood- roof, cn van vervolgingen, die met zulke helsclie woede gewoed hebben tegen Priester Daens en zijn Demokra- ten he: is en 't moet een dag zijn van feestviering, van gejubel en van zege 1 En daarbij, wij zijn christen, en hebben moed genoeg, om aan onze vijanden te vergeven, als ons lijden en onze tranen maar nuttig mogen zij n aan ons arme Volk Priester Daens, een ware Volksheld, en voor de Volks zaak, een Martelaar En daarom zien wij rondom ons uit alle gouwen en gewesten van Vlaanderland en Wal n- land, hot i'ankbare v0jjr hjer toegestroomd, om cc Ge- kersvolk, het zwoegende menscffdom, lange eeuwen fJ Dat'"s be PracbtiKe Grafzuil dóór, in zwarte onwetendheid gedompeld, in knecht- i u n'1' .eer,|Jk Borstbeeld, in vreugde en gejubel te ont- en latenschap verzonken, en diepe ellende, wierd al j ---*- - 1 ,i Nederige, maar edele Gedenkmalen, blijft daar staan, Het Zangkoor van Herdersem had ook een prachtige Kroon meêgebracht, die in 't Lokaal hangt met d'ander. Dan... Maar't zou ons te verre leiden; we moeten eindigen voor deze week in een volgend Nr 't vervolg van dien grooten dag... Terwijl een groote menigte op 't Kerkhof bleef, werden de straten der Stad opgevuld van Volk en aan 't Lokaal kon men over noch door, daar werd gesproken van op het dak en in de opene lucht. Tot een volgend Nr. In afwachting aan elk onzen hertelijken groet en dank. P. DAENS, Volksvertegenwoordiger. REDEVOERING van PRIESTER FONTEYNE. De Vrienden van Aalst verzoeken mij, bij deze plechtigheid dor Onthulling van 't Gedenkteeken van Priester Daens, tot Ulieden een woord te spreken. Priester Daens, Stichter der Christene Volkspartij, was onze Hoofdman, alom gevierd en onze kloeke Vaanderik, het is aan zijne zijde, dat ik, met de Broe ders. den koenen stryd neb gestreden voor Volk cn Recht, en daarom aanzie ik net als cone eer en een plicht voor mij, aan dat verzoek te beantwoorden. liet is nutteloos van hier in bijzondorheden te tre den van zijn leven, zij zijn genoeg gekend. Enkel en alleen heb ik hier net gedacht voor te dragen, in groote trekken, dat deze plechtigheid beheerscht, en ons toegestroomde Volk bezit. Ik wil alles zeggen in twee woorden Priester Daens was een olksheld en een MartelaarEon Volksheld Wij waren in woelige» tijden gekomen. Het W-6T- stukje grond dat ons toebehoort, om er in onze lijken te begraven 1 Broeders, neen, ons taak is niet volbracht. Broeders als helden zouden spreken moeten laat ons zeggen Ons werk is maar pas begonnen 1 Onze arme Broeders, bijzonderlijk van ons Vlaamsche Land, ons arme ViaamscheVolk.de hand reiken, edel- moedighjk, ridderlijk, om het vrij te vechten, om het een eerlijk en deftig bestaan te verzekeren, waartoe het recht hee t als mensch, als kind van God, dit is en blijft ons d-iel. ons leven en onze dood Priester Daens schreef mij, korten tijd voor zijne dood, een laatste woord Vriend Fonteyne, schreef hij. met be vende stervende hand, laat ons strijden voor ons christene v ~a ad Vlfani e' mortem op leven en dood! Vrienden, hoort gij diet laatste woorden van onzen Hoofdman en Martelaar Ons Vlaamsche Volk, dat nu nog slave ligt onder den hiel van de geldmacht, verlossing brengen; onze broeders, die in ons rijke Belgieland. in eenen poel van armoe en ellende te zuchten liggen, brood voor Vrouw en Kinde ren, een eerlijk bestaan, weerdig van een mensch verze keren, dat zullen wij, al moesten er nog slachtoffers val len en als martelaars bezwijken, dat zullen wij verove ren Dat zweren wij op het graf van onzen Hoofdman, als martelaar bezweken En om te beginnen, Broeders, daar staat de Grafzuil ginder het Borstbeeld van Priester Daens, goed maar verder op, ginder in 't arrondissement van Brussel, eens zoo eervol door Priester Daens vertegenwoordigd, en ons door hst en laag geweld ontrukt, daar... zullen wij, als gij. mannen van Aalst en Brussel nog moed en bloed ge noeg over hebt in 't lijf,een nieuwe Gedenkzuil oprechten, ter zijner eere, zijnen kamerzetel herveroveren Priester FONTEYNE. mensch was, dat "het ook recht had op^nheld/recht I «jogen Herinnert ons ten eeuwigen of brood, rechtop mensch zijn En de Volkszee ging wat er voor °"s geliefde Volk gestreden wierd en aan 't woelen, en een ver cn akelig gedruisch voor- j een ed"l he°t e*-e" £r,es. v. r e.ene ffr00te ziel- door met eens te ontwaken tot het bewustzijn, dat het ook manonh uro*. rlnf Knf „nl. k./l ...k, eeUWIJ* VOOr dage, wat er geleden door spelde storm en ongeweerte. JJ lang genoeg had hét j "c."1®' Volk tot den Heer geroepen de profundi clamavi ad p' u 'Ji l woord: te Domine uit de diepten der ellende, Heere, heb ik I ar™ ?'*rd dan Dv.eel K'ezwoegd en veel geleden voor ons tot u geroepen. en ook al lang genoeg wierd die r-if °«.s u en onze «ranen liebben* stem door de meesten der aarde veracht, en in tranen f i" Krond- "ien'ge P1™1 en in bloed versmaoht! Rerum Novarum, nieuwe tij- j *an.Vnjheid en van Recht, spijts storm en vlagen, weel den, klonk het de wereld dóór, menschdom, op, voor I «rig doe" optjchiefen maar onze edele zending is niet Recht en Brood i völbracht. En de meesters, van de wereld en de genieters 'and doorkruisen en t VV erkersvolk, stonden, bij die vreemde maren, als van den donder °nz?,an,n? Br,oed®rs ter.uKzien, het zijn nog dezelfde jam- TAFEREELEN UIT DE 13 XT X "V E 3ST "W ERELD V. PROFIJTIGE WOORDEN. Heiligen Donatus, Patroon van mijnen man, zeo bad de Bakkerinne, bescherm ons tegen Donderen Bliksem. Ondertusschen was Mariekcn uit de Bakkerij gekomen, het brood was uit den oven en haar Broeder bracht het binnen. Het meisken had -de woorden gehoord van den vergramden Vader Leander de zoon van den Garreelmaker, mocht nimmer in hun huis komen alles was atgebroken Geen spraak meer van't Huwelijk. Daar stoed zij met diep beprukt hert en de oogen vol tranen want zij beminde Leander met eene reine oprechte lielde en droomde, ge- lijk alle jonkheden droomen van Vrede, Liefde, van Geluk en Opolfering, van een leven als een schoane zomerschen dag. ■V; Juist luidde de klok voor het jaargetijde do' overledene Parochianen. c Marieken. zoo sprak de Moeder, Vader £1 niet kunnen meê gaan ge weet wat er gebetfd 1S'_ Met dat onnoozel droef duivenspel, /iel tante Thrèse er tusschen. Threse, zonder de duiven kon het fveer iets anders geweest zijn. Marieken ga iï'Jt de Kerk met de kinderen, en leest 'ne goetJ Va- drons, kind na regen komt zonneschijn Och, Vader was toch zoo kwaad/... En ge weet... Wat gaat dat nu zijn. Marieken op 't geweldigste onwpr volgt dikmijls 't schoonste weêr... Het w:y toch de beste duif van Vaders kol. Er. daa/ na den Prijskamp, a'zoo varen Stel ue^ i" zijne plaats... 't Gaat ophouden van lyden lief, goei devotie I kind stom geslagen De Wijzen sidderden en spraken wijze woorden en raadgevingen en Paus Leo XIII, die met zijn arends- blik, wijs en vroed, de diepten doorpeilde van de maatschappij, smeet zjin wereldbrief Rerum Nova- ruin aan de vier winden de wereld in, en over de brandklok stormde Maxime pari liet grootste deel der menschen ligt in armoê en onverdiende ellende verzonken Zoo ook hier in België was het, bijzonderlijk hier in ons geliefde Vlaanderen, en daarom ook alhier En terwijl de kinderen al te zamen naar de Kerk trokken onder 't geleide van hunne oud ste zuster - schoon verheven tafereel, schreef Chateaubriand, de schuldelooze kinderen, de reine |eenvoudige kinderen, die nevens de stramme grijsaards en de kloeke jonkheden en de bezorgde Ouders in de broederlijke vereeni- ging ran den Godsdienst het 'geheimzinnig al- maeftig Opperwezen gaan vereeren... Onge lukkig het Volk, zoo schreef die groote fransche Dicl,ter, ongelukkig het Volk dat het hart en de gevduwde handen niet ten Hemel richt -f Martha, zoo sprak de Schoonzuster, Mar- tha welke verandering sedert gisteren j- Ge moogt het zeggen, Threse. En wat kunt gij alles in de goede mouw sjtan Threse, zoo zegde Martha voort, terwijl zij laar Kleine kinderkes kleedde en te eten gaf, ^iijn moeder-zaliger heeft mij dat altijd geleerd en voorgehouden Een goed woord baat, zegde ze, en een kwaad woord schaadt Maar 't is alleman zijn doens niet, Mar tha. Threse, vrede in huis gaat boven geld en goed iedereen doet zooveel om geld te winnen en waarom zouden wij ons beste niet doen en naar de middelen zoeken om vrede te hebben; Mijn moeder-zaliger, al zeg ik het zelf, was een wonderbaar mensch terwijl in veel ander hui zen ruzie, onverschil was en gekijf. Martha, zelden een dag zonder wolken. 't Is waar, Threse, maar als in de lucht twee zwarte wolken tegeneen «pkomen, dan komt er onweer cn tempeest, dikwijls met ram pen en ongelukken. Ge wilt zeggen, Martha Threse, zwijgen doet vrede krijgen zwij gen is onverbeterlijk een zacht woord bedaart de gramschap er moet iemand de wijsste zijn die 'ne vinger toegeeft, krijgt een hand en eenen arm terug. De preuven zijn er overal... Threse, go moet toch al d'historie gehoord van 't Fleske voor den Vrede. Wat is dat, Martha merklacliten die alom, ten stede en te lande, pijnlijk en hartverscheurend, wrakeroepend ten hemel stijgen, 't Is nog altijd de profundium uit de diepten onzer ellende, Heere. roepen wij tot u En nog altijd ook worden die klachten in tranen en in bloed versmacht i De rijkdom en weelde, de pracht en 't genot troonen I en heerschen verachtend en spottend, hoog boven 't arme menschdom, en geheele legerscharen van arm Werkers- volk mogen zuchten Heere, de vogelen des hemels i hebben nesten om er in te wonen, hun graantje en hun vliegje om er op te izen de peerden en de koeieu gra zen in vette weiden de honden der Rijkaards eten 'k Zal 't u gaan zeggen, Threse, in twee woorden Ze zweeg stil en luisterde, boven was 't een verward gedommelsel en getrampel. Wat zou 't zijn, Martha Wie weet het, Threse Misschien onzen Bakker, die achter de Kat zit, om ze tc veija- gen, als hij maar aan geen malheuren komt met zijn loopen op het dak En dat alles voor een onnoozel DnifZult ge nu nog zeggen, Martha, dat het plezant is, een duivenmelker in huis te hebben. Threse, is er eene mensch volmaakt Is 't plezant 'ne man te hebben die drinkt, die al tijd in d'herberg zit, die zaLt'huis komtof 'ne Isegriem... is of -- Maar hoort eens, Martha gaat hij zijn huis afbreken Wil ik eens gaan zien Threse, blijft hier ik ken zijn thema van buiten laat hem doen kunt gij een peerd te genhouden in volle vlucht. En wat was dat, een fleschke water, Mar tha Ha, ja, Threse, er was eens een jong huis houden waar men niets anders hoorde dan ge kijf en verwijt, van den morgend tot den avond. De man zag er boos uit en begon te drinken de vrouw nog zoo bitter jong zat te treuren als een versletene Mirabella; z'en had geen goeste van leven meer en verteerde als sneeuw voor de zonne... Och erremen en nog zoo jong 1 Threse, dat jong huishouden was half ge scheiden de Vrouw weende in 't genipt dat haar kaken niet opdroogen zekeren dag, niet meer wetende aan wie haren nood klagen, ze gaat bij 'ne mensch uit de gebuurte, braaf, verstandig, met veel ondervinding en die voor elk die het hem vroeg, brieven schreef en ook raad gaf. Ze komt bij hem en klaagt haren bit teren nood, en zegt hoe wreed ongelukkig zij was en of hij haar toch niet kon helpen... We ja ik, zegde hij, als ge mijn raad wilt volgen, ge zult geholpen zijn. En heeft hij daf huisgezin hersteld Die nog de Postkaart niet hebben van 't Gedenkteeken- Pnestcr-Daens, kunnen ze bekomen aan 10 c.; al de winst is om de onkosten te dekken't Kemiteit komt nog iets te kort. Pracht en weelde moeien natuurlijk bestaan en zijn noodzakelijk ieder weldenkend mensch kan dit verdra gen Immers pracht en weelde doen leven, verschaffen brood aan duizenden en duizenden. Nochtans wanneer men die rijkelijke paleizen, die prachtige gebouwen, in een woord al dien luxe ziet van het groot Volk wanneer men een oogenblik in de hooge wereld zweeft en dan weder tot de wroeters, tot de voortbrengers van dien rijkdom en weelde komt, hoe grieft ons liet harte niet, wanneer men bij die overgroote menigte die onverdiende ellende aantreffen. Omhoog alles, omlaag niets I Omhoog allés wat het leven geven kan, al de wellus ten, al de vermaken; omlaag al de bitterheden van 't lot wroeten van 's morgends tot 's avonds voor een honger loon, immer bedreigd, immer om morgen gekwollen. Omhoog te veelOmlaag te weinig 1 Ha I wie kan het leven van een werkman beschrijven ie kan dieziel doorgronden en zien aan welk lijden, welke folteringen ze dikwijls overgeleverd is Wie is in die armoedige hutten geweest, wie heeft het leven nageleefd van dien wroeter Wie Neen, geene pen kan het beschrijven, niemand dan deze die het ondervonden hebben, kunnen er zich een denkbeeld van geven, wat tusschen de 4 muren van die armoedige steeg somwijlen omgaat, wat daar in stilte, in den donkeren geleden en afgezien wordt. Indien men beter de toestand van de werkende klas kende men zou zooveel onverschilligen niet meer vin den. Allen zouden, diep -;eschokt, tot dien nederigen lijder gaan, hem helpen, hem troosten en ondersteunen e n der menigvuldige doornen wegnemen die op hun levensbaan staan. Men zou meer tot hem gaan, hem eene milde hand toereiken en hem broeder noemen, men zou in een woord spoedige en doeltreffende maatregels gebruiken om dien erbarmehjken toestand te verbeteren. Voor het bekomen dier spoedige en doeltreffende maat- (Zie't vervolg 3do bl. 1° kol.) Ge zuit gaan hooren, Threse mijn kind zoo zei de wijze man, 't is zonde dat ge zoo leeft; gij bemint uwen man en hij bemint u. Ge komt goed aan uw Brood Ge kunt de gelukkigste menschen zijn van de gansche Wereld En ge zijt zoo wreed ongelukkig Ziet gij uwen Man somtijds niet geerne Of hebt gij een ander Liefdein uw gemoed Och neen ik, zei de jonge Vrouw, ik zie mijnen man dood geern.-, en dikwijls, als ik alleen ben, zit ik te weenen als een verlatene Griselda. Goed, het hert is goed, maar 't is de kop; mensch, het is hoogen hoogen tijd, nog wat ge wacht, en 't was te laat, ik zal u genezen, als ge meêwilt j O, meêwillen Mijnheer, als ge mij kunt helpen, ik zal u dankbaar zijn, tot op mijn leste uur, en nog later G'hoort wat ik u zeg ge zijt genezen als ge wilt. Daarmeê haalde hij haar een fleschken, goed omwonden, en zeide haar Zie, Vrouwken, als uwe man, hoe heet hij Sis. Nu, als Sis thuis komt, en lastig is, en opspeelt, ge neemt gij puur en simpel in uwen mond een sloksken van dat fleschken, niaar let op, van het niet in te zwelgen, want anders Oei, wat hooren ze Een geweerschot, boven op den Zolder 1 De Vrouw van den Bakker verschrikt zoodanig dat zij bijna haar kind laat vallen. Oei, wat mag dat zijn Allerhande gedachten schieten in haar hoofd; Zou heuren man in zijn wanhoop Maar neen, dat ware te grouwelijk 't Vervolgt

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Land van Aelst | 1908 | | pagina 1