DE VOLKSEEUW
Bakker Natos
Orgaan der Christene Volksparty
Godsdienst - Vaderland - Vrijheid
Aalst Zondag 13 Sept.
Broeders,
De Pracht
Nwnmer 38
Zondag 20 September 1908
48"* Jaargang
BUREEL EILAND CHIPKA, WERF, AALST
Gewone Annoncen 20 centiemon per regel; Annoneen op de 2** Bladepd» 50
Rechterlüke Annoncen 1,00 per regel
LAND
c A B ONNEMEN 7'SPRIJS
KBO ft. 'i Jaan roor de Stad;-8.50 Fr. voor den Buiten; 6,50 roer *1 fc mnadn
Insdirpvingeo worden op alle tijdstippen des Jaan g
HOOFDOFSTEI.LER-HESTÖURBB»
P. DAENS-MAYAJW.
AELST
Bone Giorno,
Aan elk den goeden dag
Bella vista
't Weêr ziet er goed uit. Clarissimo, heldere reine
lucht
De Melkboer die daar is, rond 6 en half en zijn melk
ingiet, solenneel al lachende Goed weer, zegt hij. met
blijde kloeke stem. Ge peist dat. - Ik ben er zeker
van 't was dezen morgend sterk gedauwd. Misschien
hier of daar een dondervlaag maar 't zal een Democra
ten-dag zijn
O ja, 't is een Democraten Dag geweest, wie zal hem
rQOit kunnen beschrijven
Uit d'acht-uren-Mis komende, naa't Lokaal, 't is toch
zulk lief aangenaam weêr reeds is daar Volk 't zijn de
Meenenanrs, in groot getal op de Markt kom ik de
Bruggelingen tegen, met Vriend Minnebo aan 't hoofd
gedurig komen de Commissarissen met ander Groepen
Vichte, een deel van Brussel, Luik, Namen de Holland-
sche Democraten waren hier van 's avonds te voren het
wordt een Processie van Volk naar 't Lokaal en naar ons
Huis.
11 en halfMen kan bijna in 't Lokaal niet meer bin
nen ach, ik zie zooveel Democraten van d'eerste uur
ik doe een aanspraak uit hart en ziel de Voorzitter van
Meenen leest e'en hartroerend stuk en biedt mij een kos
telijke inkpot aan Vriend Minnebo spreekt ook en biedt
mij een kostelijk kunststuk aan De Roost, van Vichte
doet een korte aanspraak, vol vlam en vuur M. Brink
huis, raadsheer van Enschede, sprak daar ook ten I ure
ben ik thuis aan tafel met M. De Blieck, Raadsheer der
Stad, plaatsvervangende Senator, bijzondere Vriend en
^edelmoedige Beschermer van Priester DaensJ met de
Beeldhouwers Braecke, en Van de Voorde, van Brussel,
die aan .'e Democratie twee meesterstukken hebben ge
leverd, met den Meester-Steenkapper De Backer de
Sprekers Priester Fonteyne Advokaat Cretz van Ant
werpen, Robiéfroid van Luik Var. den Bruele, Brink-
liaus van Enschede en zijn Vriend uit Leiden M. Coes-
rens, Bestuurder van ons Muziek.
2 ure. Een ontelbare menigte verdringt zich rond
ons Huis boven staat het Borstbeeld, in de venster in
een groen verdiep 300 Mannen, Vrouwenen Kinderen
zingen het lied Wie stond recht:::et begeleiding van
Muziek na de tweede stroof wordt liet Borstbeeld ont
huld een onbegrijpelijke geestdrift verovert de menigte
ik doe een korte aanspraak in opene lucht M. Weekers
zegt eenige woorden na veel mzeite er komt wat orde
D- Vlag van Aalst, 't Muziek, 't Borstbeeld, talrijke
Kroonen, een ze:- van Volk, plechtig, in stilte naar
't Lokaalwe moeten langs d? Zoutstraat, geheel de
Botermarkt staat voler is geen gedacht in 't Lokaal te
geraken.
y 3 ure 20. St Jorisstraat, Botermarkt, Veemarkt zijn
gestampt vol Volk de Commissarissen, talrijken goed
ingericht, doen wonderbare moeite en gelukken erin den
Stoet samen te stellen Vier Muzieken. Aais Dender-
hautrm, Dender eeuw, Aspelare, prachtige Vlaggen o. w.
de kostbare Anlwerpsche Vlag, een menigte Kroonen en
een menigte Wik, hoeveel? duizend, 10 duizend, wie
val het schatten onafzienbaarin optocht voorbij een
dikke haag van Volk bijna allen Democraten Volk aan
alle Huizen, azn alle vensters, op de muren; nabij 't
Kerkhof, elk vreesde dat er gingen malheuren zijn zon
der den genie der Commissarissen en zonder den goeden
wil der menigte, he: was onmogelijk daar eenige orde te
krijgen ik heb den Stoet niet gezien, aan "t hoofd zijnde,
maar ze zeggen dat hij grouwelijk lang was en dik opeen
gepakt 30 a 35 minuten, gedurig gaan..
Och de Verheerlijking is supra-luisterlijk geweest
i iet Kerkhof was t'onzcr beschikking, waarover wij
dank zeggen aan M. den Burgemeester doch het lnrich-
tings-Komiteit had goed gevonden, en handelde hierin
zeer verstandig, goed gevonden de Aanspraken aan de
geslotene Poort van 't Kerkhof te doen
Er werd gesproken op 3 plaatsen.
Aan de poort sprak Priester Fonteyne, Advokaat Crets
van Antwerpen en Robiéfroid van Luik thalven den
Dreef, Van uen Bruelle, van Denderhautem, op den
Steenweg, Baude van Welle.
f' Dan werd de Poort geopend eerst den Stoet, zoo
dacht men doch de menigte zwermde binnen, men moest
voorwaarts, de baan op, aan het Gedenkteeken, daar een
I oogenblik blijven staan en verder, om plaats te maken
voor anderen.
Het was een hertroerende défilé. Mijn gedacht was op
'tgras voor het Gedenkte ken te blijven staan, met de Fa-
mille en het Hoofdkomiteit zoo zou ik al de Vrienden
gezien hebben en gegroet, ook aan velen de hand ge
drukt doch na eenige stonden, we werden allen opge
nomen als een pluim en verder op't Kerkhof gedreven.
Daar, geliefde Vrienden, allen zonder uitzondering,
van Aalst en van buiten Aalst, daar dankte ik U uit al de
krachten mijner Ziel; daar,oudeen nieuwe Strijdgenoten,
daar drukte ik u aan mijn hert in de geestenwereld.
Want allen waren opgekomen; de Eendracht was terug
Zondag Vriend Plancquaert was daar, Vriend Ducatil-
lon, de mannen van West Vlaanderen, van Gent, van
Antwerpen. Och Priester Daens, van uit den Hemel,
verkrijg bij de Aanvoerders der Democratie hare volle
Eendracht terug. Dat alles vergeve en vergeten worde,
enjop een aanstaande Congres bezegeld.
KerkhofKerkhof van Aalst I Zondag, welk gewoel in
uwe witte eenzame muren, tusschen de Gedenk'eekens en
de Kruisen, welk eerbiedig gewoel, uitliefde en ter eere
van Priester Daens!.. Uit alle Zielen een verzuchting
naar U cn naar de Democratie de kroonen daar neêrge-
legd door Aalst 3 Antwerpen2, Brussel, Moorsel, Erpe, j
Meire, Nieuwerkerken (dit was de schoonste en de
kostelijkste) die kroonen prijkten daar als levende Ge
denkstukken, maar uit elk hart kwam een kroon van J
ware genegenheid.
rechte het Volk den kop, schoten zijn oogen schich- I
ten, en vrong het zyne vuisten. vieeseli... en wij, menschenkinderen, Heere, uwe kinde-
En in die dagen van vertwijfeling zijn er ook te le"'ï0?r- w,ie KescJireven staatdat de Heer de wereld
raidden u mannen opgestaan, vroede kloeke mannen, Kinderen der menschen geschonken heeft, wij,
met een Priester Daens aan 't hoofd, met zijn Broeder WIJ ,bben, Seen dak om er onder te schuilen, wij hebben
°"4-'v 1 Vr°nw en[Kinderen, wij hebben geen
Petrus, met eenen De Backer, eenen Lambrecht,
eenen Plancquaert, eenen Weekers, en zooveel an
dere: mannen, uit het Volk gesproten ;jlie het Volk
ziju lijden en zijn strijden kenden en hadden meege
leefd; mannen die christen waren, en daarom kinder
lijk geloofden dat het woord des Pauzes aan de
V olksefiende moet 6poedig hulp geleend worden
waarheid was ja. die mannen zijn opgestaan, ge
troffen door de zuchten der arme broeders, geslagen
door het woord des Pauzes, in een woord, bezield en
verrukt :door het nieuwe ideaal des tijds, hel christen
oorbeeld van vrijheid, gelijkheid en'broederlijkheid!
En de strijd ving aan, een ware heldenstrijd, de
schoonsiCj_ae edelste strijd, wel ooit in Vlaanderen
gevoerd En de Volkeren stroomden toe men juichte
en vierde alom het was een ware dageraad in Vlaan
derenVolksontwaking, Volksherwording heil het
Volk
Eilaas bij 'f arm menschdom het leven wordt gebaard
in pijn en smert en de Reclitveerdigheid maar geboren,
en koste van geweld of door heldenmoed en martelaar
schap 1
Het was hier martelaarschap
Een Martelaar
Hoe kloek toch, hoe groothartig, hoe heldhaftig, hoe
ridderlijk wierd er jaren lang, overal met Priester Daens
aan 't hoofd, hij de oudste en toch overal de eerste en de
laatste, toch gestreden wat werk en zweet, wat lastige
dagen en rustelooze nachten wierden opgeofferd aan den
edelen Volksstrijd 1
En reeds kiemde aan de gezichteinder de zegepraal!
Maar dat kon en mocht en zou niet zijn 1 Eens zal het
zijn maar eerst moet er geleden worden voor de Recht-
veerdigheid, dat is de wereld eerst moesten er helden
bezwijken en volk, dat is het onverbiddelijke noodlot,
van al die strijden voor eene edele, voor eene heilige
volkszaak 1 En die helden zijn gevallen De Backer,
Lambrecht, Priester Daens 1
Ik wil geen wonden openen die ruw en rouw nog bloe
den en daarom niet meer gesproken van laster en brood-
roof, cn van vervolgingen, die met zulke helsclie woede
gewoed hebben tegen Priester Daens en zijn Demokra-
ten he: is en 't moet een dag zijn van feestviering, van
gejubel en van zege 1 En daarbij, wij zijn christen, en
hebben moed genoeg, om aan onze vijanden te vergeven,
als ons lijden en onze tranen maar nuttig mogen zij n aan
ons arme Volk
Priester Daens, een ware Volksheld, en voor de Volks
zaak, een Martelaar En daarom zien wij rondom ons
uit alle gouwen en gewesten van Vlaanderland en Wal n-
land, hot i'ankbare v0jjr hjer toegestroomd, om cc Ge-
kersvolk, het zwoegende menscffdom, lange eeuwen fJ Dat'"s be PracbtiKe Grafzuil
dóór, in zwarte onwetendheid gedompeld, in knecht- i u n'1' .eer,|Jk Borstbeeld, in vreugde en gejubel te ont-
en latenschap verzonken, en diepe ellende, wierd al j
---*- - 1 ,i Nederige, maar edele Gedenkmalen, blijft daar staan,
Het Zangkoor van Herdersem had ook een prachtige
Kroon meêgebracht, die in 't Lokaal hangt met d'ander.
Dan... Maar't zou ons te verre leiden; we moeten
eindigen voor deze week in een volgend Nr 't vervolg
van dien grooten dag... Terwijl een groote menigte op
't Kerkhof bleef, werden de straten der Stad opgevuld van
Volk en aan 't Lokaal kon men over noch door, daar
werd gesproken van op het dak en in de opene lucht.
Tot een volgend Nr.
In afwachting aan elk onzen hertelijken groet en dank.
P. DAENS, Volksvertegenwoordiger.
REDEVOERING van PRIESTER FONTEYNE.
De Vrienden van Aalst verzoeken mij, bij deze
plechtigheid dor Onthulling van 't Gedenkteeken van
Priester Daens, tot Ulieden een woord te spreken.
Priester Daens, Stichter der Christene Volkspartij,
was onze Hoofdman, alom gevierd en onze kloeke
Vaanderik, het is aan zijne zijde, dat ik, met de Broe
ders. den koenen stryd neb gestreden voor Volk cn
Recht, en daarom aanzie ik net als cone eer en een
plicht voor mij, aan dat verzoek te beantwoorden.
liet is nutteloos van hier in bijzondorheden te tre
den van zijn leven, zij zijn genoeg gekend. Enkel en
alleen heb ik hier net gedacht voor te dragen, in
groote trekken, dat deze plechtigheid beheerscht, en
ons toegestroomde Volk bezit.
Ik wil alles zeggen in twee woorden Priester
Daens was een olksheld en een MartelaarEon
Volksheld
Wij waren in woelige» tijden gekomen. Het W-6T-
stukje grond dat ons toebehoort, om er in onze lijken te
begraven 1
Broeders, neen, ons taak is niet volbracht.
Broeders als helden zouden spreken moeten laat ons
zeggen
Ons werk is maar pas begonnen 1
Onze arme Broeders, bijzonderlijk van ons Vlaamsche
Land, ons arme ViaamscheVolk.de hand reiken, edel-
moedighjk, ridderlijk, om het vrij te vechten, om het een
eerlijk en deftig bestaan te verzekeren, waartoe het recht
hee t als mensch, als kind van God, dit is en blijft ons
d-iel. ons leven en onze dood
Priester Daens schreef mij, korten tijd voor zijne dood,
een laatste woord Vriend Fonteyne, schreef hij. met be
vende stervende hand, laat ons strijden voor ons christene
v ~a ad Vlfani e' mortem op leven en dood!
Vrienden, hoort gij diet laatste woorden van onzen
Hoofdman en Martelaar
Ons Vlaamsche Volk, dat nu nog slave ligt onder den
hiel van de geldmacht, verlossing brengen; onze broeders,
die in ons rijke Belgieland. in eenen poel van armoe en
ellende te zuchten liggen, brood voor Vrouw en Kinde
ren, een eerlijk bestaan, weerdig van een mensch verze
keren, dat zullen wij, al moesten er nog slachtoffers val
len en als martelaars bezwijken, dat zullen wij verove
ren Dat zweren wij op het graf van onzen Hoofdman,
als martelaar bezweken
En om te beginnen, Broeders, daar staat de Grafzuil
ginder het Borstbeeld van Priester Daens, goed maar
verder op, ginder in 't arrondissement van Brussel, eens
zoo eervol door Priester Daens vertegenwoordigd, en ons
door hst en laag geweld ontrukt, daar... zullen wij, als
gij. mannen van Aalst en Brussel nog moed en bloed ge
noeg over hebt in 't lijf,een nieuwe Gedenkzuil oprechten,
ter zijner eere, zijnen kamerzetel herveroveren
Priester FONTEYNE.
mensch was, dat "het ook recht had op^nheld/recht I «jogen Herinnert ons ten eeuwigen
of brood, rechtop mensch zijn En de Volkszee ging wat er voor °"s geliefde Volk gestreden wierd en
aan 't woelen, en een ver cn akelig gedruisch voor- j een ed"l he°t e*-e" £r,es. v. r e.ene ffr00te ziel- door
met eens te ontwaken tot het bewustzijn, dat het ook
manonh uro*. rlnf Knf „nl. k./l ...k, eeUWIJ* VOOr
dage, wat er
geleden door
spelde storm en ongeweerte. JJ lang genoeg had hét j "c."1®'
Volk tot den Heer geroepen de profundi clamavi ad p' u 'Ji l woord:
te Domine uit de diepten der ellende, Heere, heb ik I ar™ ?'*rd dan Dv.eel K'ezwoegd en veel geleden voor ons
tot u geroepen. en ook al lang genoeg wierd die r-if °«.s u en onze «ranen liebben*
stem door de meesten der aarde veracht, en in tranen f i" Krond- "ien'ge P1™1
en in bloed versmaoht! Rerum Novarum, nieuwe tij- j *an.Vnjheid en van Recht, spijts storm en vlagen, weel
den, klonk het de wereld dóór, menschdom, op, voor I «rig doe" optjchiefen maar onze edele zending is niet
Recht en Brood i völbracht.
En de meesters, van de wereld en de genieters 'and doorkruisen en t VV erkersvolk,
stonden, bij die vreemde maren, als van den donder °nz?,an,n? Br,oed®rs ter.uKzien, het zijn nog dezelfde jam-
TAFEREELEN UIT DE
13 XT X "V E 3ST "W ERELD
V. PROFIJTIGE WOORDEN.
Heiligen Donatus, Patroon van mijnen
man, zeo bad de Bakkerinne, bescherm ons
tegen Donderen Bliksem.
Ondertusschen was Mariekcn uit de Bakkerij
gekomen, het brood was uit den oven en haar
Broeder bracht het binnen.
Het meisken had -de woorden gehoord van
den vergramden Vader Leander de zoon van
den Garreelmaker, mocht nimmer in hun huis
komen alles was atgebroken Geen spraak
meer van't Huwelijk.
Daar stoed zij met diep beprukt hert en de
oogen vol tranen want zij beminde Leander
met eene reine oprechte lielde en droomde, ge-
lijk alle jonkheden droomen van Vrede, Liefde,
van Geluk en Opolfering, van een leven als
een schoane zomerschen dag.
■V; Juist luidde de klok voor het jaargetijde do'
overledene Parochianen.
c Marieken. zoo sprak de Moeder, Vader £1
niet kunnen meê gaan ge weet wat er gebetfd
1S'_ Met dat onnoozel droef duivenspel, /iel
tante Thrèse er tusschen.
Threse, zonder de duiven kon het fveer
iets anders geweest zijn. Marieken ga iï'Jt de
Kerk met de kinderen, en leest 'ne goetJ Va-
drons, kind na regen komt zonneschijn
Och, Vader was toch zoo kwaad/... En
ge weet... Wat gaat dat nu zijn.
Marieken op 't geweldigste onwpr volgt
dikmijls 't schoonste weêr... Het w:y toch de
beste duif van Vaders kol. Er. daa/ na den
Prijskamp, a'zoo varen Stel ue^ i" zijne
plaats... 't Gaat ophouden van lyden
lief, goei devotie I
kind
stom geslagen
De Wijzen sidderden en spraken wijze woorden en
raadgevingen en Paus Leo XIII, die met zijn arends-
blik, wijs en vroed, de diepten doorpeilde van de
maatschappij, smeet zjin wereldbrief Rerum Nova-
ruin aan de vier winden de wereld in, en over de
brandklok stormde Maxime pari liet grootste deel
der menschen ligt in armoê en onverdiende ellende
verzonken
Zoo ook hier in België was het, bijzonderlijk hier
in ons geliefde Vlaanderen, en daarom ook alhier
En terwijl de kinderen al te zamen naar de
Kerk trokken onder 't geleide van hunne oud
ste zuster - schoon verheven tafereel, schreef
Chateaubriand, de schuldelooze kinderen, de
reine |eenvoudige kinderen, die nevens de
stramme grijsaards en de kloeke jonkheden en
de bezorgde Ouders in de broederlijke vereeni-
ging ran den Godsdienst het 'geheimzinnig al-
maeftig Opperwezen gaan vereeren... Onge
lukkig het Volk, zoo schreef die groote fransche
Dicl,ter, ongelukkig het Volk dat het hart en de
gevduwde handen niet ten Hemel richt
-f Martha, zoo sprak de Schoonzuster, Mar-
tha welke verandering sedert gisteren
j- Ge moogt het zeggen, Threse.
En wat kunt gij alles in de goede mouw
sjtan
Threse, zoo zegde Martha voort, terwijl zij
laar Kleine kinderkes kleedde en te eten gaf,
^iijn moeder-zaliger heeft mij dat altijd geleerd
en voorgehouden Een goed woord baat, zegde
ze, en een kwaad woord schaadt
Maar 't is alleman zijn doens niet, Mar
tha.
Threse, vrede in huis gaat boven geld en
goed iedereen doet zooveel om geld te winnen
en waarom zouden wij ons beste niet doen en
naar de middelen zoeken om vrede te hebben;
Mijn moeder-zaliger, al zeg ik het zelf, was een
wonderbaar mensch terwijl in veel ander hui
zen ruzie, onverschil was en gekijf.
Martha, zelden een dag zonder wolken.
't Is waar, Threse, maar als in de lucht
twee zwarte wolken tegeneen «pkomen, dan
komt er onweer cn tempeest, dikwijls met ram
pen en ongelukken.
Ge wilt zeggen, Martha
Threse, zwijgen doet vrede krijgen zwij
gen is onverbeterlijk een zacht woord bedaart
de gramschap er moet iemand de wijsste zijn
die 'ne vinger toegeeft, krijgt een hand en eenen
arm terug. De preuven zijn er overal... Threse,
go moet toch al d'historie gehoord van 't Fleske
voor den Vrede.
Wat is dat, Martha
merklacliten die alom, ten stede en te lande, pijnlijk en
hartverscheurend, wrakeroepend ten hemel stijgen, 't Is
nog altijd de profundium uit de diepten onzer ellende,
Heere. roepen wij tot u En nog altijd ook worden die
klachten in tranen en in bloed versmacht
i De rijkdom en weelde, de pracht en 't genot troonen
I en heerschen verachtend en spottend, hoog boven 't arme
menschdom, en geheele legerscharen van arm Werkers-
volk mogen zuchten Heere, de vogelen des hemels
i hebben nesten om er in te wonen, hun graantje en hun
vliegje om er op te izen de peerden en de koeieu gra
zen in vette weiden de honden der Rijkaards eten
'k Zal 't u gaan zeggen, Threse, in twee
woorden
Ze zweeg stil en luisterde, boven was 't een
verward gedommelsel en getrampel.
Wat zou 't zijn, Martha
Wie weet het, Threse Misschien onzen
Bakker, die achter de Kat zit, om ze tc veija-
gen, als hij maar aan geen malheuren komt
met zijn loopen op het dak
En dat alles voor een onnoozel DnifZult
ge nu nog zeggen, Martha, dat het plezant is,
een duivenmelker in huis te hebben.
Threse, is er eene mensch volmaakt Is
't plezant 'ne man te hebben die drinkt, die al
tijd in d'herberg zit, die zaLt'huis komtof 'ne
Isegriem... is of
-- Maar hoort eens, Martha gaat hij zijn
huis afbreken Wil ik eens gaan zien
Threse, blijft hier ik ken zijn thema van
buiten laat hem doen kunt gij een peerd te
genhouden in volle vlucht.
En wat was dat, een fleschke water, Mar
tha
Ha, ja, Threse, er was eens een jong huis
houden waar men niets anders hoorde dan ge
kijf en verwijt, van den morgend tot den avond.
De man zag er boos uit en begon te drinken
de vrouw nog zoo bitter jong zat te treuren als
een versletene Mirabella; z'en had geen goeste
van leven meer en verteerde als sneeuw voor de
zonne...
Och erremen en nog zoo jong 1
Threse, dat jong huishouden was half ge
scheiden de Vrouw weende in 't genipt dat
haar kaken niet opdroogen zekeren dag, niet
meer wetende aan wie haren nood klagen, ze
gaat bij 'ne mensch uit de gebuurte, braaf,
verstandig, met veel ondervinding en die voor
elk die het hem vroeg, brieven schreef en ook
raad gaf. Ze komt bij hem en klaagt haren bit
teren nood, en zegt hoe wreed ongelukkig zij
was en of hij haar toch niet kon helpen... We
ja ik, zegde hij, als ge mijn raad wilt volgen, ge
zult geholpen zijn.
En heeft hij daf huisgezin hersteld
Die nog de Postkaart niet hebben van 't Gedenkteeken-
Pnestcr-Daens, kunnen ze bekomen aan 10 c.; al de
winst is om de onkosten te dekken't Kemiteit komt
nog iets te kort.
Pracht en weelde moeien natuurlijk bestaan en zijn
noodzakelijk ieder weldenkend mensch kan dit verdra
gen Immers pracht en weelde doen leven, verschaffen
brood aan duizenden en duizenden.
Nochtans wanneer men die rijkelijke paleizen, die
prachtige gebouwen, in een woord al dien luxe ziet
van het groot Volk wanneer men een oogenblik in de
hooge wereld zweeft en dan weder tot de wroeters, tot
de voortbrengers van dien rijkdom en weelde komt, hoe
grieft ons liet harte niet, wanneer men bij die overgroote
menigte die onverdiende ellende aantreffen.
Omhoog alles, omlaag niets I
Omhoog allés wat het leven geven kan, al de wellus
ten, al de vermaken; omlaag al de bitterheden van 't lot
wroeten van 's morgends tot 's avonds voor een honger
loon, immer bedreigd, immer om morgen gekwollen.
Omhoog te veelOmlaag te weinig 1
Ha I wie kan het leven van een werkman beschrijven
ie kan dieziel doorgronden en zien aan welk lijden,
welke folteringen ze dikwijls overgeleverd is
Wie is in die armoedige hutten geweest, wie heeft het
leven nageleefd van dien wroeter Wie
Neen, geene pen kan het beschrijven, niemand dan
deze die het ondervonden hebben, kunnen er zich een
denkbeeld van geven, wat tusschen de 4 muren van die
armoedige steeg somwijlen omgaat, wat daar in stilte,
in den donkeren geleden en afgezien wordt.
Indien men beter de toestand van de werkende klas
kende men zou zooveel onverschilligen niet meer vin
den. Allen zouden, diep -;eschokt, tot dien nederigen
lijder gaan, hem helpen, hem troosten en ondersteunen
e n der menigvuldige doornen wegnemen die op hun
levensbaan staan.
Men zou meer tot hem gaan, hem eene milde hand
toereiken en hem broeder noemen, men zou in een woord
spoedige en doeltreffende maatregels gebruiken om dien
erbarmehjken toestand te verbeteren.
Voor het bekomen dier spoedige en doeltreffende maat-
(Zie't vervolg 3do bl. 1° kol.)
Ge zuit gaan hooren, Threse mijn kind
zoo zei de wijze man, 't is zonde dat ge zoo leeft;
gij bemint uwen man en hij bemint u.
Ge komt goed aan uw Brood
Ge kunt de gelukkigste menschen zijn van
de gansche Wereld
En ge zijt zoo wreed ongelukkig
Ziet gij uwen Man somtijds niet geerne
Of hebt gij een ander Liefdein uw gemoed
Och neen ik, zei de jonge Vrouw, ik zie
mijnen man dood geern.-, en dikwijls, als ik
alleen ben, zit ik te weenen als een verlatene
Griselda.
Goed, het hert is goed, maar 't is de kop;
mensch, het is hoogen hoogen tijd, nog wat ge
wacht, en 't was te laat, ik zal u genezen, als
ge meêwilt j
O, meêwillen Mijnheer, als ge mij kunt
helpen, ik zal u dankbaar zijn, tot op mijn leste
uur, en nog later
G'hoort wat ik u zeg ge zijt genezen als
ge wilt.
Daarmeê haalde hij haar een fleschken, goed
omwonden, en zeide haar Zie, Vrouwken, als
uwe man, hoe heet hij
Sis.
Nu, als Sis thuis komt, en lastig is, en
opspeelt, ge neemt gij puur en simpel in uwen
mond een sloksken van dat fleschken, niaar let
op, van het niet in te zwelgen, want anders
Oei, wat hooren ze
Een geweerschot, boven op den Zolder 1
De Vrouw van den Bakker verschrikt zoodanig
dat zij bijna haar kind laat vallen.
Oei, wat mag dat zijn
Allerhande gedachten schieten in haar hoofd;
Zou heuren man in zijn wanhoop
Maar neen, dat ware te grouwelijk
't Vervolgt