i en DE VOLKSEEUW Hertelijk dank Eene Dochter Nummer 23 C/KV-V Zondag 4 Juni 1941 51ste Jaargang Orgaan der Christel» Volkspartij Godsdienst - Vaderland - Vrijheid De Kamer van Volksvei'teaeiiwoordieers Openbaring. Aan de Liberalen van Aalst) BUREEL EILAND CHIPKA, WERP, AALST ••won» Aanoncen 20 esntiemen per regei; Anaoac»n oy d» S-* fiidttpi» 50 omNmmi aar nii Rechterlijke Anuonen 1,00 par regel HET LAND HOOFDOPSTOUJER-I P. DAHH8-MAléfll. ABONNEMENTSPRIJS WCh. 1 Jura T«f SKI; -MO Ir raar te Mte;—MO rara li nraafe t Ural-lntjra «wte <1 (|Étete Mn |wnra YAM AELS HOOQER NIEUW LEVEN Aan dees blad behoort een bijvoegsel Wij ontvangen van allerwege zoo talrijke en geestdriftige dankzeggingen over onze houding ter Kamer van Volksvertegenwoordigers, dat het ons met den besten wil volstrekt onmoge lijk is op de brieven te antwoorden. Bij middel van ons blad zeggen wij aan al die Vrienden, die ons zoo ware blijken gaven van diepe genegenheid en onverbreekbare trouw DUIZENDMAAL DANK. In de volle overtuiging voor God en ons ge weten, als Volksvertegenwoordiger getrouwelijk onzen plicht te vervullen, zullen wij vol hoop On moed en zonder vaar of vrees, voortgaan te strijden voor Vrijheid en Recht. Op eene Partij-Vergadering, die ik op XI Juni te Aalst aanvraag, zal ik mijne houding verklaren en ten volle verrechtvaardigen tegen over wie ook, die er anders mocht over oordee- len. Aalst a Juni 1911. PIETER DAENS, Volksvertegenwoordiger. HEER OPSTELLER, Mag ik zoo vrij zijn in enkele woorden, als vrije Christen Democraat, ook eens mijn gedacht te zeggen, over 't een en 't ander van het Sehoolwetsontwerp, over datgene toch wat meest doet schreeuwen en tie ren en me dunkt zoo gemakkelijk zou kunnen gewij zigd en veranderd worden. Me dunkt, met een weinig goeden wil kan er eene Wet worden gemaakt van bevrediging, eene wet die zou goed gekeurd worden daor al dezen die bezield zijn met gevoelens van rechtveerdigheid en orde en vrede willen. De Schoolbons zijn stellig schoon in theorie, toe passelijk wellicht in landen waar meer verdraagzaam heid heerscht en eerbied voor eenieders recht, onmo gelijk stellig in ons landeken waar de geest van sec tarismzoo groot is en onverdraagzaamheid in den hoogsten graad er duizende» en duizenden bezielt. Schoolbons zouden hier zijn oorlog en inkwisitie, jacht op de leerlingen, vernedering voor de onderwij zers, zedelijken dwang overal, met geene strafbepa lingen te keer te gaan. Voor de duizende Staatsbedienden kunnen euzullen 9Ü Yrellieht zyp als zoovele fiches welke op het wit of zwartboek plaatsen en kommer en angst zullen ver oorzaken. Weg de Schoolbons, moet de algemeene kreet zijn en voor niets ter wereld zou ik de wet stem men moesten zij behouden blijven. 'n Andere onrechtveerdigheid is degeestelijke on derwijzers, de kloosterlingen plaatsen voor wat de geldelijke vergoeding betreft, op dezelfde lyn als de wereldlijke Onderwijzers. De Kloosterlingen wonen met vijf, tien of nog meer te zaam, hebben maar eenen pot te koken, gaan eenvoudig gekleed, leven zuinig en kunuen hpt dps zeer gemakkelijk met wel wat Ipindér gèdaari krijgen, terwijl meestal de wereldlijke Onderwijzers alleen voor hun kloosterken staan, hun Huisgezin var- Vrouw en Kinderen, dat zij als ware Christene Huisvaders wel talrijk wenschen doch welk hen dikwjjls met bekommering doet achter de ooren krabben. Als vergoeding de twee derden geven (1) aan de Kloosterlingen is meer dan voldoende. En dat men den toestand der wereldlijke Onderwijzers dan waar lijk menschwaardig makeu, wat het gouvernementeel ontwerp nu in het geheel niet doet. 'k Twijfel er geenszins aan, of de Kloosterlingen zeiven, al de Kloosterlingen zullen gereedelijk met dit voorstel instemmen. Er wórdt beweerd dat vele Gemeentebesturen den yoörkèur zouden geven aan Kloosterlingen, die aij (1) Wensch van het Congres der Christen Demo craten, gehouden te Aalst op 7 Mei 1911. op zoek naar den moorder haars Vaders. En daarop vertelde mij Katharina, want zij heette Katharina, de geschiedenis der misdaad, een verhaal, dat mij eene koude rilling over het lichaam deed loopen. Het was op een warmen avond van September dat de arme Coussac Gij moet weten dat hij in zijne woning een tien tal duizend franken had, hem ter hand gesteld door zijnen patroon, die voor zijn vertrek Cous sac belast had, met die som de Werklieden Metsers te betalen, alsook twee schuldvorde ringen te voldoen eene van den steenkapper en eene andere van den houtkooper. De beta ling moest eenige dagen naar zijn vertrek ge schieden, em daar Coussac de eerlijkste man der wereld was, had zijn patroon hem al dat geld toevertrouwd. Wanneer de betaling aan de werklieden den Zaterdag avond gedaan was, keerde vader Coussac naar zijne woning terug bij zijne oude moeder en zijne eenige dochter, want Coussac was weduwnaar. Na het avond maal was de oude grootmoeder ter ruste gegaan en vader Leonard met Katharina bleven alleen beneded, dicht bij de kas gezeten, waar het geld in lag, hij, in een boek lezend, zij, eene wollen kous breidend. Ik moet u doen opmerken, dat de kamer van vader Coussac op den tuin uitgaf. Die kamer had eene venster, waar een man gemakkelijk kon opklauteren. Die venster sloot men alle avonden doch, daar de goede man het zeer warm had, was het op dezen zomeravond open gelaten en de blinden half dicht gemaakt. Hij las dan bij het licht der lamp, die door eenen blaker overschaduwd was, en Katharina hoorde hem langzaam de bladen des boeks omkeeren. Dikwijls heett zij mij verteld, dat zij slaperig geworden was door het eentoonig werk waaraan EERLIJKHEID EN VRIJHEI j minder zouden moeten betalen. Halte-lil, hier is mid del ter voorkoming, want wat minder aan geesieliike Underwij/.ers zou worden betaald, zou niet aan de Ge meenten, wel aan den Staat ten goede komen. En die nu te groote vermenigvuldiging der geestelijke On derwijzers vreesden, moeten ook al voldaan wezen, want worden zy eenerzijds minder betaald, anderzijds wordt er meer van hen gevergd, 't is te zeggen aan al de voorwaarden der Wet voldoen, zoo bijvoorbeeld gediplomeerd zyn, wat nu voor vele Kloosterlingen het geval niet is. En wenschen nu de parochiale vrije Schoolcomitei- ten de Kloosterlingen beter betaald, ze hoéven er dan maar wat by te leggen, dit op zich te nemen, zooals zij overigens moeten zorgen voor voldoende schoolge bouwen, deszelfs onderhoud, schoolgerief enz. De Wet alzoo gewijzigd, zou de goedkeuring ver werven van alle menschen van goeden wil, van al dezen die orde en vrede liefhebben en rechtveerdig heid willen voor eenieder. We begoochelen ons niet bij het gedacht, de Libe rale en Socialistische afgeveerdigden tot inschikke lijkheid te zien komen voor het stemmen eener ware rechtveerdigheidswet. Hun tegenstand zal dezelfde blijven, 't Ordewoord isOorlog aan hot godsdien-tig Onderwijs, niets aan de vrije Schelen Zoo is het en blyft het besloten.. Maar getemd zouden ze zijn, die nu door het onredelijke van het ontwerp troef in de hand hebben, en op ae openbare meening zouden zij oneindig minder vermogen. Voortgaan zullen ze met schreeuwen en tieren van ongrondwettelijkheid, alhoewel ze van het tegendeel overtuigd zijn, wijl ze integendeel het verplichtend on zijdig Onderwys willen opdringen, als de Grondwet de vrijheid van Onderwys huldigt, toch wel schaamteloos bekennen is dat zij zeiven de Grondwet met de voeten willen treden. Om tot eene rechtveerdige oplossing te willen ko men. besluiten wij dus Voorstel ol Amendement in vervanging der Kohoolbona. De Staat ondersteunt alle Vrije Scholen, die de voorwaarden der Wet vervullen. De Vrije Onderwijzers, (wereldlijke), zullen hetaelfde loon ontvangen als de officiëele Onderwijzers. Het zal hun rechtstreeks betaald worden, de vrije Onderwijzers (Kloosterlingen) ontvangen de twee derden. De klassen möeten minstens vijf-en-twintig leerlingen en mogen hoogstens vijftig leerlingen tellen. Al de overige te doene uitgaven voor gebouwen en deszelfs onderhoud, schoolgerief, enz. zijn ten laste van de vrije Schoolcomiteiten. Vrienden ik was den Storm te verwachten Van over 14 dagen had de koppige Waal van Brussel gezegd Nu moeten wij vereenigd zijn tegen de Schoolwet... Maar korts nadien moet Daens af gebroken en Plancquaert in zijn plaats. O Door d'obstrukse voor de Schoolwet zijn al de Begroo tingen ten achter; voorloopige kredieten moesten gestemd worden, of olie betalingen worden opgeschorst; de Be- grootingen beloopen tot de som van 692 millioen 529,007 franken Elk jaar worden voorloopige kredieten gevraagd, in afwachting dat de Begrootingen gestemd worden Dees jaar wederom is die vraag ingediend maar de Liberalen en de Socialisten hebber, de verklaring gedaan, in zit ting van Vrijdag, dat zij de Kredieten niet wilden stem men ze zijn opgestaan en hebben allen de Zaal verlaten; ik ben blijven zitten; immers de Volksparly is voor d'ob strukse niet; zij heeft gestemd dat de Schoolwet moet on derzocht worden; waarom doen Liberalen en Socialisten dit ook niet Met gesamentlijke krachten is het moge lijk den Schoolbon weg te krijgen en dan wordt het een als Katholieke Gazetscbrijvër, die Wet met al hare goede Wet. Doch er is onderhandsche dweesheid tus- droevige gevolgen te bevechten Het was een Wet schen. van Oorlog; in Oorlogetyden wordt geslagen iangs Ik ber. dus blijven zitten en de voorloopige kredieten l weerskanten, dikwijls overdreven en losbandig: .Ai- zijn gestemd mc-t 5 stemmen; met 83 waren ze verwor- logetijden zijn te betreuren. Op 1879 is 1884 gevolgd pen geweest en al de Ministens zaten zonder geW het j in de Kiezing van dit jaar vond men de Liberalen niet gene geene kleine zaak is. Dan is tot 5 ure T :d er kwist over de Schoolwet.. Elke Zitting der Kamer kost aan 'l Land de som van DERTIEN DUIZEND FRANKEN. Zitting van Dunsdag De Walen spelen op, omdat ik Vlaamsch spreek; M. Larapens zegt aan zijn Waalsche Collega's dat ik gelijk heb. Spreken over de Pensioenen Daens, (Demokraat), Ponllet, Ortegat, (Katholieken) Ozeraey en Anseele, (Socialisten); Minister Broqueville antwoordt breed voerig. Minister de Broqueville neemt mijn Dagorde niet aan; ik zal, zegt hy, meer geven dan woorden; mijn werken zullen toonen dat ik de klein Bedienden ge- AArinr, r negen ben. Daarop wordt mijn Dagorde niet aanvaard i nf§ .f' Ife,n; met 78 st. tegen 46 en 4 Olith. Wat «thmft R.W, Zitting van Wqensdag, meerbijna al hun mannen waren gesneuveld. Zon- der de Evenredigheid, voor welke Priester Daens zoo moedig en standvastig streed, was het Liberalismu." dood en begraven. Het is door 1879 en door de sterke opkomst der Socialisten, dat de Liberalen sedert 1884 j onmachtig zijn een Ministerie te vormen. Het is om 1S79 en 1884 te vermijden, dat de Demo craten met voorstellen vour den iiag komen die allen Schoolourlog voor altyd onmogelijk makenGeen verplettering van t officieel Onderwys; maar ook niet het stelsel dat de Vlaamsche Liberalen nu aankleven, na het lang bestreden te hebben, namelijk Onzijdig VERPLICHTEND ONDERWIJS en aren hulpgelden aan VRIJE SCHOLEN. Dit stelsel zou den allerverschrikkelijksten Sci i- jurlog doen losbersten. Wat schryft 't Sektarisken nog? Dramatiek? en romantieke woordenal de gebroken pilasters van Socialist Troclet zegt goede zaken over tie School- Sffi* "n'e„c '0™ over Zeeberebrug liggen ervan t 5 wet, doch wilt van geen hulp aan de Vrije Scholen, I ïfiïïLÏ.11 tr™ensïortend.at 'Sektanskendreigt I Hij schermt gedurig met Priester Daens; ik zal don- te t00,ld,e 'Pïï"? ?Wen derdag of vrijdag antwoorden. Er was donder en blik- I doet Priester Daens builen sem in de lucht. Carton de Wiart begint: nu is 't hui- vt55 n ';,?,Xer ,0— lenen schreeuwen, dat de Kamer davert: mijn hoofd t ^ns sprak ten jare 1896 in de Ka- doet seen ik moet weg in 't Park; liefelijke hiloemper- i J?" KïïtfvLÏEJ Aa vas- jachtig woord sproken en wordt tolde Orde geroepen; ik wist van niets en moest mij onthouden. Uit de Linkerzijde werden mij verwijtingen toegeroepen. Hoe onredelijk! Volksvertegenwoordiger Daens heeft aan den Mi nister van Spoorwegen gevraagdDat men in Statie- Vijf-Huizen zou reiskaartjes geven voor Ninove, Ronse en Enghien In den nieuwen grooten Kabien-Electriek-Aalst, is de dienst van den zaterdag avond 8 ure tot den zon- dagdienst 8 ure Kunnen die Bedienden dan nog Mis hooren? Neen. De loon is ook min dan elders. Mag dit zijn Aan den heer Minister van openbare Werken heeft Volksvertegenwoordiger Daens gevraagd dat de Katholieke Bewaarders, maar op gebied van Gods dienst zijn we innig vereenigd. Eindelijk, na veel vijven en zessen, kermt 't Sekia- risken dat ik raoest beschaamd zijn van naar Dender- hautera te gaan. Manneke, Manneke, hier slaat gy het wezen van vele Liberalen ten bloede. Ik mag gerust aan Advo- kaat De Backer denkenhij was steeds mijn goede teedere Vriendin den harden wreeden strijd, in de vervolging wij steunden en beminden elkander. Maar gij, tronkske van Liberale Doctrinairs, moet De Backers aandenken u niet doen in den grond zinken van schaamte? Den 26 Mei 1904, als Advokaat De Backer in lyken lag boven d'eerde, als een jonge weduwe zat te snik ken en te weenen met hare 7 kinderkes; als de Katho lieken van Aalst hun vloekbaar schandalig schelmstuk v^te ijzeKnbme Erembodcf^m tenMuren een weinin 1 plenegden ?n op groen papier met valscff handteken zou verhoogd wordend Nu zi^ daar Schippers die 5LJ*» M ui,tplakken kl 2 h 3 dagen moeten liggen te wachten.. .ve™eei?ten van ons Arrondissement Volksvertegenwoordiger Daens heeft ook gevraagd dat de Statie van Wetteren zou vergroot worden ook nu de werken aan de Scheldeoevers van Wette ren en Schoonaarde beslist zijn, men zou beginnen de dijken te leggen van af Jabbeke en Schellebelle. De Backer is dood 1 Zijne lijst is ook dood Nutteloos en vruchteloos nog voor hem te kiezen Al de stemmen op dien lijst zyn nul en dood Ik huiver nog van angst, denkende aan die laffe ver raderij. Ach, Kiezers, wat zijt ge klaarziende en wys geweest met naar die eerlooze bedriegerij niet te luis teren Zonder u zat de weduwe De Backer zonder brood met hare kinderkes. En wat deden, niet alle Liberalen, maar de Libera len ejusdem farinee van 't Stinkerken bardon 10 fr. boet) van 't Sektarisken, wat deden ze Nog vóór dat zij arbeidde, alsook door het regelmatig getik van den ouden koekoek, en het ritselen van het papier tusschen de vingers van Coussac. Eens klaps het hoofd verheffende, om te zien of het nog geen tijd was tot slapen gaan, meende zij te bemerken want in den beginne dacht zij aan zinsverbijstering. meende zij tusschen de blinden eene hand te bemerken, eene dikke grove hand, die zachtjes, zeer zachtjes, langs het hout gleed... eeno breede hand, met iets dat Katharina terstond opmerkte, eene hand, wier vier vingeren bijna zoo dik als de duim wa ren, allen gelijk, allen van dezelfde lengte, allen eindigende alsof men ze met een mes hadde afgesneden... En nochtans waren de vingers niet afgesneden, want zij bezaten nagelen, zooals aan de hand van iedereen. En die afgrij selijke hand gleed met hare vingers, als de poo ten van eene groote spin, langs de vens'erluiken en trachtte die zonder gerucht te openen. Een oogenblik zelfs bleet die hand onbeweeglijk, alsof het wezen, waaraan zij toebehoorde, raad de dat Katharina dezelve aanschouwde. Het kwam Katharina op dien stond voor, dat zij waarlijk droomde, of dat het lamplicht haar de oogen verblindde en haar roode of zwarte vlek ken deed zien. Zij spalkte de oogen wijd open, sidderend, half dood van schrik, en de hand gleed immer voort en naderde van langs om meer. Katharina wilde roepen, doch zij voelde zich de keel als vastgeschroefd, juist alsof die hand, met die gelijkvormige vingers, ze had ge worgd. Zij stond op, trok haren vader bij de mouw van zijne vest, en toonde hem, langs den kant van het venster, die breede, platte, ver vaarlijke hand, die nog scheen te veigrooten naarmate zij naderde... Maar op hetzelfde oogenblik dat de oude Coussac, zich omwende, ook die hand ging bespeuren, werd het venster met kracht opengestooten, en de tocht hierdoor veroorzaakt, deed de benedendeur met geweld toeslaan, de lamp uitdooven en Katharina en haarvader bevonden zich in diepe duisternis gedompeld. In uw Volksgazet van Zondag stond een razend artikel tegen mij. B Naamloos doch dadelijk ontwaart men dat de die affichen verschenen, vele Liberalen gingen naar Schry ver het klein Sektarisken is, voetjes carré, hoofd den Buiten en strooiden daar judasachtig uitDe in de lucht, oogen vlammende van eigenwaan, Arabi Backer is dood, eilaasmaar 't spijtigste van alZyne Pacha, Keizer van de Zeebergbrug, dat in zijn mees- Ujst is ook doodAl uw stemmen voor den lijst De terschap over de Volksgazet werd geknakt, maar nu j Backer zijn doodStemt dus voor de Liberalen! is komen afgedaggerd, zeggendeLaat mij eens een J En diezelfde soort van fanatieke Liberalen komt artikel schrijven op den Donsj Ik zal hem vermor-i: nu opgerukt tegen mij; ze konkelfoesen en samen-i zelen en verpletteren! /i zweeren tegen mij; ze zoeken met valscnheid en ge- En wat stond er in dit artikel w®W verdeeldheid le brengen bij de Demokraten; ze Eerstens, de formidabele laffe leugen dat ik een week deinzen zelfs niet terug voor valsche handteekens. heb overgebracht op 't Kasteel van Minister Schol- j Maar ze mogen en moeten het weten Niets dat laert te Vorst en daar voor een uoede buikvulling mecr gerustheid geeft dan tic vervulling van zijn mijn geweten heb verkocht. E'en slepdrager en I Plicht; de School[is Levenskwestie voor het Krist ene scnuimlooper van Lloctrinairs denkt altijd dat elk is Geloofzonder Kristene School geen Kristene Volk gelijk hij. /j h er heb ik als Volksvertegenwoordiger-Demokraat °licht te vervullen moest nel „u. yi h er heb ik Ten tweeden wordt in dit artikel 't jaar 1879 ge- een heilige 1 richt tegen mij. Wat praat is dat nu Heb ik 1879 gemaakt Was het myn plicht niet, Coussac, het gerucht hooiende van een zwaar lichaam dat door de venster in de kamer sprong, strekte de hand uit naar een mes, dat op tafel voor hem lag, om Katharina en ook het hem toevertrouwde geld te verdedigen, maar vóór hij het mes kon vatten, voelde hij zich bij de keel gegrepen, en iets kouds drong hem in het lichaam, juist in het hart. Katharina schreeuw de, niets bemerkende, maar alles radende. Een zware vuistslag, zoo zwaar als de slag eens smidshamers, viel haar op het hoofd en zij plofte als levenloos nevens het lichaam haars vermoorden vaders. Ho die kerel moest kat- tenoogen bezitten, want hij zag goed en sloeg raak. Doch Katharina was niet dood. Waarom zij niet vermoord werd, is, omdat het mes in de wonde van den armen Coussac was gebroken. De moordenaar had bovendien geen ander wa pen dan zijne vuist noodig. Het arme meisje was bezwijmd hoe lang wist zij zelve niet maar wanneer zij tot bezinning kwam, bevond zij zich nog altijd in de lage kamer die naar den smook der uitgedoofde lamp, naar ver spreide olie en naar bloed rook... Maar wat afschrikkclijk schouwspel vertoonde zich voor hare nog altoos verdwaasde blikken. Vader Coussac lag daar stervend in eenen brèe- den bloedplas de arme grootmoeder Coussac zat nevens hem, nog bleeker dan haren zoon, en trachtte hem te helpen doch hij, de hand krampachtig aan her hart brengend, wierp een blik op zijne oude moeder, als wilde hij zeggen: het is daar er is geene hulp meer noodig. Inderdaad, zijne leden trilden nog eens en vader Coussac was niet meer. Onnoodig ce zeggen dat de kas, waar het geld ingesloten was, opengebroken werd gevonden, en de bankbriefjes er uitgenomen. Men wekte de geburen allen kwamen toege- loopen men deed opzoekingen in den tuin, men omringde al de huizen welke verdacht voorkwamen men onderzocht de groentenper- ken, en bemerkte sporen van met ijzer beslagen et myn leven kosten, zou ik mogen aarzelen Ik wacht dan gerust den Storm af; lijden voor de Rechtveerdigheid baart een duurzame Zegepraal. Pi ster Daens, Volksvertegenw. schoenen men nam de maat, men belastte streng cr niet aan te roeren men had lantaar- neiï aangestoken, en zoo liep men de omliggen- de wijken om en weer, maar van den moorde naar was geen spoor te vinden; Katharina, halt zinneloos, zag niets anders dan die vervaarlijke hand, die afzichtelijke hand met hare vier gelijke vingaren, die over de ven sterluiken gleed als eene monsterachtige spin of als eene krab. Het was slechts de zeldzame vorm dier hand, honderdmaal door het arme kind beschreven, dat het gerecht op het spoor van den schelm brengen moest. III. Gij kunt wel begrijpen dat men alles in het werk stelde om den booswicht terug to vinden, die den diefstal en de moord had gepleegd. Ja, men deed al wat men menscheiijk doen kon. Maar ik herhari het, wij hadden geen het min ste kenteeken dan die hand, en men kende nie mand in de streek die zulke hand bezat. Men ondervoeg beurtelings al de metsers en knapen, die met vader Coussac werkten doch niemand van hen kende den geael met zulkdanigen poot. En men kon ze »iet verdenkenwant het waren aime, brave en eerlijke zielen. Ten anderen, niemand van hen wist dat de patroon geld aan vader Coussac had toevertrouwd... Maar wie was toch de schurk die zulk eene hand mocht bezitten? Het signalement was overal gezonden. Wij gingen voort veld en tuin, bosch en wijken te onderzoeken, maar met hangende ooren kwa men wij iedermaal terug. En ik was razend ja, drommels, ik was razend want als ik Ka tharina beschouwde, weenden die vroeger ,^po heldere oogen zij weendeD, zij, die nooit an ders dan vrolijke en gulhartige blikken hadden gekend. En ik beloofde bij mij zeiven alles te doen om den schelm te vinden. Al onze moeiten bleven vruchteloos. Eens kwam Katharina tot mij en zegde op vasten toon Gij hebt hem dan nog niet gevon den, welnu, IK zal hem vinden. ('t Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Land van Aelst | 1911 | | pagina 1