i
en DE VOLKSEEUW
Hertelijk dank
Eene Dochter
Nummer 23
C/KV-V
Zondag 4 Juni 1941
51ste Jaargang
Orgaan der Christel» Volkspartij
Godsdienst - Vaderland - Vrijheid
De Kamer van
Volksvei'teaeiiwoordieers
Openbaring.
Aan de Liberalen van Aalst)
BUREEL EILAND CHIPKA, WERP, AALST
••won» Aanoncen 20 esntiemen per regei; Anaoac»n oy d» S-* fiidttpi» 50 omNmmi aar nii
Rechterlijke Anuonen 1,00 par regel
HET LAND
HOOFDOPSTOUJER-I
P. DAHH8-MAléfll.
ABONNEMENTSPRIJS
WCh. 1 Jura T«f SKI; -MO Ir raar te Mte;—MO rara li nraafe
t Ural-lntjra «wte <1 (|Étete Mn |wnra
YAM AELS
HOOQER NIEUW LEVEN
Aan dees blad behoort een bijvoegsel
Wij ontvangen van allerwege zoo talrijke en
geestdriftige dankzeggingen over onze houding
ter Kamer van Volksvertegenwoordigers, dat
het ons met den besten wil volstrekt onmoge
lijk is op de brieven te antwoorden.
Bij middel van ons blad zeggen wij aan al
die Vrienden, die ons zoo ware blijken gaven
van diepe genegenheid en onverbreekbare
trouw DUIZENDMAAL DANK.
In de volle overtuiging voor God en ons ge
weten, als Volksvertegenwoordiger getrouwelijk
onzen plicht te vervullen, zullen wij vol hoop
On moed en zonder vaar of vrees, voortgaan te
strijden voor Vrijheid en Recht.
Op eene Partij-Vergadering, die ik op
XI Juni te Aalst aanvraag, zal ik mijne houding
verklaren en ten volle verrechtvaardigen tegen
over wie ook, die er anders mocht over oordee-
len.
Aalst a Juni 1911.
PIETER DAENS,
Volksvertegenwoordiger.
HEER OPSTELLER,
Mag ik zoo vrij zijn in enkele woorden, als vrije
Christen Democraat, ook eens mijn gedacht te zeggen,
over 't een en 't ander van het Sehoolwetsontwerp,
over datgene toch wat meest doet schreeuwen en tie
ren en me dunkt zoo gemakkelijk zou kunnen gewij
zigd en veranderd worden. Me dunkt, met een weinig
goeden wil kan er eene Wet worden gemaakt van
bevrediging, eene wet die zou goed gekeurd worden
daor al dezen die bezield zijn met gevoelens van
rechtveerdigheid en orde en vrede willen.
De Schoolbons zijn stellig schoon in theorie, toe
passelijk wellicht in landen waar meer verdraagzaam
heid heerscht en eerbied voor eenieders recht, onmo
gelijk stellig in ons landeken waar de geest van sec
tarismzoo groot is en onverdraagzaamheid in den
hoogsten graad er duizende» en duizenden bezielt.
Schoolbons zouden hier zijn oorlog en inkwisitie,
jacht op de leerlingen, vernedering voor de onderwij
zers, zedelijken dwang overal, met geene strafbepa
lingen te keer te gaan.
Voor de duizende Staatsbedienden kunnen euzullen
9Ü Yrellieht zyp als zoovele fiches welke op het wit of
zwartboek plaatsen en kommer en angst zullen ver
oorzaken. Weg de Schoolbons, moet de algemeene
kreet zijn en voor niets ter wereld zou ik de wet stem
men moesten zij behouden blijven.
'n Andere onrechtveerdigheid is degeestelijke on
derwijzers, de kloosterlingen plaatsen voor wat de
geldelijke vergoeding betreft, op dezelfde lyn als de
wereldlijke Onderwijzers. De Kloosterlingen wonen
met vijf, tien of nog meer te zaam, hebben maar eenen
pot te koken, gaan eenvoudig gekleed, leven zuinig
en kunuen hpt dps zeer gemakkelijk met wel wat
Ipindér gèdaari krijgen, terwijl meestal de wereldlijke
Onderwijzers alleen voor hun kloosterken staan, hun
Huisgezin var- Vrouw en Kinderen, dat zij als ware
Christene Huisvaders wel talrijk wenschen doch welk
hen dikwjjls met bekommering doet achter de ooren
krabben. Als vergoeding de twee derden geven (1) aan
de Kloosterlingen is meer dan voldoende. En dat men
den toestand der wereldlijke Onderwijzers dan waar
lijk menschwaardig makeu, wat het gouvernementeel
ontwerp nu in het geheel niet doet.
'k Twijfel er geenszins aan, of de Kloosterlingen
zeiven, al de Kloosterlingen zullen gereedelijk met dit
voorstel instemmen.
Er wórdt beweerd dat vele Gemeentebesturen den
yoörkèur zouden geven aan Kloosterlingen, die aij
(1) Wensch van het Congres der Christen Demo
craten, gehouden te Aalst op 7 Mei 1911.
op zoek naar den moorder
haars Vaders.
En daarop vertelde mij Katharina, want zij
heette Katharina, de geschiedenis der misdaad,
een verhaal, dat mij eene koude rilling over het
lichaam deed loopen. Het was op een warmen
avond van September dat de arme Coussac
Gij moet weten dat hij in zijne woning een tien
tal duizend franken had, hem ter hand gesteld
door zijnen patroon, die voor zijn vertrek Cous
sac belast had, met die som de Werklieden
Metsers te betalen, alsook twee schuldvorde
ringen te voldoen eene van den steenkapper
en eene andere van den houtkooper. De beta
ling moest eenige dagen naar zijn vertrek ge
schieden, em daar Coussac de eerlijkste man der
wereld was, had zijn patroon hem al dat geld
toevertrouwd. Wanneer de betaling aan de
werklieden den Zaterdag avond gedaan was,
keerde vader Coussac naar zijne woning terug
bij zijne oude moeder en zijne eenige dochter,
want Coussac was weduwnaar. Na het avond
maal was de oude grootmoeder ter ruste gegaan
en vader Leonard met Katharina bleven alleen
beneded, dicht bij de kas gezeten, waar het
geld in lag, hij, in een boek lezend, zij, eene
wollen kous breidend.
Ik moet u doen opmerken, dat de kamer van
vader Coussac op den tuin uitgaf. Die kamer
had eene venster, waar een man gemakkelijk
kon opklauteren. Die venster sloot men alle
avonden doch, daar de goede man het zeer
warm had, was het op dezen zomeravond open
gelaten en de blinden half dicht gemaakt. Hij
las dan bij het licht der lamp, die door eenen
blaker overschaduwd was, en Katharina hoorde
hem langzaam de bladen des boeks omkeeren.
Dikwijls heett zij mij verteld, dat zij slaperig
geworden was door het eentoonig werk waaraan
EERLIJKHEID EN VRIJHEI j
minder zouden moeten betalen. Halte-lil, hier is mid
del ter voorkoming, want wat minder aan geesieliike
Underwij/.ers zou worden betaald, zou niet aan de Ge
meenten, wel aan den Staat ten goede komen. En die
nu te groote vermenigvuldiging der geestelijke On
derwijzers vreesden, moeten ook al voldaan wezen,
want worden zy eenerzijds minder betaald, anderzijds
wordt er meer van hen gevergd, 't is te zeggen aan al
de voorwaarden der Wet voldoen, zoo bijvoorbeeld
gediplomeerd zyn, wat nu voor vele Kloosterlingen
het geval niet is.
En wenschen nu de parochiale vrije Schoolcomitei-
ten de Kloosterlingen beter betaald, ze hoéven er dan
maar wat by te leggen, dit op zich te nemen, zooals zij
overigens moeten zorgen voor voldoende schoolge
bouwen, deszelfs onderhoud, schoolgerief enz.
De Wet alzoo gewijzigd, zou de goedkeuring ver
werven van alle menschen van goeden wil, van al
dezen die orde en vrede liefhebben en rechtveerdig
heid willen voor eenieder.
We begoochelen ons niet bij het gedacht, de Libe
rale en Socialistische afgeveerdigden tot inschikke
lijkheid te zien komen voor het stemmen eener ware
rechtveerdigheidswet. Hun tegenstand zal dezelfde
blijven, 't Ordewoord isOorlog aan hot godsdien-tig
Onderwijs, niets aan de vrije Schelen Zoo is het en
blyft het besloten.. Maar getemd zouden ze zijn, die
nu door het onredelijke van het ontwerp troef in de
hand hebben, en op ae openbare meening zouden zij
oneindig minder vermogen.
Voortgaan zullen ze met schreeuwen en tieren van
ongrondwettelijkheid, alhoewel ze van het tegendeel
overtuigd zijn, wijl ze integendeel het verplichtend on
zijdig Onderwys willen opdringen, als de Grondwet de
vrijheid van Onderwys huldigt, toch wel schaamteloos
bekennen is dat zij zeiven de Grondwet met de voeten
willen treden.
Om tot eene rechtveerdige oplossing te willen ko
men. besluiten wij dus
Voorstel ol Amendement in
vervanging der Kohoolbona.
De Staat ondersteunt alle Vrije Scholen, die
de voorwaarden der Wet vervullen. De Vrije
Onderwijzers, (wereldlijke), zullen hetaelfde
loon ontvangen als de officiëele Onderwijzers.
Het zal hun rechtstreeks betaald worden, de
vrije Onderwijzers (Kloosterlingen) ontvangen
de twee derden.
De klassen möeten minstens vijf-en-twintig
leerlingen en mogen hoogstens vijftig leerlingen
tellen. Al de overige te doene uitgaven voor
gebouwen en deszelfs onderhoud, schoolgerief,
enz. zijn ten laste van de vrije Schoolcomiteiten.
Vrienden ik was den Storm
te verwachten Van over
14 dagen had de koppige
Waal van Brussel gezegd Nu moeten wij vereenigd zijn
tegen de Schoolwet... Maar korts nadien moet Daens af
gebroken en Plancquaert in zijn plaats.
O
Door d'obstrukse voor de Schoolwet zijn al de Begroo
tingen ten achter; voorloopige kredieten moesten gestemd
worden, of olie betalingen worden opgeschorst; de Be-
grootingen beloopen tot de som van
692 millioen 529,007 franken
Elk jaar worden voorloopige kredieten gevraagd, in
afwachting dat de Begrootingen gestemd worden Dees
jaar wederom is die vraag ingediend maar de Liberalen
en de Socialisten hebber, de verklaring gedaan, in zit
ting van Vrijdag, dat zij de Kredieten niet wilden stem
men ze zijn opgestaan en hebben allen de Zaal verlaten;
ik ben blijven zitten; immers de Volksparly is voor d'ob
strukse niet; zij heeft gestemd dat de Schoolwet moet on
derzocht worden; waarom doen Liberalen en Socialisten
dit ook niet Met gesamentlijke krachten is het moge
lijk den Schoolbon weg te krijgen en dan wordt het een als Katholieke Gazetscbrijvër, die Wet met al hare
goede Wet. Doch er is onderhandsche dweesheid tus- droevige gevolgen te bevechten Het was een Wet
schen. van Oorlog; in Oorlogetyden wordt geslagen iangs
Ik ber. dus blijven zitten en de voorloopige kredieten l weerskanten, dikwijls overdreven en losbandig: .Ai-
zijn gestemd mc-t 5 stemmen; met 83 waren ze verwor- logetijden zijn te betreuren. Op 1879 is 1884 gevolgd
pen geweest en al de Ministens zaten zonder geW het j in de Kiezing van dit jaar vond men de Liberalen niet
gene geene kleine zaak is. Dan is tot 5 ure T :d er
kwist over de Schoolwet.. Elke Zitting der Kamer kost
aan 'l Land de som van
DERTIEN DUIZEND FRANKEN.
Zitting van Dunsdag
De Walen spelen op, omdat ik Vlaamsch spreek;
M. Larapens zegt aan zijn Waalsche Collega's dat ik
gelijk heb.
Spreken over de Pensioenen Daens, (Demokraat),
Ponllet, Ortegat, (Katholieken) Ozeraey en Anseele,
(Socialisten); Minister Broqueville antwoordt breed
voerig.
Minister de Broqueville neemt mijn Dagorde niet
aan; ik zal, zegt hy, meer geven dan woorden; mijn
werken zullen toonen dat ik de klein Bedienden ge- AArinr, r
negen ben. Daarop wordt mijn Dagorde niet aanvaard i nf§ .f' Ife,n;
met 78 st. tegen 46 en 4 Olith. Wat «thmft R.W,
Zitting van Wqensdag,
meerbijna al hun mannen waren gesneuveld. Zon-
der de Evenredigheid, voor welke Priester Daens zoo
moedig en standvastig streed, was het Liberalismu."
dood en begraven. Het is door 1879 en door de sterke
opkomst der Socialisten, dat de Liberalen sedert 1884
j onmachtig zijn een Ministerie te vormen.
Het is om 1S79 en 1884 te vermijden, dat de Demo
craten met voorstellen vour den iiag komen die allen
Schoolourlog voor altyd onmogelijk makenGeen
verplettering van t officieel Onderwys; maar ook niet
het stelsel dat de Vlaamsche Liberalen nu aankleven,
na het lang bestreden te hebben, namelijk
Onzijdig VERPLICHTEND ONDERWIJS en aren
hulpgelden aan VRIJE SCHOLEN.
Dit stelsel zou den allerverschrikkelijksten Sci i-
jurlog doen losbersten.
Wat schryft 't Sektarisken nog? Dramatiek? en
romantieke woordenal de gebroken pilasters van
Socialist Troclet zegt goede zaken over tie School- Sffi* "n'e„c '0™ over Zeeberebrug liggen ervan t
5 wet, doch wilt van geen hulp aan de Vrije Scholen, I ïfiïïLÏ.11 tr™ensïortend.at 'Sektanskendreigt
I Hij schermt gedurig met Priester Daens; ik zal don- te t00,ld,e 'Pïï"? ?Wen
derdag of vrijdag antwoorden. Er was donder en blik- I doet Priester Daens builen
sem in de lucht. Carton de Wiart begint: nu is 't hui- vt55 n ';,?,Xer ,0—
lenen schreeuwen, dat de Kamer davert: mijn hoofd t ^ns sprak ten jare 1896 in de Ka-
doet seen ik moet weg in 't Park; liefelijke hiloemper- i J?" KïïtfvLÏEJ Aa vas- jachtig woord
sproken en wordt tolde Orde geroepen; ik wist van
niets en moest mij onthouden. Uit de Linkerzijde
werden mij verwijtingen toegeroepen. Hoe onredelijk!
Volksvertegenwoordiger Daens heeft aan den Mi
nister van Spoorwegen gevraagdDat men in Statie-
Vijf-Huizen zou reiskaartjes geven voor Ninove, Ronse
en Enghien
In den nieuwen grooten Kabien-Electriek-Aalst, is
de dienst van den zaterdag avond 8 ure tot den zon-
dagdienst 8 ure Kunnen die Bedienden dan nog Mis
hooren? Neen. De loon is ook min dan elders. Mag
dit zijn
Aan den heer Minister van openbare Werken heeft
Volksvertegenwoordiger Daens gevraagd dat de
Katholieke Bewaarders, maar op gebied van Gods
dienst zijn we innig vereenigd.
Eindelijk, na veel vijven en zessen, kermt 't Sekia-
risken dat ik raoest beschaamd zijn van naar Dender-
hautera te gaan.
Manneke, Manneke, hier slaat gy het wezen van
vele Liberalen ten bloede. Ik mag gerust aan Advo-
kaat De Backer denkenhij was steeds mijn goede
teedere Vriendin den harden wreeden strijd, in de
vervolging wij steunden en beminden elkander.
Maar gij, tronkske van Liberale Doctrinairs, moet
De Backers aandenken u niet doen in den grond
zinken van schaamte?
Den 26 Mei 1904, als Advokaat De Backer in lyken
lag boven d'eerde, als een jonge weduwe zat te snik
ken en te weenen met hare 7 kinderkes; als de Katho
lieken van Aalst hun vloekbaar schandalig schelmstuk
v^te ijzeKnbme Erembodcf^m tenMuren een weinin 1 plenegden ?n op groen papier met valscff handteken
zou verhoogd wordend Nu zi^ daar Schippers die 5LJ*» M ui,tplakken kl
2 h 3 dagen moeten liggen te wachten.. .ve™eei?ten van ons Arrondissement
Volksvertegenwoordiger Daens heeft ook gevraagd
dat de Statie van Wetteren zou vergroot worden
ook nu de werken aan de Scheldeoevers van Wette
ren en Schoonaarde beslist zijn, men zou beginnen de
dijken te leggen van af Jabbeke en Schellebelle.
De Backer is dood 1
Zijne lijst is ook dood
Nutteloos en vruchteloos nog voor hem te kiezen
Al de stemmen op dien lijst zyn nul en dood
Ik huiver nog van angst, denkende aan die laffe ver
raderij. Ach, Kiezers, wat zijt ge klaarziende en wys
geweest met naar die eerlooze bedriegerij niet te luis
teren Zonder u zat de weduwe De Backer zonder
brood met hare kinderkes.
En wat deden, niet alle Liberalen, maar de Libera
len ejusdem farinee van 't Stinkerken bardon 10 fr.
boet) van 't Sektarisken, wat deden ze Nog vóór dat
zij arbeidde, alsook door het regelmatig getik
van den ouden koekoek, en het ritselen van het
papier tusschen de vingers van Coussac. Eens
klaps het hoofd verheffende, om te zien of het
nog geen tijd was tot slapen gaan, meende zij
te bemerken want in den beginne dacht zij
aan zinsverbijstering. meende zij tusschen
de blinden eene hand te bemerken, eene dikke
grove hand, die zachtjes, zeer zachtjes, langs
het hout gleed... eeno breede hand, met iets
dat Katharina terstond opmerkte, eene hand,
wier vier vingeren bijna zoo dik als de duim wa
ren, allen gelijk, allen van dezelfde lengte, allen
eindigende alsof men ze met een mes hadde
afgesneden... En nochtans waren de vingers
niet afgesneden, want zij bezaten nagelen,
zooals aan de hand van iedereen. En die afgrij
selijke hand gleed met hare vingers, als de poo
ten van eene groote spin, langs de vens'erluiken
en trachtte die zonder gerucht te openen. Een
oogenblik zelfs bleet die hand onbeweeglijk,
alsof het wezen, waaraan zij toebehoorde, raad
de dat Katharina dezelve aanschouwde. Het
kwam Katharina op dien stond voor, dat zij
waarlijk droomde, of dat het lamplicht haar de
oogen verblindde en haar roode of zwarte vlek
ken deed zien. Zij spalkte de oogen wijd open,
sidderend, half dood van schrik, en de hand
gleed immer voort en naderde van langs om
meer. Katharina wilde roepen, doch zij voelde
zich de keel als vastgeschroefd, juist alsof die
hand, met die gelijkvormige vingers, ze had ge
worgd. Zij stond op, trok haren vader bij de
mouw van zijne vest, en toonde hem, langs den
kant van het venster, die breede, platte, ver
vaarlijke hand, die nog scheen te veigrooten
naarmate zij naderde... Maar op hetzelfde
oogenblik dat de oude Coussac, zich omwende,
ook die hand ging bespeuren, werd het venster
met kracht opengestooten, en de tocht hierdoor
veroorzaakt, deed de benedendeur met geweld
toeslaan, de lamp uitdooven en Katharina en
haarvader bevonden zich in diepe duisternis
gedompeld.
In uw Volksgazet van Zondag stond een razend
artikel tegen mij. B
Naamloos doch dadelijk ontwaart men dat de die affichen verschenen, vele Liberalen gingen naar
Schry ver het klein Sektarisken is, voetjes carré, hoofd den Buiten en strooiden daar judasachtig uitDe
in de lucht, oogen vlammende van eigenwaan, Arabi Backer is dood, eilaasmaar 't spijtigste van alZyne
Pacha, Keizer van de Zeebergbrug, dat in zijn mees- Ujst is ook doodAl uw stemmen voor den lijst De
terschap over de Volksgazet werd geknakt, maar nu j Backer zijn doodStemt dus voor de Liberalen!
is komen afgedaggerd, zeggendeLaat mij eens een J En diezelfde soort van fanatieke Liberalen komt
artikel schrijven op den Donsj Ik zal hem vermor-i: nu opgerukt tegen mij; ze konkelfoesen en samen-i
zelen en verpletteren! /i zweeren tegen mij; ze zoeken met valscnheid en ge-
En wat stond er in dit artikel w®W verdeeldheid le brengen bij de Demokraten; ze
Eerstens, de formidabele laffe leugen dat ik een week deinzen zelfs niet terug voor valsche handteekens.
heb overgebracht op 't Kasteel van Minister Schol- j Maar ze mogen en moeten het weten Niets dat
laert te Vorst en daar voor een uoede buikvulling mecr gerustheid geeft dan tic vervulling van zijn
mijn geweten heb verkocht. E'en slepdrager en I Plicht; de School[is Levenskwestie voor het Krist ene
scnuimlooper van Lloctrinairs denkt altijd dat elk is Geloofzonder Kristene School geen Kristene Volk
gelijk hij. /j h er heb ik als Volksvertegenwoordiger-Demokraat
°licht te vervullen moest nel
„u. yi h er heb ik
Ten tweeden wordt in dit artikel 't jaar 1879 ge- een heilige 1
richt tegen mij.
Wat praat is dat nu
Heb ik 1879 gemaakt Was het myn plicht niet,
Coussac, het gerucht hooiende van een zwaar
lichaam dat door de venster in de kamer sprong,
strekte de hand uit naar een mes, dat op tafel
voor hem lag, om Katharina en ook het hem
toevertrouwde geld te verdedigen, maar vóór
hij het mes kon vatten, voelde hij zich bij de
keel gegrepen, en iets kouds drong hem in het
lichaam, juist in het hart. Katharina schreeuw
de, niets bemerkende, maar alles radende. Een
zware vuistslag, zoo zwaar als de slag eens
smidshamers, viel haar op het hoofd en zij
plofte als levenloos nevens het lichaam haars
vermoorden vaders. Ho die kerel moest kat-
tenoogen bezitten, want hij zag goed en sloeg
raak.
Doch Katharina was niet dood. Waarom zij
niet vermoord werd, is, omdat het mes in de
wonde van den armen Coussac was gebroken.
De moordenaar had bovendien geen ander wa
pen dan zijne vuist noodig. Het arme meisje
was bezwijmd hoe lang wist zij zelve niet
maar wanneer zij tot bezinning kwam, bevond
zij zich nog altijd in de lage kamer die naar
den smook der uitgedoofde lamp, naar ver
spreide olie en naar bloed rook...
Maar wat afschrikkclijk schouwspel vertoonde
zich voor hare nog altoos verdwaasde blikken.
Vader Coussac lag daar stervend in eenen brèe-
den bloedplas de arme grootmoeder Coussac
zat nevens hem, nog bleeker dan haren zoon,
en trachtte hem te helpen doch hij, de hand
krampachtig aan her hart brengend, wierp een
blik op zijne oude moeder, als wilde hij zeggen:
het is daar er is geene hulp meer noodig.
Inderdaad, zijne leden trilden nog eens en
vader Coussac was niet meer.
Onnoodig ce zeggen dat de kas, waar het geld
ingesloten was, opengebroken werd gevonden,
en de bankbriefjes er uitgenomen.
Men wekte de geburen allen kwamen toege-
loopen men deed opzoekingen in den tuin,
men omringde al de huizen welke verdacht
voorkwamen men onderzocht de groentenper-
ken, en bemerkte sporen van met ijzer beslagen
et myn leven
kosten, zou ik mogen aarzelen Ik wacht dan gerust
den Storm af; lijden voor de Rechtveerdigheid baart
een duurzame Zegepraal.
Pi ster Daens, Volksvertegenw.
schoenen men nam de maat, men belastte
streng cr niet aan te roeren men had lantaar-
neiï aangestoken, en zoo liep men de omliggen-
de wijken om en weer, maar van den moorde
naar was geen spoor te vinden;
Katharina, halt zinneloos, zag niets anders
dan die vervaarlijke hand, die afzichtelijke hand
met hare vier gelijke vingaren, die over de ven
sterluiken gleed als eene monsterachtige spin
of als eene krab. Het was slechts de zeldzame
vorm dier hand, honderdmaal door het arme
kind beschreven, dat het gerecht op het spoor
van den schelm brengen moest.
III.
Gij kunt wel begrijpen dat men alles in het
werk stelde om den booswicht terug to vinden,
die den diefstal en de moord had gepleegd. Ja,
men deed al wat men menscheiijk doen kon.
Maar ik herhari het, wij hadden geen het min
ste kenteeken dan die hand, en men kende nie
mand in de streek die zulke hand bezat. Men
ondervoeg beurtelings al de metsers en knapen,
die met vader Coussac werkten doch niemand
van hen kende den geael met zulkdanigen poot.
En men kon ze »iet verdenkenwant het waren
aime, brave en eerlijke zielen. Ten anderen,
niemand van hen wist dat de patroon geld aan
vader Coussac had toevertrouwd... Maar wie
was toch de schurk die zulk eene hand mocht
bezitten? Het signalement was overal gezonden.
Wij gingen voort veld en tuin, bosch en wijken
te onderzoeken, maar met hangende ooren kwa
men wij iedermaal terug. En ik was razend
ja, drommels, ik was razend want als ik Ka
tharina beschouwde, weenden die vroeger ,^po
heldere oogen zij weendeD, zij, die nooit an
ders dan vrolijke en gulhartige blikken hadden
gekend. En ik beloofde bij mij zeiven alles te
doen om den schelm te vinden.
Al onze moeiten bleven vruchteloos.
Eens kwam Katharina tot mij en zegde op
vasten toon Gij hebt hem dan nog niet gevon
den, welnu, IK zal hem vinden.
('t Vervolgt.)