1
1
ë-
i
f
K
■<>r. -
Vcl'J
1—\ Tul.
r luu-i
'w,:
1
Nieuwe Gazet van Aalst -11 juni 1982 - 11
«Daar zou ik een boek willen over schrijven»
«Waar ergens ontspringt de bron die de rivier zal vormen... «Met deze zin zou het verhaal
zijn begonnen dat L.P. Boon, vlak voor zijn plotse overlijden, reeds aan het uitschrijven
was en zijn oorsprong had gevonden bij het intrigerende doen en laten van een roem
ruchte Aalsterse aristokratische familie.
Het verhaal van de schrijver zou nooit voltooid raken al lag het in grote lijnen reeds
vast, wellicht. Het bestond inderdaad reeds meer dan alleen maar uit schetsmatige aan
tekeningen. Het blijkt nu dat zo'n 44 halve kwartoblaadjes, kleingeschreven schuin naar
rechts omhooglopende, doorlopende tekst van Boon's verhaal reeds in een aanneembaar
definitieve vorm was gegoten.
Daarnaast waren ook nog een 78-tal
bladen met half verwerkte nota's door
Boon uitgeschreven. Hieruit kan men
zich misschien vrijblijvend een voorstel
ling maken van de verdere kronologie
van dit verhaal dat er nooit kwam.
Werd echter Louis Boon's verhaal over
de familie De Vis want over deze fa-
Louis Paul Boon over de Aalsterse groot
grondbezitters.
milie gaat het uiteraard afgebroken bij
zijn overlijden, dan werd het levende De
Vis-verhaal intussen onveranderlijk
doorgeschreven, wordt het vandaag de
dag nog verder geschreven en zal het
meer dan waarschijnlijk morgen ook nog
worden neergeschreven langs de weg
der volkse verhalende verbeelding en
overlevering.
Zolang Aalst bestaan zal, zal het verhaal
van De Vis worden verteld Of liever,
zullen de verschillende De Vis-verhalen.
als anekdotische bundeltjes fantasierijk
aangedikte geruchten, aan het nooit te
voltooien grote De Vis-plakboek worden
toegevoegd.
Want velen in het Aalsterse hebben zo
hun eigen fragmentarische versies
haast van huis-uit meegekregen
Hierdoor groeide het fenomeen De Vis
uit tot ver buiten zijn eigenlijke oorspron
kelijkheid en werd het blootgesteld, zon
der zich daartegen te kunnen verzetten,
aan een soort kollektieve met de vinger
wijzerij," zowel door het gefrustreerde
dagjesvolk en als door de hypocriete
antagonisten.
Het verhaal De Vis werd in de eerste
plaats tot een aantal echte of vermeen
de aantijgingen, tot een onderverzwe-
gen inbeschuldigingstelling bovendien.
Een konfrontatie van Aalst met, alweer,
een- te sterk afgetekend, een te uitge
sproken individualisme dat al te vaak
doorweven raakt met egocentrische
trekken, uit noodzaak vaak balancerend
op de rand van het egoïsme. Konfronta
tie die, voor deze steeds zichzelf in twij
fel stellende stad, als uit een haast na
tuurlijke of moeten wij schrijven on
natuurlijke geaardheid blijkt voort te
vloeien, zij het dan evenzeer uit nood
weer wellicht.
Bezitter van alles en niets.
Bcfon's verhaal zou de ondertitel hebben
meegekregen «...ondergang ener fami
lie van Aalsterse grootgrondbezitters in
onze twintigste eeuw».
Voor de Aalsterse dimensie mogen de
eigenaars van zo'n 180 Ha aan onroe
rende goederen weliswaar als «groot
grondbezitters» gelden, voor het echte
grootgrondbezit, dat rekent in veelvou
den van duizend daarentegen, moet dit
maar nauwelijks indruk maken. Dit rela
tiveert dan meteen het begrip bezit. Dit
illustreert dan meteen hoe de kinderen
De Vis er wonde.rwel in geslaagd zijn
zichzelf als «de allergrootsten» te doen
doorgaan doordat zij er steeds voor uit
keken dat werkelijk preciese gegevens
ontbraken. Vele van de indrukwekkende
verhalen over uitgestrekte bezittingen in
heèl het land, en ook daarbuiten, zijn op
niets gesteund en behoren dus tot het
domein der zuiverste verbeelding. Op
verschillende terreinen blijken gege
vens, berichten en verhalen flink over
het paard getild. Maar voor de gewone
man, en zeker ook voor een belangrijk
aantal «aanzienlijken» bleef, zelfs na
nuchtere bijsturing, toch nog heel wat
indrukwekkends te verwerken dat vol
doende zou blijken om er een wee en
onbestemd gevoel van stille afgunst aan
over te houden.
Ook de «Kasteelheertjes» zelf waren
over het paard getild.
Daartoe hebben zij zelf ook steeds han
dig bijgedragen op een sluw berekende
en berekenende wijze. Van de vele ver
halen over bezit en rijkdom en vermo
gen, die de ronde zijn gaan doen met de
tijd, hadden zij meestal zelf een groot
deel bijgedragen bi] hun tot-stand-ko
ming. Halve waarheden en dubieuse
toespelingen raakten via praatgraag
personeel, dat graag indruk wilde ma
ken. op een kleurrijk in de verf gezette
wijze in circulatie
Misschien was dit wel een handige ma
nier om waarheid en onwaarheid derma
te te vermengen zodat men nooit kon
weten wat nu precies juist - of niet juist
was. Als men zich nu eenmaal als de
grootste, de belangrijkste familie uit de
streek zou verkopen, dan waren zeker
alle middelen goed.
De Aalstenaars kennen het woord
«stoeffen»
Wel, bij De Vis was «stoeffen» een twee
de natuur. Zoals de talrijke pauwen, de
ze vervelend zelfingenomen debiele
loopvogels die er uitzien als voor een
feest opgedirkte grote kippen, die op het
familie-zomerverblijf van het kasteel «de
ten berghe» steeds, en ook vandaag
nog bij de huidige erfgename-kasteel-
bewoonster-meid, een meer dan be
voorrechte plaats waren voorbehouden
in de hiërarchie van het gebruikelijke as
sortiment huis-gedierte, hielden de kin
deren De Vis er ook van om. elk naar
eigen geaardheid en doelstelling, de
pronkerige waaierstaart op te zetten als
oogverblinding, als afleiding.
Het verhaal van onszelf.
Waar inderdaad ontspringt de bron
Waar ligt telkens weer de oorsprong van
wat te gebeuren staat? Waar ergens
wordt de voedingsbodem gevonden
voor een verhaal
Wat deed L.P. Boon op een gegeven
ogenblik besluiten om precies over een
familie te schrijven waarvoor de Aalster
se familie De Vis het voor de hand lig
gend en inspirerend voorbeeld was
«Daar zou ik een boek willen over schrij
ven...» had Boon wel eens gezegd. Het
speelde reeds een tijd in zijn hoofd om
het banale en toch ongewone De Vis-
thema te bespelen.
Om er ten slotte toch aan toe te geraken
Iets had hem in het onsamenhangende
en onwaarschijnlijke van de gehele situ
atie, om en bij de gebeurtenissen die tot
de «legende» De Vis hadden bijgedra
gen, dermate te pakken gekregen dat hij
er zich volop was gaan instorten.
Heel wat raakte reeds verwerkt, zowel
materieel als geestelijk, zij het dan voor
beiden voor een deel slechts.
Gedeeltelijk was hij ook aan het neer
schrijven gegaan.
Het hele verhaal echter was op verre na
niet voltooid en er zijn voldoende rede
nen om aan te nemen dat Boon nog niet
helemaal klaar zag in de wijze waarop
hij zijn verzamelde informatie verder
diende te ordenen en te verwerken om
in de lijn van zijn verhaal-begin verder
aan te sluiten.
Eigenlijk ontbrak het hem steeds meer
aan materiaal naarmate hij meer gege
vens had bekomen. Steeds gingen weer
nieuwe vragen rijzenEn de antwoor
den op deze riepen op hun beurt weer
nieuwe vragen op
Hij wou het vooral van de getuigenissen
hebben. Hij wou niet zozeer het feiten
materiaal op zichzelf verzamelen dan
wel het feitenrelaas.
Voor hem was diegene die het verhaal
vertelde ook een stuk van het gebeuren.
Uit wat gezegd is, maar vooral uit wat
vaak niet werd gezegd, door de verschil
lende getuigen dikwijls ooggetuigen
kwam vaak meer aan het licht over
bepaalde feiten en gebeurtenissen dan
ooit voor mogelijk werd geacht en dit
door het aan mekaar toetsen van de on
derscheiden versies.
Maar in de eerste plaats zal L.P. Boon
het relaas hebben willen brengen van
zijn eigen herinneringen aan de beken
de en gangbare verhalen, geruchten en
roddels over de familie De Vis waar hij,
zoals velen van zijn leeftijdgenoten te
Aalst, vanjongsafaan heeft van verno
men.
Het moest wél worden bijgekleurd en
aangevuld en dus meteen zo mogelijk
op zijn juistheid, zo niet minstens op
zijn geloófbaarheid worden nagetrok
ken.
Wat zo her en der de ronde deed over
dezer «familieaffaires» bood onvoldoen
de houvast om bij middel daarvan te
gaan peilen naar een mogelijk hoe en
waarom van «s' mensen» gedrag in het
algemeen, van de handelwijze van een
aantal enkelingen binnen de besloten
met een zekere gretigheid hebben be
luisterd. En er werd wat verteld over De
Vis«Ze reden over de tong» zegt
men in Aalst, wat een uitdrukking is met
een dubbele bodem Dit wil niet uitslui
tend zeggen dat er over gepraat werd
maar houdt tevens in dat, wat men ver
telt, eigenlijk beter niet gezegd werd.
De jongste van de kinderen De Vis, juf
frouw Irma zoals zij met de voor haar
status gepaste afstandelijkheid werd
aangesproken door de buitenwereld
of Matje, zoals zij in familiekring en door
goede bekenden werd genoemd, was
p<L. K-cl t~t c C ti e t- t~Zt 7
A+jti ó-w< <71 f
X, t-c
/-e i, '<-L
vt/ P ei-'- ei.—
■-a- A-iï-4+fCLe
«.bh /I 1 .itc
y_ z. ^^7-
l (s t1- *~f AsU
■u ,CU ft' /Afa ft
.•Cc- r i t
O Zie
/'-
■)-
j
1
£—"-xn-
t-
/v.—jA
h- si
v+ié* -
LI LC
fcLerrH* -I---' -*
jb- rtc VA) /Hc' Y
■k L.k
i. h uet-r-l'-e*
a C
-( Jt.1
i Ji. „„„l,..."»
- r t. U W>
j^ttU Ut./ -
s-L i V d(\ 0-
heid van hun gevestigde en bevestigde
waarde hun herkomst, hun situatie,
hun milieu, hun vermogen, in het bijzon
der.
Wat beweegt mensen om wat dan ook te
doen En door wat worden zij gemoti
veerd Door wat worden zij aangezet
en uiteindelijk tot «doen», tot handelen,
gebracht? En geldt dit niet evenzeer
voor de schrijver de beschrijver des
noods als voor het beschrevene, het
geschrevene, het al of niet'objektieve,
het al of niet subjektieve gebeuren dat
door middel van een trein van bedachte
volzinnen meevoert naar een nieuwe,
een andere werkelijkheid.
Wijzelf menen te ervaren ons zonder
veel moeite te kunnen verplaatsen in de
gevoelsmatige geladenheid die zowel
de sfeer kenmerkt omheen het thema
De Vis, als de drijfveer is geweest, voor
de schrijver van het niet voltooide ver
haal. om de samengebalde intrige los te
rukken en in min of meer geordende en
vatbare hoofdstukken ter herschikken
tot een meer aanneembare werkelijk
heid.
Het spreekt tot de verbeelding...
Inderdaad, zoals zovele Aalstenaars
van zijn generatie zal ook Louis Paul
Boon ongetwijfeld de vele verhalen die
over de familie De Vis de ronde deden
teerd kompromis, dat door de famiiie te
voorschijn werd getoverd, tenslotte toch
nog. na hoger beroep en valse getuige
nissen, niet geldig werd bevonden.
Wie zich ook heeft trachten te onttrek
ken aan de opdringerige en alle indivi
dualiteit verstikkende familiekollectivi-
teit, waarvan in de eerste plaats, na de
dood van vader Charles De Vis, de nog
op het ouderlijk goed wonende tweede
zoon Leon de hardhandige en autoritaire
bevechter zou zijn, was de oudste doch
ter Marie, Jeannette. Het verhaal wat
over haar de ronde doet kan zo uit een
driestuiversroman zijn overgenomen.
Ook Boon heeft dit verhaal niet op zijn
juistheid kunnen natrekken al moet het
zeker met het nodige speurwerk toch
nog te reconstrueren zijn. Levende ge
tuigenissen hierover konden niet gevon
den
De volksmond had het over «de zotte»,
zo genoemd omdat de familie haar ei
gengereid gedrag wat niet paste binnen
het geoorloofde, «pour les besoins de la
cause», als een uiting van geestelijke
gestoordheid had doen doorgaan. Dat
moest dan meteen verklaren waarom
het nodig was dat men haar had opge
sloten en afgezonderd van de buitenwe
reld in het statige huis aan de Pont
straat Tenslotte zou zij gerechtelijk
worden ontzet, nadat de buren klacht
hadden ingediend bij de overheid opge
schrikt en ongerust als zij waren door
het voortdurende gehuil van de opgeslo
tene. Marie De Vis zal reeds «in de
fleur» van haar leven zijn geweest als
ergens anders te Aalst, bij Jef en Stella
Boon, de later ook nooit door Aalst ten
volle «au serieux» genomen Louis Boon
het eerste levenslicht zag.
Als opgroeiende jongen zal hij zeker op
de knie van zijn grootvader reeds heb
ben horen vertellen over «de notaris»,
die kolonel was bij de «Garde Civique»
voor de oorlog en die met de enige
dochter van de rijkste boer van Poppe-
rode, Marie, Euphonie De Cock, was ge
huwd.
k'
Het handschrift van L.P.Boon
slechts weinige jaren ouder dan Louis
Boon. Een stads- en generatiegenote
dus. die evenzeer op de maan had kun
nen wonen overigens, als zij met haar
familie niet in opspraak was geraakt
door een geheimzinnig deeltestament.
De oudste zoon, Joseph De Vis, die ad-
vokaat was en zoals blijkt de meest ver
standige moet zijn geweest is zich ook
steeds het sterkst buiten de beperkende
invloed van de familiehiërarchie gaan
opstellen. Tevergeefs zou hij naar een
eigen identiteit zoeken. De genegenheid
die hij zijn veertien jaar jongere zuster
Irma steeds heeft toe gedragen was bij
zonder opmerkelijk maar met ongewoon
in zijn samenhang. Tevens gaat over
Joseph De Vis het verhaal dat hij een
dochter zou hebben ook al draagt zij de
naam van iemand anders. Louis Boon
was overigens reeds de moeder van dit
meisje gaan opzoeken. Als jarenlange
dienstbode van Joseph kon zij uiteraard
van zeer dichtbij over de familie De Vis
vertellen als zij zou willen. Toch was zij
hiertoe met zomaar bereid.
Uit vat Boon overhield van het gesprek
met haar kon nauwelijks iets worden af
geleid wat niet reeds van voordien be
kend was. Wel kwam hij meer details te
weten over het testament dat door Jo
seph De Vis op haar naam werd ge
maakt en destijds door een geantida-
Marie van Cock es, zo werd ze over de
Dender geheten, naar het indrukwek
kende, volledig ommuurde, boerenhof
van de Herdersemse familie De Cock,
in de volksmond «'t hof van Cock'es»
genoemd. Daar zou, volgens hardnekki
ge overlevering, in de beroerde tijd toen
onze kontreien om de beurt door zowel
soldeniers van de Oostenrijkse keizer
als van de Franse koning werden ge
brandschat met wisselende krijgskan
sen tegenover elkaar, een legerbetaal-
meester op een onverklaarbare wijze
zijn vervoermiddel met betaalkoffer en
inhoud, in der haast hebben moeten
achterlaten. Jaren later nog, zo doet het
de ronde, zou men «te Cock'es» onver
anderlijk alle aankopen met gouden
munten hebben betaald.
Dit soort verhalen moeten zeker tot de
verbeelding hebben gesproken van de
kleine dromer met de «zotte» gedachten
die Louis van jongsaf is geweest.
Verhalen ook, over de kinderen van het
echtpaar De Vis-De Cock, de familie De
Vis, die verschillende imposante heren
huizen bezaten en bewoonden in de
stad en er ook nog een aantal buiten
verblijven op nahielden, aan de rand van
de stad. die ze in de zomerperioden be
trokken. Een «rijke-mensen»-familie die
zich zo te zien alles kon veroorloven wat
toen maar mogelijk was. Voldoende re
den opdat de kleine man. die zich zelfs
in zijn stoutste dromen niet, nooit een
soortgelijk bestaan kon indenken, laat
staan veroorloven, waar hij kon op een
geëigende wijze met deze «parvenu's»
zou afrekenen, met het bij uitstek doel
treffende volkse wapen, de tong
Dit was dan de voor de hand liggende
afrekening van het gewone volk met de
al te nadrukkelijke wijze waarop deze fa
milie haar aanzien manifesteerde. Ter-
zelfdertijd zouden zij dan belaagd wor
den door hun soortgenoten, want «les
loups se mangent entre eux als het er
op aankomt.
(wordt vervolgd) Erich Van der Eist