MARY'S LEVENSGELUK
VRIJ NAAR HET ENGELSCH, VAN C. QARVICE
4
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
ïlOs
HET VERHAAL TOT NU TOE.
Mary Dalton, die het huis van haar vader verliet omdat deze zijn
zoon Sidney had verstooten. komt na lange afwezigheid weer thuis
en vindt er. daar haar vader inmiddels schatrijk geworden is. alles
overdreven kostbaar en rijk ingericht. Tegenover haar zusje Carrie
steekt zij daar een beetje den draak mee Haar vader verbiedt haar
in het eerste onderhoud, ooit meer den naam van haar broer te noe
men. waarin Mary, hoezeer ook tegen haar zin. berust. Op het oogen-
blik dat het verhaal hieronder verder gaat. zijn Mary en haar zuster
Carrie in den grooten tuin. waar ze een gerucht hooren. Even later
zien ze twee heeren en een dame- Heron Letchford. den zoon van de
Haar gelaat was nu geheel bleek, tot
zelfs haar lippen toe, en er gloeide een harts
tochtelijk licht in haar harde oogen. Dan, als be
schaamd over hare bekentenis, stond zij op en
stond daar in heel haar volmaakte schoonheid.
„Maar ik denk, dat wij wel tegen een suikerbak
kersdochter opgewassen zijn, lieve Lady Letch
ford."
,,Mijn beste," sprak deze, bijna smeekend, ,,ik
vertrouw op jou."
Mijnheer Dalton trad den volgenden middag
zijn dochters, die een wandeling gemaakt hadden,
reeds in de hall tegemoet.
„Waar ben jelui geweest Ik wil niet, dat je
uitgaat, zonder dat je zegt, waar je heengaat.
Ik heb bezoek gehad, hoog bezoek".
„Bezoek papa vroeg Carrie.
„Ahem Ja Lady Letchford en miss Vava
sour," verklaarde hij plechtig, met stralende
oogen. ,,En wij zijn uitgenoodigd -om morgen te
komen dineeren op Berkenhove".
„En hebt u het aangenomen, papa vroeg Mary,
die hem ongeloovig en een beetje ontsteld aan
staarde.
„Of ik het aangenomen heb Zou ik dan zoo
gek geweest zijn om het nie.t aan te nemen
„Ik hoop, dat we geen fout begaan hebben,
Rose," sprak Lady Letchford tot de met de uiterste
zorg gekleede schoon-heid, toen zij den volgenden
avond de aankomst hunner gasten wachtten.
„Een fout begaan?"
„Ja, ik ben toch niet heelema^l overtuigd, dat
we verstandig gedaan hebben. Ik had Heron eerst
moeten vertellen, dat ik van plan was, hen te
vragen, om te hooren, wat hij ervan zeggen zou.
Toen ik hem nu vertelde, dat we ze ten eten ge
vraagd hadden, hield hij zich heel onverschillig.
Hadden ze er nog niet moeten zijn
„Natuurlijk, maar dat soort menschen denkt,
dat het deftig staat, niet punctueel te zijn. Daar is
het rijtuig geloof ik."
Eeii lakei in stemmig donkere livrei, die wel
sterk contrasteerde met de schreeuwend roode
monsters" in Gresham House liet de gasten in de
hall, die misschien het schilderachtigste en meest
imposante gedeelte van het huis was.
De heer Dalton voelde zich alsof hij een Kathe
draal binnentrad, zoo plechtig stemden 't gedempte
licht, de half vergane banieren der Letchfords die
er hingen boven de groote geschilderde familie
portretten tegen de donkere eiken betimmering.
Carrie scheen bescherming te zoeken door zich
tegen Mary aan te drukken en zelfs deze, de on
verstoorbare Mary, voelde dat zij het heilige
domein van oude aristocratie had overtreden.
Zij bloosde bij de gedachte aan al de barokke fi
guren en helle kleuren en het goud in de hall van
Gresham House.
Nadat een kamenier hen in een garderobe van
hun overkleeding had ontlast, ging de lakei hen
voor hield een paar zware gordijnen opzijde en
opende daarachter een deur om op bijna plech-
tigen toon aan te kondigen
„Mijnheer en de dames Dalton."
De statige, weer in zwart satijn gekleede fi
guur van lady Letchford rees op en kwam hen
tegemoet, de blanke hand gracieus uitgestrekt.
„Hoe vaart u sprak zij en kon nauwelijks een
rilling onderdrukken, als mijnheer Dalton's groote
hand heet ook door zijn .handschoen heen de
hare omsloot.
„Uw oudste dochter heb ik al leeren kennen,"
en zij gaf haar hand aan Mary, die ze tot groote
verlichting van de oude dame slechts even zachtjes
beroerde. ,,en dit is uw jongste dochter, miss
miss
„Carrie," zei papa Dalton, „gedoopt Caroline,
mevrouw, maar meisjes zijn nu eenmaal nooit
tevreden met de namen, die hun peetooms en
peettantes zegegeven hebben".
„Carrie is ook veel aardiger dan Caroline,"
glimlachte de oude dame, terwijl zij haar blik op
Carrie rusten liet maar als haar half gesloten oogen
het lieve kinderlijke gezichtje ontmoetten, verlegen
en zelfs bijna schuw, scheen de koude, harde glans
eigenares van het landgoed waarvan de bezitting der Daltons vroeger
deel uitmaakte en Rosa en Richard Vavasour, die bij hem gelogeerd
zijn. Op kleineerenden toon wordt door Heron gesproken over hun
nieuwe buren, i de Daltons. wat Mary tot woede brengt, zóó. dat zij
den volgenden dag bij een toevallige ontmoeting op beleedigende wijze
weigert zijn verontschuldiging te aanvaarden voor een onaangenaam
heid haar buiten zijn schuld door hem berokkend. Op het graafschaps
bal dat kort daarop plaats heeft, danst Mary met Richard Vavasour;
midden in den dans houdt ze. ziende dat iedereen op hen let op. en
scheept Richard af, die zich daardoor beleedigd gevoelt. Daarna door
te wijken en sloten haar dunne lippen zich met
een glimlach. „Je moet koud zijn, lieve," sprak zij,
„kom bij het vuur. Dit is miss Vavasour." Rose
trad naar voren. Zij was gekleed in satijn van een
heel teere kleur, die haar blonde, regelmatige
schoonheid op haar voordeeligst deed uitkomen.
Zij glirnJachte beminnelijk, want het ging er niet
om, deze plebejers door te grooten afstand ook hun
reserve te laten behouden en ze zoo nog eenigs-
zins dragelijk te laten schijnen, neen zij moesten
aangemoedigd worden om zich in alle vrijheid en
ongedwongenheid te toonen zooals zij waren, zij
moesten ertoe verleid wórden, hun vulgariteit ten
volle te vertoonen. Sir Heron moest scherp en
onmiskenbaar voelen, dat zij niet te verdragen
waren. Zij glimlachte dus en sprak zoo vrij en onge
dwongen alsof zij met de Daltons al jaren'de beste
vrienden was geweest.
Dan trad Richard Vavasour binnen, de blauwe
oogen blinkend van het genoegen, dat hij zich
reeds voorstelde te zullen beleven met „den ouden
Dalton." Maar als hij de groep naderde, doofde
zich het spottende lichtje en zijn oogen gloeiden,
als zij op Mary's gelaat rusten bleven, van eer
biedige bewondering.
„Te laat zooals gewoonlijk," sprak hij met
een verontschuldigend lachje, na de begroeting.
„Daar moest toch een eind aan komen. Wat denkt
u ervan, mij te ber.ooven van mijn soep wanneer
ik vijf, en van de visch, wanneer ik tien minuten te
laat ben Maar waar is Heron
Als om te antwoorden, werd de deur geopend
en kondigde de bediende aan
„Sir Heron is laat thuis gekomen, mevrouw,
en verzoekt u, niet op hem te wachten."
Met een woord van verontschuldiging legde
lady Letchford de toppen van haar vingers op
mijnheer Dalton's arm Richard geleidde Mary en
dan volgden Rose en Carrie.
Juist als de soep zou worden opgediend, schoof
een blanke hand het gordijn opzijde en trad
Sir Heron de zaal binnen.
„Precies op tijd," sprak hij. „Mijnheer Dalton,
hoe vaart u Excuseert u mij, juffrouw Dalton
Hij trad op haar toe en stak zijn hand uit.
Zoo plotseling was hij binnengekomen, dat
Mary, die naar Richard zat gekeerd, bijna ver
schrok maar als zij zich omkeerde, bemerkte
zij, dat Rose Vavasour's oogen strak op haar
waren gericht en zij spande zich in om den blos
te weerhouden, dien zij voelde opkomen en gaf
hem zwijgend de hand.
„En dit is...." sprak Heron, zich naar Carrie
keerende.
„Mijn zuster Carrie."
Niet vóór ieder van de soep bediend was, en
mijnheer Dalton's lepel begonnen was te klinken,
keerde Sir Heron zich weer tot Mary, die links
van hem zat, en al wat hij sprak, was
„Denkt u, dat we nog meer sneeuw zullen krij
gen vóór Kerstmis
Na deze origineele opmerking omtrent het
weer, die op den meest conventioneelen toon
geuit werd, verviel hij in een diep stilzwijgen
en scheen al zijn aandacht aan het diner te be
steden.
Anders was het met Richard, die op vlotten
toon onder de jongeren het gesprek wist gaande
te houden en hen met zijn geestigheid zoo wist
te interesseeren, dat ten slotte allen in een hartelij-
ken lach uitbarstten.
Maar slechts Sir Heron bleef ernstigzelfs
Carrie had nu moed gevat om te antwoorden op
Rose's zachte, vriendelijke vragen; allen conver
seerden naar eigen luidruchtiger of bescheiden
aard, alleen het gelaat aan het hoofd van de tafel
bleef streng en gesloten.
HOOFDSTUK VIII.
DE LIEFDE, DIE TOCH WINT.
In dit bijna onafgebroken stilzwijgen had Sir
Heron bijna den geheelen maaltijd volhard.
Ten laatste gingen de dames heen. En zelfs
toen was het nog Richard, en niet Heron, die de
deur voor haar opende. De hofmeester bracht
schoone glazen en verdween weer om na enkele
Heron aangesproken, die haar vraagt of ze hem vergiffenis wil schen
ken. wat ze doet. Dan danst ze met hem en hij. onhandig, trapt op
haar kleed, dat scheurt. In een nevenvertrek tracht hij met spelden
het onheil goed te maken, als zijn moeder binnenkomt en hem ver
nietigend aanstaart. Heron echter stelt haaf aan zijn moeder voor. die
eerst hooghartig haar aanziet, maar door Mary's trotsche houding
van haar stuk gebracht, ten teeken van groet het hoofd buigt. Op
raad van Rose noodigt lady Letchford de Dalton's te dineeren. in de
hoop. dat Heron zóó van den parvenu-achtigen vader zal walgen, dat
hij niet meer naar de dochter omkijkt.
minuten terug të keeren met een flesch, die hij
zoo voorzichtig alsof 't een pasgeboren kind
was, in den arm droeg.
„Kom een beetje dichter bij den haard zitten
mijnheer Dalton*," noodigde Heron.. „Gebruikt u
Port of Bordeaux? De Bordeax staat daar bij u."
„Port port sir Heron," antwoordde de heer
Dalton. „Ik ben te ouderwetsch om nog tot Bor
deaux over te gaan. Mijn heele leven heb ik Port
gedronken, en ik kan nu niet anders, dan er bij
blijven."
„Probeert u dezen dan 'ns," sprak Sir Heron
en reikte hem een karaf toe.
De heer Dalton hield zijn glas op, proefde even
en knikte goedkeurend.
„Daar valt niets op af te dingen, Sir Heron.
Die is perfect
Sir Heron keerde zich naar het vuur en strekte
zijn beenen uit en Richard, door zijn neefs gelaats
uitdrukking ervan verzekerd, dat hij Richard
de conversatie zou hebben te voeren, toog dapper
aan 't werk.
Tien minuten lang zat Sir Heron geduldig te
luisteren naar mijnheer Dalton's meeningen over
politiek, landbouw, handel, en vooral over het
laatste onderwerp had mijnheer Dalton veel te
zeggen.
„Ik ben zelf een handelsman, mijnheer Vava
sour," verzekerde hij. „Ik ben den handel veel
verschuldigd, mijnheer, en ik schaam mij niet,
het te bekennen. Maar ik ben geen radicaal of
revolutionair. Ik weet, wat aan de aristocratie van
het land toekomt, en ik ben bereid, dat te betalen.
Ik respecteer geboorte en bloed, mijnheer Vava
sour, en ik geloof wel, een feit te constateeren,
wanneer ik zeg, dat de naam Dalton er niet een
van gisteren is."
„Inderdaad, een mooie, oude naam," beaamde
Richard, die een geeuw onderdrukte.
„Zooals sommige namen is hij eenigen tijd onder
het stof begraven geweest," sprak de eigenaar
van den naam, „maar dat is nu voorbij, hoop ik.
Natuurlijk kan ik niet verwachten, er zelf nog
veel voor te kunnen doen, maar mijn kinderen,
mijn dochters, druk ik altijd op het hart, toch
nooit te vergeten, dat zij van goeden, ouden stain
zijn, al was haar vader een handelsman."
„Volkomen terecht, mijnheer Dalton, en als
ik het zeggen mag, ik geloof niet, dat uw dochters
dat gauw zullen doen."
„Neen, neen, het zijn goede meisjes, goede
meisjes, allebei. Mary is een beetje eigenzinnig,
maar och, zooals u, sportslui, zegt je moet een
koppig veulen z'n zin een beetje geven."
Sir Heron stond op en rammelde hevig in het
vuur een glimlach van spot gleed over Richards
gelaat.
„Ik mag wel een meisje met een eigen geest en
ik zal dien niet trachten te breken. Ik forceer
haar niet tegen haar eigen wil in. Als de tijd
komt, zal ik haar niet in den weg staan en als
het de man is van de juiste soort, dan zal ik niet
op een beetje kijken."
„Ja zei Richard, die hem verder wilde helpen.
„U bedoelt eh.... met het oog op een huwelijk?
Er zal er niet zoo licht een te vinden zijn, die miss
Dalton waardig is, en gelukkig, als hij haar win
nen kan."
„Dank u, mijnheer, dank u, mijnheer Vavasour.
Ja, als ze in de goede richting kiest, dan kijk ik
niet op een beetje, zei. 'k al. Ik heb er nooit met
een woord tot mijn oudste dochter over gesproken,
mijnheer Vavasour het is misschien beter om
dat maai* niet te doen maar als ze trouwt naar
mijn zin, dan geef ik haar veertigduizend pond als
bruidschat mee."
Richard Vavasour had zich bij het begin van
deze inededeelingen met een glimlach van uit
bundig vermaak omgekeerd om zijn wijnglas te
nemen, maar als de conclusie langzaam en plech
tig van mijnheer Dalton's lippen'kwam, vergat
hij zijn wijn en keerde zich plotseling weer
terug om hem aan te zien, of hij misschien schert
ste.
Maar mijnheer Dalton's gelaat stond zoo ernstig
en plechtig als dat van een rechter er lag geen