De nieuwe Wandschilderkunst en de Kruiswegstaties van Lodewijk Schelfhout ZOMERA VOND 42 ONS LAND IN WOORD EN BEELD DOOR JAN D VOSKUIL. De Kruisweg van Lodewijk Schelfhout in de Vredeskerk te Amsterdam. Al doen de staties op het eerste gezicht wat modern aan, het is toch vooral de sobere ernst, die ze van andere uitvoeringen onderscheidt, en tot de ware devotie niet weinig bijdraagt. Wij beelden af de eerste, de twaalfde en de dertiende statie. Dc vorige eeuw is voor ons land een periode geweest, waarin geen heftige beroeringen groote omwen telingen in de samenleving brachten. Men leefde genoegelijk en tevreden en het leek wel of het grootste ge deelte van de menschen door deze goedige rust. als bij een wiegeliedje, was ingeslapen. Ook het geestelijk leven, dat altijd een afspiegeling van het materieele geeft, vertoonde weinig belangwekkende voortbreng selen. Waar geen wrijving is, Jaar geschieden ook meestal geen ge wichtige daden en zoo verviel men in de kunst, bij gebrek aan ingeving en motieven, tot het gedachteloos nama ken van stijlen uit vroegere eeuwen. Maar aan deze surrogaten ontbrak de bezieling, welke juist de voor naamste waarde aan een kunstwerk geeft, zoodat de meeste stukken uit dien tijd. omtrent de diepere gevoe lens en gedachten, ons weinig vertel len. Deze onbeteekenende periode kon niet blijven voortduren en we zien dan ook. dat in het laatst van de XIX1' eeuw, de jongeren, als aange grepen door een voorgevoel van de gebeurtenissen die komen zouden, een einde aan dezen toestand trach ten te maken. De jonge letterkun digen richtten een eigen periodiek op De Nieuwe Gids waarin men naast de hekelende critieken op de geestelijke productie, toenmaals officieel als kunst erkend, verhalen en gedichten kon lezen, welke iets ontsluierden van het innerlijke leven der menschen. In beoordeelingen van allerlei aard spoorden deze kunstenaren elkander aan, voort te gaan met het maken van oorspronkelijk werk en door onverbiddelijke zelf- critiek, slaagden zij er ten slotte in, een richtsnoer te vormen voor de komende kunst. Van Deijssel. Kloos. Van Ecden en V er we y waren wel de belangrijksten onder hen. die aan het nieuwe streven leiding gaven. Zoo was Frederik Van Eeden een der eersten, die de menschen wees op de schoon heid in dc werken van den destijds miskenden maar thans beroemden Vincent van Gogh, wiens arbeid zulk een grooten invloed zou hebben op de nieuwe schilder kunst. Maar ook de jeugdige schilders konden zich niet meer vereenigen met de vaak kinderachtig romantische opvatting der ouden Volgt men in zeer groote trekken hetgeen hierna ge beurde, dan moet men een oogenblik stilstaan bij het bouwen van Berlage's beurs, met de glas-in-lood-ramen door prof. Derkinderen ontworpen, en de groote deco ratieve stukken van Jan Toorop, welke hierin werden aangebracht. Want in de Beurs is eigenlijk het nieuwe streven van de jongere kunstenaars voor het eerst in het volle daglicht getreden, omdat hierin getracht werd de beeldende kunsten te zamen tot één harmonisch organisme te vereenigen. Sedert dien tijd werd dit voor steeds meer jongeren het ideaal Maar tegelijk betee- kende het ook den aanvang van een tijdperk van onaf gebroken strijd tegen den wansmaak van de menigte en het officieel als kunst erkende werk van de verheerlijkers der uitgeputte traditie. Telkens keert deze oppositie van de zijde van het publiek weer terug, wanneer een kunstenaar met eigen ocrspronkelijken arbeid voor den dag komt. Nog leven dig herinneren wij ons het tumult bij het verschijnen van Servaes' machtige kruiswegstaties, welke, nu men er an gewend gaat raken, steeds meer algemeene waar deering ondervinden. De kerken met hun groote muurvlakken bieden voor de nieuwe wandschilderkunst een uitgebreid terrein. Maar toch is zij hier nog weinig toegepast. Voor zoover mij bekend is, zijn er in dezen geest alleen een kruisweg statie van Toorop, van Joris Minne en één van Servaes in kerken uitgevoerd. Daarom is het des te meer toe te juichen, dat men in de onilangs door Jos Bekkers ge bouwde Vredeskerk te Amsterdam, kruiswegstaties liet aanbrengen van den bekenden beeldenden kunstenaar Lodewijk Schelfhout, waarin het moderne streven, op meer fijne, dan krachtige wijze naar voren treedt. Een voudig en oprecht heeft de kunstenaar in deze veertien paneelen, zijn gevoelens uitgesproken over den lijdens weg van Christus. En in die stille omgeving waar zoo veel mogelijk getracht werd, ook al is dit niet overal geslaagd, een aesthetisch geheel te krijgen, komen deze werken goed tot hun recht. Daarom is het mij een raad sel, waarom men hier toch zulke karakterlooze beelden geplaatst heeft, welke het geheel beslist verstoren. Des te meer is dit te betreuren, omdat er zeker wel beeldhouwers te vinden zijn, die overeenkomstig met dit interieur, strak en sober gehouden beelden zouden kunnen maken. Bepalen wij ons thans alleen tot de kruiswegstaties, die met dunne verf op hout geschilderd zijn, dan ver toont zich elk tafereel, hoewel een onderdeel uitmakend van de vertien staties, toch als één geheel. De plaatsing van de figuren, de uitbeeldingen van den achtergrond, het is alles in harmonie met elkander. De verdeeling van de kleurpartijen, die meer nauwelijks verspringende tonen zijn, blijven steeds door eenzelfde karakter verbonden. Het strakke spel van lijnen, vaak met zooveel zwier neergezet en waar aan alle toevalligheden vermeden zijn, geven als 't ware het essentieele weer van de werkelijke gebeurtenis sen. Deze scherp getrokken lijnen voeren de aandacht telkens weer naar de gezichten die in elk tafereel het hoofdmoment zijn en hierin ziet men bij ieder volgend stuk de uit drukking culmineeren, waardoor wij voortduiend geboeid werden en tot de twaalfde statie, met spanning, de kruiswegtocht vervolgen. Reeds bij de eerste afbeelding (die van com positie niet gelukkig getroffen is) waar Jezus ter dood veroordeeld wordt, gevoelen wij in dat ernstige gelaat de voorspelling van den lij densweg, welke door Christus met gelatenheid aanvaard wordt, en dan begint in de volgende staties het moeizaam voortschrijden onder den zwaren last van het kruis. Maar te recht heeft Schelfhout toch niet de lichamelijke pijn laten domineeren, want hoewel de werkelijkheid hier blijft medespreken. vormt het hoo- gere verdriet toch de hoofzaak. Het lijdensverhaal wordt op nieuwe wijze verteld, waardoor wij dieper, dan bij die doffe geestelooze werken, welke wij meestal te zien krijgen, de betee- kenis vatten van deze veertien beel tenissen, die als eenzame mijlpalen op een langen weg ons telkens noo- den tot nieuwe overpeinzingen. Kloek van lijn is de achtste statie, waarop Jezus de weenende vrouwen troost, treffend is hier het fijn doorleden ge laat van den Verlosser weergegeven. Ook de twaalfde is een diepere beschouwing volkomen waard. Door de straalsgewijs geplaatste vlakken achter het kruis, treedt de rank geteekende figuur duidelijk naar voren. Met de laatst genoemde lijkt mij de dertiende statie het schoonst van compositie. Het in lichte tinten gehouden krachtige en toch tengere dcode lichaam van Christus, steekt prachtig af tegen den wijdgeplociden rouwmantel van Maria. De zorgelijke trekken van de ingetogen lijdende moeder, het in hemelschen slaap ontspannen gelaat van Christus en het grootsche evenwicht in heel dit tafereel, laat den aanschouwer een stille ontroering ondergaan, die hij meedraagt in het hart, ook wanneer hij de stem mige rust van de kerk verlaten heeft en als een eenzame vreemdeling voortgaat in de woelige stad... De bloemekens hebben hun blaartjes gevouwen. En deinen zeer zacht in den aam van den wind: Geen zoemende bijen bezielen de gouwen. Geen vluchtige vlinderkens wippen gezwind. De boomen staan zwart in de grijzige nevels. Wier grauwe gordijn hunne takken omsluit; 't Is doodsch in de twijgen, op daken en gevels, De avond wischt zwijgend de vroolikhcid uit. De zon is gezonken in rozige kleuren. En heeft zich ginds verre met 't Westen verzoend. Een temerig windje hangt zachtjes te neuren, 't Heeft gansch de natuur in een sluimer gezoend Jos. WEYTS.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 10