ONS LAND IN WOORD EN BEELD
77
Beide weken nu een stap achteruit.
In de deuropening rechts is andermaal de gestalte van
Waikiers verschenen, die roerloos staan b'ijft en, stom
van ontsteltenis, het ijselijke tooneel blijft gade slaan.
Gij gaat ter helle, hijgt Simon.
Satan krake u de ribben, antwoordde Jacob.
Vervloekt! schreeuwde Simon, die hamer is te "licht!
En meteen vloog de hamer in een hoek der smidse.
Snel als de wind heeft hij er een anderen, veel zwaar
deren gegrepen, en de ontzettende tweestrijd op leven en
dood wordt door de tweelingbroeders voortgezet.
Aan mij Roze Kate! mij zal ze toebehooren, bruilde
Simon, mij en aan niemand anders!
Ha, ha, dat zullen wij zien! Ik wil Roze Kate, en
Satan zelf zal ze mij niet ontnemen!...
Aan mij de meid!
En al het goed aan mij!
O beest, die ge zijt..., de kans is te schoon op dat
ik ze nog zou laten ontsnappen!
Aan mij de erfenis, aan mij alleen!
Afgrijselijk is dit woeste tweegevecht.
Men hoort de borsten zwoegen, "de slagen met soezend
geluid de lucht doorklieven.
Een pijnlijk gebrul ontsnapt eensklaps aan beider boe
zem...
Een dubbele slag heeft elk
hunner op den schouder ge
troffen.
Jacob zakte een oogenblik
kermend ineen...
Reeds sprong Simon toe
om hem den genadeslag te'
geven...
Met boven menschelijke
krachtinspanning gelukt het
Jacob zijne smart te over
meesteren en weer overeind te
komen.
De slag van Simon wordt
afgeweerd.
Doch nieuwe slagen vallen
en met .overgeweldige kracht
wordt de kamp voortgezet.
Men1 zou gezegd hebben
twee duivels die zich onder
ling verpletten, vermorzelen
wilden.
Te licht die slag...
spotte Jacob, toen hij van de
bedwelming bekomen was!
- 'Voel dan dezen, tiert
Simon.
'Een dof gerucht, een ge
brul, een akelig gesnor en...
alles wordt stil... akelig...
doodstil.
Als twee levenlooze klom
pen zijn Simon en Jacob ge
lijktijdig op den grond: ge
zonken.
Jacob 'heeft Simon op het voorhoofd getroffen...
De hersenpan werd verbrijzeld...
Bloed en hersens bespatten het aanbeeld.
Doch, terzelfder tijd was Simon's slag op den schou
der van zijn medeplichtige terecht gekomen, dit maal
echter met zulk ontzettend .geweld dat het schouderblad
verbrijzeld en de longen vermorzeld werden.
Beide liggen daar nu roerloos...
Een doodsreutel ontsnapte aan beider keel.
Toen was alles gedaan.
Vol wilde vreugd werpt Roze Kate den fakkel weg en
bukt zich over de twee verslagenen.
Waikiers is thans ook vooruit getreden.
De boosheid heeft zich zelve vernietigd, zegt hij
op Simon en Jacob wijzend, dat is Gods oordeel!
TWEE-EN -ZE VENTIGSTE HOOFDSTUK
TOCH VERLOREN!
Toen Roze Kate den trouwen Waikiers zag binnen
treden, en aan zijne woorden hoorde dat hij alles had
bijgewoond, ontsnapte een zegekreet aan haar zwoegende
borst.
Goddank, Waikiers, Goddank,_gij hebt alles ge
hoord en zult getuigenis geven van Everard's onschuld.
En gij., ook Ka trien, ging ze voort zich naar alle kan
ten keerend om de meid te zoeken...
Waar is Katrien? Waar is ze? riep ze hevig ontsteld...
Was zij dan niet hier?
Is ze niet hier?
O God... dan... dan is alles verloren!
Waar is dan mijn tweede getuige?
Zal men mij gelooven! Kan ik dienen als getuige?
Wees kalm. Roze, zegt Waikiers, wellicht is het zoo
erg niet.
Zoo erg niet? o God, Waikiers, ik zeg u dat alles
\erloren is!
Moest ik daarom valsch zijn ais een kat, sluipen als
eene slang!
Mij aanstellen als een slecht meisje...
Heeft God mij dan verlaten dat ik op het laatste
oogenblik mijne pogingen verijdeld zie.
En plots, met de uitdrukking der diepste ontzetting, ging
zij vooft
De voorzegging, de voorzegging der waarzegster!...
Waikiers wist niet wat houding aan te nemen.
Het bloedig drama, dat hier kwam plaats te grijpen,
de sombere houding van Roze Kate, dat alles bracht hem
het hoofd 't onderste boven.
Zou Roze Kate inderdaad niet krankzinnig zijn?
Wat beduidde die zinspeling op de waarzegster?
Op het punt gered te worden, zult gij toch verlie
zen sprak Roze Kate in haar zelve, terwijl zij wan
hopig de handen wrong...
O God, goede, almachtige God, is het dan mogelijk
dat de onschuld moet bezwijken..., dat Everard, mijn
Everard, mijn ziel, mijn leven, mijn alles moet verloren
gaan?
Dat hij gemarteld worde om een wanbedrijf dat hij
niet pleegde.
Neen, neen, dat kan,dat mag niet!'
Ten prooi aan de hevigste wanhoop, liep Roze Kate
heen en weer, toen zij eensklaps Katrien bemerkte die
buiten adem in de smidse géloopen kwam.
Als eène Tazende liep Roze Kate het arme meisje te
lijf, greep haar met beide armen en schudde haar met
geweld.
Waarom, waarom, nep zij, zijt gij niet gekomen
op den schreeuw, zooals ik u gevraagd en zooals gij be
loofd had?
Ik gaf een schreeuw dat mijn keel er van scheurde...,
gij moet het dus wel gehoord hebben!
Zonder het antwoord van Katrien af te wachten stiet
Roze Kate haar van zich af.
Weg! Ga weg! ik zou u kunnen...
Och, Roze Ka.te, sprak Katrien gansch onthutst, ik...
Wat is?... WaaT waart ge?...
Jacob zond mij straks naar boer Jans; ik kom
terug..., ik liep zoo hard mijn beenen mij dragen wilden
en...
't Is te laai..., te laat! te laat!
Misschien is er toch nog een middel, zegt Wai
kiers... w
Een middel, hebt gij een middel? Spreek, spreek,
riep Roze Kate zich aan deze uiterste hoop, hoe gering
dan ook, vastklampend als de drenkeling aan eep stroo-
halm.
Wij zouden, dunkt mij, dadelijk het gerecht moe-,
ten verwittigen, zeide Waikiers.
Het gerecht, het gerecht, zei Roze gramstorig, het
gerecht is tegen ons. Alleen wanneer wij bewijzen kon
den, klaar als de zon, dat Everard onschuldig is, alleen
dan, wanneer wij de moordenaars konden noemen en aan
brengen, zou de justitie er in toegestemd hebben haar von
nis te wijzigen!
Nu is alles verloren! Zich naar de op den grond uitge
strekt 'liggende lijken voorover buigend, ging het opge-
wondene meisje met steeds grooter wordende drift voort
Gevloekt, o broedermoorders!... Moedermoorders...
Gevloekt, o monsters!
Gevloekt de dag waarop gij ter wereld kwaamt!
Gevloekt, afschuwelijk wilde beesten...
Samen geboren zult gij ook samen ter helle varen...
Waikiers kon niet langer zijne aandoening bemeesteren.
Het zien van zooveel wanhoop maakte hem koud als
ijs.
Katrien weende dat ze snikte.
Plotse'ings wierp zich Roze Kate naast het lijk van
Jacob op de knieën.
Nu schoot Waikiers toe.
Hij greep Roze Kate, die, hij twijfelde er niet langer
aan, door overmaat van smart krankzinnig geworden was,
onder de armen, en wilde haar met geweld optillen om
haar te verwijderen.
Laat mij los! schreeuwde zij, hij leeft nog! Ter
zelfder tijd rukte zij zich los uit de handen van Waikiers,
en legde zij haar oor tegen de borst van Jacob.
Waikiers keek nu insgelijks aandachtig toe.
Het was inderdaad niet
onmogelijk dat Jacob nog
'leefde.
Loop om den pastoor,
riep hij tot Katrien, loop 't is
-nog tijd misschien om hem
de H. Olie toe te dienen.
Blijf hier, gebood Ro
ze Kate, blijf... gij zoudt
toch te laat komen.
Zich tot Jacob's oor neer
buigend, riep 'zij op bidden
den toon
J aoob, J aeob, hoort gij
mij?
De stervende verroerde niet
O God, heb medelij
den! smeekte Roze Kate, de
handen tèn hemel strekkend,
laat hem niet sterven voor
aleer hij zich met U ver
zoend hebbe door de beken
tenis zijner schuld.
O heb dank, o God, riep
Roze Kate na een stond an
dermaal!
'Hij leeft!
Zijn oog, zijn mond opent
zich...
Hij herleeft...
Waikiers, Katrien komt
hier en luistert...
Het meisje had het hoofd
van Jacob tusschen hare han
den genomen.
Zij scheen met hare van_hoop en begeestering stralende
oogen tot in zijne ziel te dringen, daar nieuw leven en
sterkere wilskracht te doen ontstaan.
Jacob, spreek, spreek!
Ik wil het, gij moet!
Luistert, luister, zijne lippen verroeren!
Jacob! hoort gij mij?
Spreek, Jacob, spreek!
Gij hebt uwe moeder gedood... beken... verschijn niet
voor Gods eeuwigen rechterstoel zonder berouw over uwe
misdaad getoond te hebben...
Beken... béken!
God zij mij genadig..., fluisterde de stervende.
Hebt gij het gedaan, Jacob? hijgde Roze Kate.
Beken... beken...
Ik...
Luistert, luistert, zei het meisje Waikiers en Katrien
nog dichterbij trekkend...
Ik heb... het gedaan..., zegt Jacob met bovenmen-
schelijke krachtsinspanning. Dat God... mij... vergiffenis...
geve...
Gij hoort het!
Waikiers, gij hoort het, Katrien
Hij hewt het gedaan...
Hij bekent...
Everard is onschuldig... Wij hebben voldoende getui
genis...
Wordl voortgezet.)
ONVERWACHT SAMENGAAN:
De hevigste kommunisten
Zijn het eens met de fascisten;
Zij smaken als echte artisten.
De Bitterpeeëri der Trappisten.
Een gewichtig oogenblik.