Toon, uw gebuur heeft het groot lot gewonnen OPLOSSING PRIJSVRAAG EEN EIGENAARDIGE WEDREN KOVEKENS KERMIS in n' 6 van 15 Mei 1.1. ONS LAND IN WOORD EN BEELD 155 De heer Brasseur van Koekelberg had met den heer Karei Peeters, Belgische kampoen van dei motorfiets eene wedding- aangegaan dat deze het in snelheid met zijne reisduif niet halen kon. M. Peeters nam de wedding aan en vertrok Zondag-middag met de duif naar Ninove, hij zou ze laten vliegen op het oogenblik dat hij met zijn motor, waaraan een zijspanwagen was gehecht, zou vertrekken naar Brussel. De duif deed slechts een halven kring in de lucht en schoot pijlsnel naar hare muit, toch won M. Peeters het met een voorsprong van 40 seconden, daarvoor reed hij met een vaart van 104 km. per uur, wat wel een groote waaghalzerij mag heeten langs een drukken weg als de Ninoofsche kassei. Links M. Brasseur die zijne duif aan het onderrichten is, rechts M. Peeters, gehuldigd bij zijne aankomst. Koven, de Septembergast, kwam weer voor de pinnen. Zooals hij onder de Lokeaars bekend staat als een plezierige kermisvogel, maar ook als stripper was hij weer met al zijn kermisleute van af Zaterdagavond aan dakgoten en uithangborden ingenageld. Alhoewel hij zijn begin nogal menschelijk instelde, liep het 's Zondags heel en al verkeerd uit. Kovekens blaasbroek was waar lijk een slechte voorspelling, het water viel met gansche emmers uit de lucht; straten lagen vol plassen en mod der, en de regen scheen voor geen drie maand meer op te houden. De arme kermisvierders zaten te jammeren met een drupneus dat ze 't heel en al mistroffen hadden. Gelukkiglijk in den namiddag scheen 't weder naar de beterhand toe; een flauwe waterzon kwam eens in 't Westen piepen en gaf Kovekens vrienden goede hoop. Als trouwe feestvierder van Koveken kon ik niet laten hem met een bezoek te vereeren, want Kovekens kwartier is een der aangenaamste wijken van onze stad. 't Wou lukken, dat ik juist bij tijds was om de velokoers te zien, die alle seconden ging aankomen. Vlug baande ik mij met veel geweld een weg, tusschen 't volk, zoodat ik nog mijn kop omhoog kon steken om adem te scheppen. Eens rondkijkend bemerkte ik achter mij zoo een vent van rond de veertig met vuil besmeurde snor, een echt type van een pottenpakker Hoelang zal 't nog aanloopen eer ze er zijn vroeg ik. Binnen een paar minuten peins ik, beet hij kort af, en een walgelijke geur van pilsen schoot me in de neusgaten. En hoe is 't met onzen Maf vroeg ik verder, zit hij een beetje aan den kop Bah neen, gromde hij met nijdige tronie; ze heb ben den sukkeleire daar ne keer of drie in de gote gereên. Zoo Opeens ging men aan t tieren... Ze zijn der... ze zijn der... Ik helde mij een weinig naar voren om toch maar iets te zien, doch voelde mij zoo plat duwen, dat ik dacht er niet geheel huids meer van tusschen te komen. Ik sukkelde met 't gewoel meê... Van over de bareel kwam een echte kermisgeur van smoutebollen en friten me de neusgaten prikkelen. Daar- neven stonden nog eenige suikerkramen. en een honderd stappen verder was een kiosk opgeslagen van balken en tonnen. Almeteens schoot me een koven in 't oog, die aan een dakgoot was gebonden. Heel deftig hing hij daar, met een driedubbele kin. Een pit met eenige lappen op genaaid hing loom om zijn lijf, en een paar handschoenen omspanden zijn stokstijve vingers, die met zijn armen stram aan het lijf hingen. Ook zijn broek was op de snee van zijn pit ge maakt en van onder samengebonden, misschien voor de koude; heel onderaan droeg hij een paar fijne stiefels met tipjes van een vuist of drie lang die recht naar den grond pijlden. Waarlijk, 'n mensch met wat gevoel had er mede lijden mede, want die sukkelaar hing daar gelijk een lamme slidder gereed om te vallen. Heel onder zijn hielen had men nog een bardje gebonden met 't opschrift Ik ben Koven, stichter der kermis Stilaan pakte de donkerte dik opeen in de pikzwarte hoeken van de lange straat, waar hier en daar uit een herberg een flauw lichtje puilde, gevolgd door een droo- merig muziekdeuntje, wijl een deur opendraaide en, in een gulpenden lichtstraal, een drietal mannen buiten strompelden, die niet goed meer wisten waar ze 't had den, en stappen namen van wel twee meter in 't vierkant. LOWIE ED£ARD. 't Nieuwsje liep als een vuurke door de buurt Toon, heeft 't millioen De komeeren schuilden samen; elk vertelde 't hare van den gelukkigen winner, maar hoe of van waar het bericht vandaan kwam, daar bekommerde zich nie mand om. Doch alles in stilte houden; Toon moet verrast worden. Toon ging, als naar gewoonte, 's morgens om zijn druppelken klaren in 't Kanon waar hij reeds eenige honderden had binnen gekogeld. Daar praatte hij met de bazin over koetjes en kalfjes, en wel eens over Natalieken van den kruidenier, waar hij met zijn oud rentenierkenshart op verliefd was geraakt, alhoewel de trotsche jonge meid het rentenierken altijd van de hand wees. Vandaag was de bazin bijzonder spraakzaam en vriendelijk: hij kon maar niet denken wat daar achter schuilde. Toen het pap-rentenierken op zijn duizend ge- makskens naar huis terugkuierde, verschrok hij niet weinig. Zijn huis was met vlagskens en bloemen ge kroond. Gansch de buurt stond tn wijden kring voor de deur, met den kruidenier en zijne dochter aan 't hoofd. Toon. jongen, we gaan uwe verloving vieren met Natalie Toon meende dat hij ging barsten van verrukking. Wat mocht dat al beteekener. Onverwijld riep hij tot zijne buren - Een vat dobbelen in 't Kanon Maar 't schoonste van a! moest nog komen; een medeburger trad vooruit. Toon. wij allen moeten u proficiat wenschen: ge hebt het groot lot gewonnen; goed heil, Mochieu de millioenair Toon stond als aan den grond genageld; maar een man of vijf grepen hem vast en droegen den geluksvogel triomfantelijk op de schouders. Alle herbergen waren stations voor de groep. Toon gaf een groot souper bier aan geheel de wijk en men bleef feesten dagen lang. Weldra lag men aan de trouwfeest en Natalieken begon te snuffelen gansch het buis door ze wilde 't winnend lot zien. Nummer 0037482, reeks 16 won 't millioen. Maar... 't scheelde God-den-Heere één nummerken Natalieken weende zich bijna de oogen uit den kop; zij trouwde met een oude bok voor zijn duiten en zou dan achter 't net visschen. 't Was wreed. Toon, in den beginne, voelde wel wat spijt, maar 't lotteken had hem toch een splinternieuwe vrouw be zorgd, veel leute en 't geluk, van eenige dagen rijk te zijn. 't Was wel de moeite waard Richard GOOSSENS, Deze prijsvraag schijnt weer wat moeilijker geweest te zijn, althans te oordeelen naar het aantal ingekomen goede oplossingen Ontvingen we de vorige maal vele honderden goede oplossingen, thans waren er niet meer dan êen 50-tal die geheel goed waren. We geven hier onder de teekening zooals die oorspronkelijk geweest is. De namen van de prijswinners volgen hierachter. In ons volgend nummer geven we weer een nieuwe prijs vraag, met fraaie prijzen, waarmede we U veel succes wenschen. Eerste prijs G. F. Denys, te Strombeek, een likeur servies. 2. M. Mosselmans, Vlaanderenstraat, Gent, een mokakopje. 3. M. L. Peeters, Boortmeerbeek, een mokakopje. 4. M. Verschelden, te Knocke-a-Zee, een mokakopje. Winnen een eierdop met lepel 5. De Moor, Laur., Oude-God; 6. Dierickx, Alf., Oostende; 7. Van den Bossche, M., Bcendael-Elsene; 8. Pauwels, J., Paterstraat, Eekloo: 9. Lievens, M. te Breedene. Winnen een theeziftje 10. G. Dery, Iseghem; 11. Fr. Dedecker, Hofstraat, Gentbrugge; 12. Vanderleest, Gerststraat, 14, Elsene; 13. Vannuffei, Kerkstraat, 8, Aalst; 14. Van Cleemput, Bergstraat, 24, Antwerpen. Winnen een pak chocolade 15. Alf. Vandenheede, Barbisreke, Kortrijk; 16. L. De Groodt, Aarschotschebaan, 25, Campenhout; 17. Van- deputte, Rochusstraat, 20, Antwerpen; 18.. Cornelissen, Kerkstraat, 12, Oostende; 19. H. Gilson, Engelstraat. 142, St-Amandsberg; 20. L. Van de Walle, Klooster straat, Brugge. De prijzen worden direct toegezonden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 11