0 HET GEDENKTEEKEN TE QÜATRE-BRAS UIT OORLOGSDAGEN ONS LAND IN WOORD 'EN BEELD 205 In 1912 werd door toedoen van het Komiteit Waterloo-Quatre-Bras dit ge- denkteeken geplaatst waarin de belgische gesneuvelden van 1815 werden geroemd zooals elders de Engelschen, de Pruisen, de Hollanders, de Fran- schen op Waterloo's grond gevallen, werden gehuldigd Na hier bloemen te hebben neergelegd begeeft zich de stoet naar Baisy-Thy. Het tweede gedeelte van de taak welke dit Komiteit zich had opgelegd, name lijk de huldiging der gevallenen van Quatre-Bras, kon slechts nu verwezen lijkt worden. Midden in de breede bloeiende Waalsche streek is het een schamel hofje met treurdennen en een zware steen waarin een Fransch opschrift staat gebeiteld. EEN BEETJE GESCHIEDENIS Op 22 Juni werd aan Quatre-Bras, op het grondge bied van Baissy-Thy, zoowat 34 km. van Brussel ver wijderd, een nederig gedenkteeken ingehuldigd, gewijd aan de nagedachtenis van op 16 Juni 1815 in den slag van Quatre-Bras gevallen Belgische soldaten. Op den weg van Charleroi naar Brussel probeerden Napoleon en maarschalk Ney de Engelsch-Hollandsche troepen (waarbij de Belgen ingelijfd waren) te scheiden van de Pruisen. Te Quatre-Bras zou het opzet van ge neraal Ney zijn gelukt zonder het bijzonder prachtig optreden van de twee brigaden voetvolk van Perpon- cher de eerste onder het bevel van genraal Bylandt en hoofdzakelijk samengesteld uit Belgen; ce tweede onder hel bevel van den prins van Saksen-Weimar, hoofdza kelijk samengesteld uit Hollanders. De legerdivisie van den Prins van Oranje sloot zich bij generaal Perponcher aan, en terwijl reeds f.linken tegenstand werd aangebo den, kwam ook Wellington toe, en nam het opperbevel over. Het maneuver van maarschalk Ney mislukte; dank zij den weerstand der Belgisch-Hollandsche soldaten werd Wellingtons overwinning mogelijk. Dank zij dezen weerstand werd F.uropa gered van Napoleon s dreige ment. In 1912 maakten Engelschen en Franschen aanstalten om de deugden hunner soldaten van 1815 te huldigen in gedenkteekens te Waterloo, onder de hoede van den leeuw. Door zekere geschiednisschrijvers werd het aan deel van de Belgen in Quatre-Bras en Waterloo totaal genegeerd en zonderlinge legenden werden de wereld ingestuurd. Onder andere deed dit de Britsche geschied- Hiermede was de plechtigheid afgeloopen. De rit ging langs den rustigen uitkant van Brussel, aan den zoom van het Zoniënboch waar dan stilaan langs de baan voor 't oog rijzen La Belle Alliance en meerdere beruchte plaatsen, Le Carillon waar Napoleon zijn laatsten nacht met heerschersdroomen vervulde, en dan... de Leeuw van Waterloo. schrijver Sibome. Walter Scott echter wreekte de Bel gische soldaten die tegen Napoleon streden met deze getuigenis Zij streden met eer voor een zaak die niet de hunne was Als daad van eerlijke rechtvaardigheid werd Hoor toe doen van het comiteit Waterloo-Quatre-Bras een ge denkteeken te Waterloo geplaatst. Hier aan de splitsing van vier wegen Brussel-Char- leroi-Nijvel-Namen werd Napoleon een eerste maal tegengehouden. Aan dezi* vier wegen werd ook een knoop gelegd in den weg van de Europeesche geschie denis. Generaal de Selliers de Moranville legt een bloemengarve aan den voet van het monument, opgericht ter eere van de te Waterloo gevallen landgenooten. DE PLECHTIGHEID TE QÜATRE-BRAS Een kleinzoon van den hertog van Wellington, wiens goederen in België beheerd worden door volksverte- woordiger Pierre de Burlet, heeft ide nccdige grond afge staan voor het gedenkteeken. Deze is een zware steen waarop als tekst: Aux Beiges morts le 18 juin 1815 en combattant pour Ia défense du Drapeau et l'Honneur des Armes Geen Nederlandsche tekst. Men had er toch mogen aan denken met het oog op de... Nederlanders met wien de Belgen streden. En zelf ook wel een beetje, een heel klein beetje voor de Vlamingen onder die Belgen... die er steeds in berusten als burgers van tweede klas behandeld te worden. Schemeravond. Willy stond bij het raam en duwde z'n kleine neus droomerig tegen-'de vensterruiten. Bui ten zakte de donkerte over de triestige straten terwijl de motregen de kasseien doorweekte. Op de spoorwegdam was 't nog altijd een leven van belang hel schitterden de geweldig sterke electrische gloeilampen door de nattige avondlucht en. wierpen hun sterke stralen op de spiegelgladde rails De spoor weg was immer het groote doel van Willy's begeerten geweest. Hoe aantrekkelijk was al dat leven daarboven toch. en die zware locomotieven1 met die eindelooze reeken wagons vol boomstammen en ijzeren stangen - hoe verbazend sterk meet die stoompuffer toch wel geweest zijn om zoo n lange massa wagons vooruit te sleurenwel zuchte en kreunde hij en spuwde ver- veerlijke smoorwolken uit z'n schouw en kraakten de raderen maar zender snokken of stooten ging toch het geheele gevaarte vooruit. En dan die jizeren palen met hun lieve groene en roode lichtjes, en die andere palen met dwarslatten die parmant vanzelf bewogen: Willy had gehoord dat de menschen dat semaphore noemden zoon geheimzinnig woord had hij nóg nooit gehoord en sindsdien boezemden die zelfbewe- gende jizeren latten hem nog meer respect in. Verder nog had je dat mooie blokhuisje, 's avonds zoo hel verlicht waar weer allerlei geheime mekanieke spullen opgehoopt stonden. Daar had hij Jaak leeren kennen die tegen hem lachte en noten en kraakbessen wierp in zijn muts, toen Willy en zijn rakkers langsheen den spoor weg op exploratie gingen. Was dat een prettige tijd geweest; toen kenden ze overal doorheen; over de houten afsluitingen kropen ze tot boven op het spoor en als de goederentrein in zicht kwam, gingen ze groote nagels leggen op de riggels om daarna te kijken hoe glazend plat die toen waren en tegen de speren neg warm aankleefden als die massa zware wagens d'r over gebold was. En de reizigers treinen! Was me 'dat en pret toen de heele bende in t struikgewas lag en met kersenpitten de trein beschoot en hoe trotsch hij, Willy toen was als hij eens een malle oude juffrouw vlak op d'r neus raakte toen ze zoo domweg aan t venster kwam kijken. Toen ver beelden zij zich de Indianen uit de boeken van Fenimore Cooper. Was dat eens prettige tijd geweest c,n was dat alles nu zoo maar ineens uit, nu die oorlog gekomen was. Uit met het nagelleggen, uit met de exploratietochten, uit met Fenimore Cooper, uit met treinbeschietingen. Jaak was ook niet meer in z'n blok huis maar stond bij de piotten aan den Yze. Nu hadden die leelijke moffen alles afgespannen met prikkeldraad van brutale afmetingen. Je meest op respectabele af stand van de sporen en van de gokhuizen blijven want die ruwe kerels in hun grijze pakken liepen overal langs den spoorweg en ze gaven je ongenadig een pak slaag als je niet maakte dat je op tijd wegkwam. Hij had het eens ruw ondervonden toen bij boven op t paalwerk gekropen was cm te kijken naar de Duitsc'ne kanóns die op sterke wagens vastgeketend stonden, en die zware machinen waarop de vuurmond ruste en die lompe stalen plaat waardoor het kanon zoo domweg doorstak Hadt je van mn leven Zoo had hij zich toch nooit een kanon kunnen inbeelden; d'r was waarachtig zooveel mekaniek aan als aan een locomotief. En waar om ze daar nu al die mottige kleuren opschilderden geel, grijs, green... In z'n prentenboek was een kanon geheel anders voorgesteldeen zware ijzeren buis op twee wielen, je stepte er van boven de poeder in daarna een ronde kanonbal. Het vuur aan de lont en... boem! daar siste het ronde ding door de lucht! Hij had toen bijster doorgekeken, naar al dat oor- logsgetuig, teen opeens... hij voelde zich bij z'n trui vastgegrepen, achterover op den grond gerukt en toen in een oog wend, plof!... een schok als een kanonschot onder z'n broek en hij vloog wel drie meter voorgit Hemel wat kwam dat aan Toen hij al voorthollend, pijnlijk omkeek, zag hij de lange feldwebcl, heel trotsch staan kijken, alsof hij zijn Duitsche Vaderland een nieuwe overwinning had be zorgd. Smerige moef had hij toen nijdig ge huild, maar teen hij bemerkte dat Unteroffizier Lach- mann een reuzenstap voorwaarts deed, was hij woedend benauwd doorgehold, want de pijnlijke trap tegen z'n eigen centrum gravitatis, deed hem naar geen tweede aanraking met s feldwebels laarzen verlangen. Terwijl hij 's avonds pijnlijk over zijn zitvlak wreef, dacht hij met woede aan dien mof. Was papa maar hier, die zou het hem anders aangerekend hebben En nu weer peisde hij aan papa, toen hij op dien triestigen avond droomerig tegen de vensterruiten aan leunde en naar den spoorweg keek. waar geen statie overste meer wandelde met een prachtig roode kepi, geen Jaak, geen reizigerstreinen... Boven het statiege bouw stak thans de Duitsche vlag uit, ze hing als een nattige doorweekte vod aan den stok. Daar zaten nu grijze mannen n de helverlichte blokhuizen en pedante feldwebels stapten langs het spoor. Was papa maar hier Dien nacht in den sektor van Boesinghe aan den Yzer, onder een vreeselijk bombardement der Duitsche batterijen, viel een soldaat doodelijk getroffen neer op den doorweekten boden der omwoelde loopgraaf, en grauwe stervende lippen lispelden nog eenmaal, in laat ste vervoering: Liefste, kleine... Willy...! L. NAUWELAERTS, 15-6-26. 71, Kattenberg, Bcrgerhcut. DE KOFFIE IS DUUR. Wat geeft dat! De ver bruikers nemen nu de Chicorei Trappisten Vincart, en bevinden er zich goed mede. 3141

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 13