De Beiaard van Wyngene.
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
197
De H. Hartfeesten worden in 't Vlaamsche land op allerlei wijzen gevierd.
Van de schitterende processies hebben wij herhaaldelijk mooie foto's afge
kondigd, hier geven wij nu de Altaarversiering van de Sint-Eligiuskerk te
Antwerpen op het feest van het H. Hart dit jaar. 't Was een echte hoogdag
Die prachtige bloemenzee1 getuigt tevens voor den kunstsmaak van ons
volk dat houdt van kleurenweelde.
Gouden Bruiloftsfeest te Turnhout der echtgenooten HOYBERGHS-PETIT.—
Deze mooie foto der familie van de jubilarissen toont ons een van die toon
beeldige groepen pronte menschen, zeer geacht en graag gezien, zooals
kroostrijke gezinnen kunnen vertoonen, wanneer zij zijn gebleven vlaamsch
van aard en vlaamsch van zeden.
Ge moet ons met den lichte niet thuis verwachten,
zei de vader. We gaan tot we boter hebben.
t Ging zoo tegen Oktober aan, en de dagen waren al
fel gekort. Eindelijk hoorde Delia van ver den kruiwagen
over de kasseien ratelen.
Ze zijn er, zegde ze tegen Lies, en seffens daarop
kwamen vader en zoon al pratende en lachende de
meszing opgestapt.
Baartje was er hoog van in, van zijn commercie
Als we nu geen geld verdienen, dan ken ik er niets
van, verzekerde hij. We hebben de boter allemaal ge
kocht aan een frank 't pond en minder, en te Brussel is
ze er zekir twee of misschien wel twee en half.
Zooveel te beter, knikte Delia. Waren we er al
maar mee ginds; maar ik heb schrik voor de reis.
Ha ja, we moeten natuurlijk een gerijtje zien te
huren, want met den kruiwagen kunAen we ze niet naar
Brussel doen, lachte Baart.
Ja, maar, wegens 't gevaar ook, verklaarde Delia.
Ze zeggen, dat de Duitschen nog verschillende mansliê
meegenomen hebben aan de Leuvensche kant. Gij moogt
alvast niet gaan, Baart, 't Is te veel geriskeerd
Ja, wie gaat er dan Voor Rik is 't veel gevaar
lijkerjonge gasten pakken ze toch nog eer.
Rik had den mond al open, om te vragen, of hij dan
mocht gaan vaders gegronde opmerking sloeg hem uit
zijn veld. Daarbij, van de Duitschers meegenomen te
worden, was altijd de jongen zijn grooten schrik geweest.
Wyngene is eene groote West-Vlaainsche gemeente
van meer dan 11,000 inwoners en had in het midden
van de XIX' eeuw behoefte gevoeld aan een beiaard
waarvan de wekkering over haar zeer uitgestrekt grond
gebied 4,500 hectaren zou gehoord worden.
De grootste ijveraar voor het oprichten van een
klokkenspel was teen de E. H. J. A. Clarysse, onder
pastoor. Den 20" Juni 1856 besloot de gemeente van
Wyngene aan den klokkengieter Van Aerschcdt, te
Leuven toen samenwerkend met Van Espen, eene groote
klok en 32 beiaardklokken te bestellen.
Deze beiaard werd ingewijd in 1857 en bij middel
van een hand- en voetklavier bespeelde hem wijlen
Hendrik Sylvaan Sengier, beambte, later secretaris der
gemeente.
De zwaarste beiaardklok woog volgens Van Aer-
schodt s opgave 968 kil. Vooral de twee laagste octa-
Wijngene en zijn beiaard vóór 1914.
Moeder voorkwam hem
O ja, Rik mag ook niet, zeker nietzegde ze. 't Zal
iets zijn voor 't vrouwvolk dezen keer. Vrouwvolk komt
er veel lichter door
Liesje stak op 't zeggen van moeder rap haar kop-
peken omhoog 't kind had al van in den achternoen
daar ze moeder hooren spreken had over 't gevaar voor
vader en voor Rik zitten dubben op een plannetje
nu gaf moeder de pap in haren mond.
Vader, laat mij met de boter naar Brussel gaan
Gij zult zien, dat ik het goed zal doen
Moeder lachte.
- O ja, dat is nu 'n occasie voor ons Lies Ze heeft
al zoo lang 'n reisje naar Brussel willen doen.
Ja maar, ons Lies die doet het maar voor haar
pleziergrolde Rik, nu toch een beetje jaloersch.
Wel, dan moet gij maar gaan, jongen, snibde zijn
zuster, en u laten meepakken van de Duitschen, eh
Zwijg, Rik, wees vader hem terecht, 't Is nu voor
niemand niet voor 't plezier, in zoo'n tijd We zullen
er morgen nog eens van spreken, besloot hij. Eet nu
maar rap, kinderen, dat we kunnen slapen gaan. want
morgen valt er te kneukelen.
's Anderendaags moest de boter bewerkt worden. Liesje
moest opgang voor een Duitsch paspoort, en ze zou in
't passant eens uitzien naar een gerij, 't Was Liesje die
de reis zou doen zoo had vader nu besloten. Hij wist
Wijngene Gedenksteen en Kerk.
dat het meisje bij de hand was en niet bang zij zou
zich wel weten te redden in de vreemde stad.
Liesje kwam tegen den middag een beetje ontmoedigd
thuis.
Dat zal nu nog 't ergste van al gaan zijn, om 'n
karretje vast te krijgen, zegde ze. 'k Heb al van Pon
tius naar Pilatus geloopen, en altijd niets
Vader en moeder met Rik hadden de boter bewerkt.
Maar daarna was vader weer moeten t bed inkruipen.
Dat gebeurde hem nogal meer.
Die sakkersche steek toch 'k Ben er maar half
meer sinds ik dat laatste pleuris heb gehad, zei hij dan
altijd.
Moeder was nog bezig alles wat op te kuischen gelijk
Liesje binnentrad. Op 't gezegde van 't meisje onderbrak
zij eventjes haar werk.
Doet Rikske van Hout het niet vroeg ze. Die had
het mij toch gisteren nog beloofd.
Beloofd, ja, moederMaar die voerliê houden
tegenwoordig 'n mensch regelrecht voor den gek. 'k Zal
nu nog eens naar die van Cieleke's gaan. En dan weet
ik niet meer, waar 'k loopen moet
's Avonds was er nog altijd geen voerman aan de
hand. De'boter stond zorgvuldig bewerkt, netjes in regel
matige vierkante klompen van twee kilo en van vijf, in
zuiver glanzig boterpapier verpakt; heelegansch gereed
voor de reis. 't Was een leeiijk spel
(Slot volgt.)
ven waren zuiver gestemd, en de klank van den Wyn-
genschen beiaard werd algemeen geroemd.
Wyngene hoopte, dat het zoo dicht bij het front,
toch ongedeerd den vrede zou bereiken. Toen het
Duitsche leger zijn aftocht trachtte te dekken, werd
onze gemeente zwaar geteisterd. Springstoffen werden
in den toren gelegd die op 18" October 1918 in ontplof
fing werd vernield met al wat hij bevatte.
Een ramp zeggen de Wyngenaars die aan zijn
land en dorp gehecht zijn, eene ramp te meer die men
naast zooveel andere in het eerst niet zoo diep ge
voelde.
Maar nu reeds veel stoffelijke schade is hersteld, en
de toren, als een reus uit zijne puinen is opgerezen,
worden de bewoners scherper gewaar, dat zij met hun
beiaard iets verloren hebben, dat hun zeer lief was.
iets dat aan kerk en dorp en aan elk uur van hun be
staan een eigenaardig schoon verleende, iets dat met
hun wezen was vergroeid
Men mag Wyngene van zijn beiaard niet berooven
Dat ware voor de bevolking eene te grocte teleurstel
ling.
Het kerkplein van Wijngene.