I
Juli 1302 - Bij de Verjaring van den
■M
I
31=
31SE
200
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
Toegemetselde vensteropening in den noordelijken kruis-
beuk-arm waar denkelijk in 1302 de gulden sporen werden
opgehangen.
Het spreekgestoelte tijdens den grootschen optocht in
1902 te Kortrijk.
Een der praalwagens in den historischen stoet bij de
600e verjaring.
Beatrix van Brabant, gravin van Vlaanderen
De nonnenabdij van Groeninge ontstond eigenlijk te Marke, bij Kortrijk, den
1 September 1237. Alsdan sprak men van l'Abbeie de Markamaar in 1268
noemt eene oorkonde medame l'abbesse et le convent de Groeninohes Het
klooster was omtrent dien tijd verplaatst geworden.
Een der aanzienlijkste personen, welke de abdij begiftigden, was de gravin
Beatrix, dochter van Hendrik FI, hertog van Brabant.
Beatrix was tweemaal weduwe geworden eerst van Hendrik, landgraaf van
Thuringen. en daarna van Willem van Dampierre. oudsten zoon van Mar-
gareta van Constantinopel en den heer van Dampierre.
In die omstandigheden verkreeg zij tot haar onderhoud de heerlijke baten
der stad en der kastelnij der stad Kortrijk. Zij vestigde zich in het kasteel
dezer stad en toog eiken Zaterdag in den vroegen morgen naar de klooster
kerk van Marke.
\°°°ooo000°0°o'°
.€00.
oOOOOooo^
Vlaamsche edeldame in de bedevaart van 1902.
Gravin Beatrix naar een aloude s
rijkschem
De Kapel der Gulden Sporen in de kerk
van 0.-L.-Vrouw, te Kortrijk.
In 1901 werkte men aan de herstelling der kerk
van O.-L.-Vrouw, te Kortrijk.
Toen deze kerk in de eerste jaren der XIII" eeuw
voltooid was, bestond zij uit de volgende deelen
1° het schip; 2" den grooten kruisbeuk voor het koor.
die nog in wezen is; 3" het middelkoor en de twee
zijkoren; 4" de kapel van O.-L.-Vrouw achter het
middelkoor; 5" den kleinen kruisbeuk, beginnende aan
de ronding der abside.
De kapel der graven was maar voltooid in 1374;
die der Onbevlekte Ontvangenis, tusschen de noor
delijke armen der kruisbeuken, in 1420. Het nieuwe
deel bevatte eene bibliotheek langs den grooten
kruisbeuk. eene bidplaats voor den deken van het
kapittel, in het midden, en eene kapel, toegewijd aan
Ste-Anna.
Bij de gemelde herstelling ontdekte men in den
muur, tusschen den kruisbeuk en de bibliotheek, eene
vensteropening, die 2 m. 60 breed en 6 m. 40 hoog is.
Wellicht werd die opening, als nutteloos, in 1420 toe-
gemetseld. De rekening der kerk over dat jaar be
helst althans de volgende aanteekening Pro lapidibus
ad fenestras librarie.
De steenen werden bepleisterd, rood geschilderd en
versierd met gelijke, kleine wapenschilden Vlaande-
rens Leeuw op gouden veld.
Twaalf dier schilden zijn nog goed zichtbaar, één
tegen het ondereinde, elf onder den boog. Heel het
werk verwijst naar de XV" eeuw.
Was het misschien in dezen arm des kruisbeuks,
dat de Vlamingen in 1302 de gulden sporen der
Fransche ridders dankbaar ophingen?
Froissart en zijn vertaler Gerrijt Potter van der
Loo spreken onbepaald In onser Vrouwen kereke
tot Curtrycke stont eén cappelle, daer inne laghen
wel Vc gulden sporen.
De linker zijkoor in de Gulden Sporenkerk. (Naar een