De Ronde van FrankrijkHuldiging van de winnaars. Lenteherleving De renners, midden hunne bloemen. Het uitkomen van een draai met Van Eyck voorop, gevolgd door Thollem- beek als tweede. ONS LAND IN WOORD EN BEELD 263 De Belgische wielrenners, welke te Gentbrugge werden gehuldigd Omer Huysse, Parmentier, Dossche, Decorte, Lucien en Jules Buysse, Dick. Loodgrijze Maartsche buien waren moe gevlogen in die holle kille winterlucht; andere hadden zich mager geregend, tot ze nu dwaas en droomerig door het ruim schoven, doodmoe, afgemat, niet wetend waarheen. Nauwelijks, door een grijze wolkenspleet.' kwam schuw het zonnewezen, dat de Maartsche wolkenvacht in stukken trok, en verre, heel verre in de horizonten wegstopte. Stralenbundels pijlden naar beneden, en prop ten velden en weiden op met jeugdige levenskracht, die overal uitsproot tot groote vreugde van natuurminnende wandelaars. Daar lagen ze nu, die uitgestrekte weidenHunne zacht-golvende groene tint was bestipt met uitspringende gele moerasdotters, die vroolijk met hun gele koppen de bleekgroene vlakte bekladden of met lichtblauwe water- kerzen, die een kleurrijk mengelmoes vormden, dat ge tuigde van splinternieuw en malsch lentegroen. Bochti'g-krom slingerde door die weelderige vlakte het lichtgrijs waterlint der Durme, die met lichte regenboog- kleurige olievlekken zachtjes voortvloeide tusschen haar slijkerige oevers, altijd verder, tot ze wegdraaide en ver smolt met 't groen, 't geel en purper der omliggende wei landen. Statig-stijf stonden ze daar nu ook, lijk voor vele jaren, de drie reu zen populieren, met op hun kortge- snoeide takken donkergroene, lichtbruine botten, beglin- sterd met een plakkerig Jentesap, dat nog nauwelijks 't barsten belette. Lucien Buysse, winnaar van de ronde van Frankrijk. De plechtige uitreiking der souvenirs, waarbij vele rede voeringen werden gehouden door het comiteit van de velodrom en het feestkomiteit, waarna talrijke bloemen- kransen aan de renners werden aangeboden. Hoog dn hun lange dunne kruinen staken nog zwart een paar oude vogelnesten, waarom een drietal pap- musschen hu pelden, hun vreugde uittjilpend tegen hun geburen oveT den goeden vroolijken tijd, die aanbrak. Stil, heel langzaam, dook het wordend lentegroen de witgekalkte muren van de herberg Het Aardeken weg, die daar heel eenzaam op zich zelf blokte, omgaven door lentepracht. Meer rechts, slingerde zich een afgeronde kasteeltoren door een vlaag van donkerzwartgroene opengesperde dennenkruinen, en nauwelijks door hun smalle rolvor mige bleekbruine stammen puilde 't steenrood der kasteel- muren uit, dat afstak op een lange lichtkleurige rij bleekgroene elzen, die twijfelend hun prachtig lentekleed bekeken in een spiegelglad watervlak van een droome- r;ge sloot. Daarneven lagen overhoop gesmeten, heel ver, de bloedroode en zwarte gewafelde daken van de wijk Oude Brug maar daarrond kwam ook leven en be weging van eenige lentehunkerende boer.en, die aan 't ploegen of aan spitten waren. Grijs daagde de kogelvormige breede Lokersche toren- schijf in de lucht op en keek met hare blijde rammelende galmgaten over de omliggende groene velde, wijl eenige pijlrechte fabriekschouwen nijdig hun zwarte rookwolken neerstreken in de maische weiden. Alles, tot 't kleinste wezen toe, voelde de herlevings- kracht en aanschouwde dien Lievevrouwblauwen hemel koepel, die vreugde en geluk toelachte, en 't lentezaad met volle handgrepen over d'aarde zwiepte. Lowie EDGARD, Lokeren.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 7