284 ONS LAND IN WOORD EN BEELD Boeiende Levensschets MET A door WILLEMIEN JANS Nummer 2 Waarom heb je dat gedaan, kind? Dat is nu echt uit gewoonte, mevrouw, glimlachte Meta» ik kon niet anders. Zij gluurde vergenoegd naar het kleine grijze hoofdje der weduwe, dat fijn en teer als een popje, op het leussen lag in het groot ouderwetsch mahoniehouten ledikant, onder een hemel van wit vitrage, dat haar bijna geheel verborg. Meta hielp de weduwe recht, drukte het hoofdkussen Wie kan me vangen? riep Meta en stoof vooruit de villa in. In een oogwenk was zij ingehaald en schermutselend gingen zij naar de studeerkamer. Teen Meta zich ter ruste begaf, was zij voldaan haar ouders te hebben kunnen schrijven, dat zij vermoedde een goeden dienst te hebben getroffen, daar allen even vriendelijk voor haar waren. Hier heeft de mama van Frits de kousen gekocht,juf. Hoe weet je dat, Kees? Ik heb het hem van morgen gevraagd, antwoordde hij met een lichten blos. Echt een kind, dacht Meta het nieuws moest aan gekondigd worden. De kinderen maakten, na lang zoeken, keus en Meta vond het prettig dat beiden dezelfde gekozen hadden, want zij zag hen liefst gelijk gekleed. Na nog enkele vast tegen den rug, streek het dek glad en gaf haar het paren gekocht te hebben, gingen zij naar de kragenaf- blaadje met het ontbijt. deeling en deden ook daar hun inkoop. Dankbaar keek de weduwe haar aan en nipte voor- Gaan we gebakjes gebruiken? opperde Jaap. zichtig aan het dampende vocht in het doorzichtig Chi- Heb je honger, jongen scherste Meta. neesch kopje. En terwijl zij het ontbijt gebruikte, ver- Jaap sloeg de oog en neer en mopperde iets binnens- telde ze, dat Kees haar 's avonds gezegd had, dat de monds, terwijl Kees met zijn guitige oogen haar hoopvolals Kees deed, zijn arm door den haren als zij uit wan- juf hem met de sommen had geholpen en al het goed aankeek. delen gingen. voor 's morgens reeds had gereed gelegd. Kom dan maar, zei ze, omdat ik voor den eersten Zij had zich voorgenomen zooveel mogelijk de moeder Een kinderhart is met een kleinigheid te veroveren, keer met jullie uitben, en daar ik bemerk dat je er beiden te vervangen en de jongens te beminnen als haar broers, zei Meta, en ik hou nu eenmaal van kinderen. nog zoo netjes uitziet... Ook de weduwe was hoogst met haar ingenomen en De kinderen, ondervindend, dat Meta hen met liefde, die zij zoo weinig gekend hadden, omringde, hadden ook haar lief gekregen. Zelfs Jaap, die de eerste dagen stug tegen haar was, begon bij te draaien en meermaals schoof ook hij, even- Wanneer zou je die kousen willen gaan koopen, juf Weet je den weg in de stad Neen, mevrouw. Jammer dat ik er giste ren avond niet aan gedacht heb, je had met de jongens in den auto kunnen plaats nemen en Hein, de chauffeur, zou je wel naar een maga zijn gebracht hebben. Nu moet je met de tram gaan, want mijn zoon heeft zijn auto den ganschen dag noo- dig. Ik zal het best vinden, mevrouw. Dan zal ik na den middag gaan met uw goedvinden, of na schooltijd met de jonge heeren, als u er niet tegen op zet. Kees en Jaap heeten ze, juf, en zoo moet je hen noemen. Heel graag, mevrouw. Dus dan maar na school tijd Best, juf. U neemt hier de tram en het eindpunt is een plein waar de school zich bevindt. Goed, mevrouw, zei Meta zich verwijderend en ging met Trui de slaapka mers in orde brengen. Te gen twaalf uur zorgde zij voor het ontbijt, dekte de tafel naar haar zin en vulde eenige vaasjes met bloemen. De weduwe liet haar stil begaan, knikte goedkeurend; Ik heb van middag niet gespeeld, onderbrak de zij was met Meta ingenomen en kon nu alles van haar oudste haar, 'omdat u kwaamt, juf, en omdat ik bang De Kautermolen zangspel opgevoerd door den Tooneelbond Meer is in Ons Christen Werkliedenbond Gildenhuis Sint-Nikolaas (Waas). verdragen. Wat had dat ontbijt haar gesmaakt en had zij daarna nog heerlijk wat kunnen rusten. Nooit was zij zoo ver wend geweest en zij hoopte, dat Meta eiken morgen haar zoo zou vertroetelen. Och, het was haar toch wel aangenaam, dat er iemand was, die ook voor haar wat een gedachte begon zich in haar hoofd de vestigen zou Meta niet een goede echtgenoote voor haar zoon zijn Meta dacht eveneens over haar toekomstindien zij eens een ander liefkreeg. Was door haar eed niet alle hoop op een eventueel hu welijk uitgesloten Had zij geen recht meer om te be minnen In haar eenzaamheid dwaalden al die gedachten haar door het hoofd en haar besluit was immereen eed is heilig, men mag een ge geven woord niet breken. En stil, met droefheid in hét hart, zocht zij in het ge bed berusting te vinden. De Winter stond voor de deur en het parkje iag ver laten de bloemen waren uitgebloeid en de rozenstrui ken op de perken stonden al met sfcroo omwonden, ge leken gevuld^ spinstokken uit vroeger tijd. Het vijver tje blonk in de stralen der middagzon en de eenden lie ten hun eentonig gekwaak nu en dan hoaren, of dom pelden hun snavel in het water, om daarna weer met hun getater en gesnater een aanvang te nemen. Meta stond naar het spel der jongens te kijken, die met twee kameraden Haasje-over en Krijgertje speelden. Zij had Jaap flink ingeduffeld, want zijn hoest ver ergerde en de dokter had haar voorzichtigheid aange raden. Hij zal het te warm krijgen en bezweet worden, dacht Meta, hij moest liever binnenkomen. Zij sloeg haar mantel om en ging naar de kinderen, zorgde, want Trui was wel goed, maar aan zoo iets Sleeden. Met ontblooten hals, omringd door een helder zou ze nooit denken. En zij was cok al zoo jong niet wit omgeslagen kraagje en met bloote knieën kwamen meerbijna vijf en zestig... aan tafek. De knapen kwamen binnengestormd en him eerste Trofcsch hadden zij voor den spiegel gestaan en gepro- vraag luidde, of de juf reeds boodschappen hadl gedaan, beerd of zij nu beter de beenen konden plooien, hadden Twee betrokken gezichtjes, die aanstonds weer op- even de voetbal voortgeschopt, verheugd nu geen strak was mijn goed vuil te maken. Je bent een lieve jongen, prees Meta. En jij Jaap, heb jij ook niet gespeeld? Ik ook niet, zei Jaap en keek den anderen kant uit. Zij lieten zich de gebakjes goed smaken en gingen vol- daan naar huis, waar zij zich aanstonds gingen ver- die met hoogroode kleur op het gelaat, stonden uit te blazen. klaarden, toen Meta zed Jullie moet me den weg wijzen. Zal ik je aan de school komen afhalen, dan kan je zelf keus doen? Dit vond bijval en toen Meta even naar hun met inkt bemorste vingers keek, gingen beiden ijlings him handen wasschen. Druk pratend over de magazijnen en den te volgen weg, verliep het tweede ontbijt. Toen het vier uur sloeg, stond Meta op haar post en zag de joelende, tierende schooljeugd de deur uit komen drummen en stoeiend de breede trappen van het gebouw afrennen. Kees en Jaap keken over de hoofden der anderen heen en zwaaiden met hun pet; zij liepen aanstonds naar Meta, die hen «te gemoet ging. Zie, juf, dat is Frits Schouten, merkte Kees op, die gespannen kous de beweging hunner knieën belemmerde. Grootmoeder vond dat zij er frisch uitzagen, waarmee ook de vader instemde, die tot Meta zei U knapt mijn jongens heelemeel op, juffrouw. Wij moeten met den tijd mee, mijnheer, en de mode vergt veel. Nu nog ieder een horlogearmband... Daar vind ik hen nog wat jong voor, juf. De knapen «zaten met popelende hartjes en blikten Meta vol hoop aan, als verwachtten zij van haar, dat zij haar wil doordreef. Dan komen1 zij nooit te laat, weerlegde Meta. Ja, pa, krijgen wij er een? dwong Kees. Wij zullen zien, wij zullen zien, jongen. Meta knikte hen bemoedigend toe en toen het maal geëindigd was, ging zij tusschen beiden in, haar armen draagt altijd zulke kousen. Mogen wtij ze morgen dan al om hun schouder gelegd, den tuin door, beloofde hun, aan doen? Natuurlijk, Kees, lachte Meta. Kinderen zijn toch allen gelijk, dacht ze belooft men hun iets, dan kennen zij rust noch duur alvorens het in hun bezit is. Zij waren trotsch haar den weg te mogen wijzen en voor een magazijn stilhoudend, zei Kees dat zij bij papa zou aanhouden, maar dan moesten zij zorgen een goed schoolrapport mede te brengen.. Plots schrok ze Jullie huiswerk? Heelemaal vergeten, bromde Kees. En Jaap pruttelde Ik wilde juist gaan voetballen. Zou je niet liever in huis komen, Jaap? vroeg ze bezorgd, 't Is niet goed voor je hoest, vent, zoo druk te spelen. Ik heb nog niet gehoest van middag, juf, en wij vermaken ons zooriep hij heensnellend, terwijl! de anderen hem volgden. Hij liep ovei den boord van den vijver en luisterde, of verstond niet, dat Meta hem waarschuwde. Plots struikelde hij en viel in het ijskoude water. Meta uitte een angstkreet en zonder zich een oogen- blik te bedenken, sprong zij hem na. Het water reikte tot aan haar middel, belemmerde haar bewegingen, maar met een vluggen greep nam zij Jaap, die het bewustzijn verloren had, in haar armen en tilde hem met behulp van Kees, die doodsbleek, schreiend stond toe te kijken, op het gras. Zij schoot haar mantel uit, legde het droge gedeelte over Jaap en droeg met Kees het arme knaapje naar binnen. De kameraadjes waren verschrikt weggevlucht, doch kwamen even later naar den afloop informeeren. 's Avonds lag Jaap in hevige koorts en de dokter, die in alle haast was geroepen, vreesde voor pleuris. Pleuris? vroegen Verdonk en Meta angstig. Een mijner zusjes heeft die ziekte ook gehad, zei Meta. En is zij genezen? vroeg Verdonk met angstige stem. Ja, mijnheer, door de goede zorgen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 12