De EfffienSi v&in den No. H€ Vrij naar het Engelsch van CHARLES GARVICE |n. V. "ONS LAND,, j m ONS LAND IN WOORD EN BEELD iSMü&t&l Bk ken de geheele geschiedenis niet, tenminste niet in bijzonderheden, maar kort voor zijn dood gaf mijn vader mij een verzegeld pakje, en zei mij dat ik het niet mocht openen voor dat ik na zijn dood in groote armoede zou verkeercn en dus geld noodig zou hebben. Misschien wordt die plotselinge ver- andering in mijn financieele omstandigheden wel ver klaard door den inhoud van dat pakje. Maar ik heb tot dusver niet den moed gehad, het te openen." „Natuurlijk niet," zeide Jack met een instemmend knikje. „Ik weet, dat mijn vader jarenlang naar den heer Chalfont heeft gezocht, en dat hij zelfs alleen of althans hoofdzakelijk daar voor naar Engeland is ge komen. Het kan haast niet anders, of mijn vader moet hier in huis gekomen zijn, den heer Chalfont ge sproken en hem gedwongen hebben om dat testament te maken. Dat veroorzaakt mij groote zorg, mijnheer Chalfonteuw overleden vriend zal waarschijnlijk dat testament tégen zijn eigen wenschen in gemaakt heb ben, denkt u óók niet Als dat nu zoo is, dan heb ik geen recht Jack keek haar met vas ten, geruststellenden blik aan. „Daarover behoeft u zich werkelijk niet ongerust te maken, miss Norton," zeide hij ernstig. „De heer Chal font was in het geheel niet de man om zich te laten dwingen. U kunt ervan verzekerd zijn, dat hij u zijn vermogen heeft nage laten, omdat hij dat zelf wenschte en billijk vond. Hij had geen bloedverwanten, en het was dus heel natuurlijk, dat hij zijn geld vermaakte aan de doch ter van zijn ouden vriend, temeer omdat hij zich daartoe verplicht achtte." Nora's gelaat helderde een weinig op, maar het was duidelijk dat zij toch nog bleef twijfelen. Jack vroeg zich af, of hij haar vertellen zou van den ver scheurden brief, dien Horton in de papiermand had gevonden. Hij besloot echter, daarover te zwijgen, omdat hij er toch niet over spreken kon zonder haar tè verraden dat Chalfont zijn vermogen aan haar had nagelaten, terwijl hij hém tot zijn erfgenaam had willen maken. „Als ik u een goeden raad mag.geven, miss Nor ton," besloot Jack, „denk dan in het geheel niet meer aan het verleden,daar kunt u weinig plei- zier van hebben. De heer Chalfont zal stellig goede redenen hebben gehad, om u tot zijn erfgename te maken." Nora loosde een zucht van verlichting. „Ik zal uw raad opvolgen," zeide zij. „Ja, ik wil trachten te vergeten, dat er blijkbaar tusschen den heer Chal font en mijn vader onaangename dingen zijn voorge vallen. Ik veronderstel dat de heer Chalfont zijn geld aan instellingen van weldadigheid zou hebben na gelaten, als hij mij niet tot zijn erfgename had ge kozen." „Hij was in élk geval zeer weldadig," zeide jack ontwijkend. „Nu, u kunt zelf ook het een en ander weggevenik ben er zekér van dat u dat zult doen." „U denkt wel vleiend over mij," lachte zij. „Hoe vindt u mijn nicht Mabel?" vroeg Jack, een plotselinge wending aan het gesprek gevend. „Zij is eigenlijk wel geen nicht van mij, maar ik heb haar altijd" zoo genoemd." „O, ik houd heel veel van haar," antwoordde Nora. „Ook' daarvoor moet ik u bedanken u schijnt let terlijk aan alles te hebben gedacht en overal voor te hebben gezorgd." Er heerschte eenige oogenblikken stiltetoen bloosde zij plotseling en zeide aarzelend „Mijnheer Chalfonte, ik wilde nog iets zeggen, dat mij in uwe oogen wel zeer nieuwsgierig en indrin gerig moet doen schijnen...." „Dat is zoo goed als onmogelijk," viel Jack haar met een glimlach in de rede. „Wat wilde u zeggen, miss Norton „Ik wou spreken over den heer Chalfont en over u. U én hij waart intieme vrienden ofschoon ik maar met weinig menschen in aanraking gekomen ben, weet ik toch wel, dat hij u bijna als zijn eigen zoon Hen- kalme boschweg uit onze Kempen. beschouwde. En daarom vind ik het vreemd, zeer vreemd zelfs, dat hij...." Zij hield op, zichtbaar verlegen. „O, u bedoelt, dat hij mij niets heeft nagelaten vroeg Jack, opgewekt en alsof dat de meest gewone zaak ter wereld was. „Horton heeft mij zooeven ge zegd, dat u daarover had gesproken. Ja, de heer Chalfont en ik waren zeer goede vrienden. Toch behoeft u zich er niet over te verwonderen, dat hij mij niets naliet, want daarvoor bestond werkelijk geen enkele reden. Op de eerste plaats heeft hij mij tijdens zijn leven met weldaden overladen, en bo vendien.... ik heb mijn beroep." Hij zei dat laatste op een toon, alsof hij een uitge breide pract.ijk had, en Nora loosde een zucht van verlichting. „Daar ben ik blij om," zei zij „U neemt nnj toch niet kwalijk dat ik daarover gesproken heb Ik vreesde dat de dood van den heer Chalfont ook in financieel opzicht voor u een groot verlies beteeken- de. U woonde hier in zijn huis, waart bijna een zoon voor hem, en nunu ben ik gekomen." Zij lachte eenigszins gedwongen en ging toen voort „Ik heb het gevoel, mijnheer Chalfonte, alsof ik u eigenlijk uit dit huis heb verdreven I" Het verschafte Jack een grimmig genoegen, er over na te denken, wat zij wel zou zeggen als zij alles wist. Maar hij zeide op zeer ernstigen toon „Neemt u mij niet kwalijk, miss Norton, maar nu vergist u zich toch sterk Ik bewoonde eenige kamers hier, omdat dit voor den heer Chalfont gemakkelijk was, maar ik heb mijn eigen kamers aangehouden, en nu woon ik daar weer. U kunt dus wat dat betreft volkomen gerust zijn." Nora zweeg eenige oogenblikken. Zij wilde eigen lijk zeggen: „Wilt u er aan denken, dat de kamers hier nog steeds tot uw beschikking zijn maar zij wist niet, of dat wel passend was „Wilde u mij nog iets vragen vroeg Jack. „O, jawel," antwoordde zij, „er is nog zooveel wat ik u vragen wou. De heer Horton heeft mij eezegd, dat u al dien tijd het landgoed hebt be stuurd." „Dat is waar," zeide Jack, „en als ik er goed over nadenk, is dat het eenige wat ik voor den heer Chalfont heb gedaan in ruil voor al het goede waarmede hij mij heeft overladen. Ziet u, ik ben op het land grootgebracht en wist daardoor meer van zulke dingen af dan hij. Van lieverlede liet hij alles aan mij over de controle voer en de zorg voor de pach ters, de stallen en wat er verder alles te doen viel. U zult dan ook wel een rentmeester moeten hebben, want zelf kunt u dat onmogelijk allemaal doen. Horton zal wel E Voor al uwe drukwerken E i Wendt U tot de Sterekxstrait, 9-11 BRUSSEL E Specialiteit in koperdiepdruk i nllllUIIIIMIIIHIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllltlilltlU? een goeden voor u weten te vinden." „U bedoelt dus dat u niet langer datmijn heer Chalfonte, als ik u nu eens vroeg om voor mij het zelfde te blijven doen als u voor den heer Chalfont hebt gedaan, zoudt 11 dan toestemmen Ik schaam mij eigenlijk om het u te vra gen, omdat u reeds zooveel voor mij hebt gedaan...." Een oogenblik hield Jack de oogen neergeslagen toen zag hij haar vol in het gelaat en antwoordde „Als u mij tot rentmeester wilt hebben, miss Norton, dan wil ik 't heel graag doen." „Dank u 1" zeide zij, met een zucht van verlich ting. in haar oogen, de mooiste die Jack meende ooit te hebben gezien, blonk een schittering van genoe gen. „U weet niet welk een geruststelling dat voor mij is 1 lk was bang dat u zoudt weigeren, dat ik een vreemde.... o, ik kan u niet genoeg danken 1" „O, daar moet u niet aan denken," zeide Jack, „ik zal de zaak wel met Horton bespre ken, en u behoeft zich er in het geheel niet over te bekommeren." „U spreekt erover alsof het maar een kleinigheid is, wat u voor mij wilt doen," zeide zij. „Zal het niet teveel van uw tijd vergen „O, ik heb tijd genoeg.. ik bedoel," verbeterde hij zichzelf haastig, „dat ik den noodigen tijd wel zal kunnen vrijmaken. Ik zal natuurlijk dikwijls hier moeten komen, maar ik hoop u maar zeiden lastig te vallen." „O, u valt mij in het geheel niet lastig," zeide zij snel, „en bovendien, als het u om het even is, dan wil ik wei graag weten wat er omgaat. Ziet u,".... zij zweeg een oogenblik, en ging toen ietwat deemoedig voort „ik heb het gevoel alsof die menschen hier op het landgoed bij mij hooren en ik verantwoordelijk ben voor hun welzijn. Dat 'vindt u toch niet gek, wel „Geen kwestie van, integendeel," antwoordde Jack ernstig. Datzelfde gevoel had hem immers óók bezield „Het is juist heel goed, dat u zich voor hen verantwoordelijk acht, want zij hangen van u af en steunen op u. Zij staan of vallen met een goeden of een slechten landheer." „Ik wil goed voor hen zijn," zeide zij. „Ik heb veel gelezen over die arme pachters...." „Kom, kom," viel Jack haar in de rede, „u moet niet alles gelooven wat er'geschreven wordt! Ik denk dat er meer goede dan slechte landheeren zijn, en de heer Chalfont behoorde stellig tot de eersten. Hij was altijd heel goed voor de menschen ofschoon hij hen niet ondersteunde, want dat is goedheid van een zeer bedenkelijke soortMaar nooit was hij hard voor hen, altijd stond hij gereed om te helpen waar het noodig was. Als de huur door de een of andere omstandigheid te hoog was, wel, dan verlaagde de heer Chalfont ze." „U bedoelt zeker, dat u het deed," meende zij met een glimlach. „Nu ja, dat is hetzelfde," vond Jack. „Ik wil maar zeggen, dat hij altijd royaal was." „En ik wil dat óók zijn," zeide zij. „Ik wil een goede vriendin voor hen zijn, ik wil hun aller wel vaart." „Ja, maar toch niet zoo, dat u hen geen huur

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 4