m ujt_ ONS LAND IN WOORD EN BEELD 437 getwijfeld zouden hij en zijn zuster goede vrienden worden met Nora. „Dwaas, die. ik ben riep Jack geërgerd uit, toen hij zich bewust werd van zijn gedachten. „Dat zou immers het beste voor haar zijn En het is heel goed voor haar, als zij zulk gezelschap krijgt. Driedubbele gek, die ik ben XIV Jack ging den volgenden dag niet naar Chertson hall en ofschoon hij zijn best deed, om zijn ge dachten op iets anders te bepalen, kon hij toch niet de herinnering van zich afzetten, dat Nora dien dag een bezoek aan lord Ferndale en diens zuster zou brengen. Zij had dat beloofd. In den geest zag hij haar door het oude gebouw loopen, met lord Ferndale als haar metgezel en hij vond dat tooneel in het geheel niet aangenaam! Den volgenden dag ontving hij een brief van Horton, waarin deze hem de behandeling van een rechtszaak opdroeg. Het was weliswaar een vrij onbeteekenend geval, 'maar voor Jack belangrijk, genoeg, omdat het zijn eerste was. Natuurlijk moest hij het dadelijk aan Jiggles vertellen en daarna besteedde hij den geheelen morgen aan de bestudeering van het geval. Nadat hij haastig een eenvoudige lunch had gebruikt, begaf hij zich naar het station. Eenige minuten voor vier uur kwam hij in Chertson aan de afspraak met Mand Delman had hij totaal vergeten, maar toen hij het -bosch zag, dacht hij er weer aan en met een ongeduldig gebaar, begaf hij zich- naar de afgesproken plaats. Maud was er reedszij liep heen en weer vóór den omgevallen boom met een boek in haar hand en het gezicht een weinig naar boven gekeerd, terwijl haar lippen zich bewogen alsof zij het een of ander van buiten leerde. Toen zij het geluid van Jack's voetstappen hoorde, wendde zij zich haastig om, haar oogen schitterden en zij ging snel naar hem toe. „O, u bent gekomen! Ik was bang.... neen, ik was niet bang, ik wist zéker, dat u komen zoudt Ik geloof niet, dat u ooit een belofte niet hebt gehouden, is 't wel, mijnheer Chalfonte „Dat herinner ik mij niet," antwoordde Jack met een glimlach. „Er zijn echter wel beloften die men beter doet niet te geven. Bijvoorbeeld dit geval, U weet wel, miss Delman, dat ik in het geheel niet bevoegd tot oordeelen ben." „O, dat moet u niet zeggen Het lijkt wel alsof u er spijt van hebt, dat u geko men zijt. Wilt u mij „Maud" noemen „Als u dat liever hebt, vooruit dan maar," lachte hij. Zij scheen zoo kinderlijk te zijn en in het geheel geen andere bedoelingen te hebben „Ik zie, dat u het boek meegebracht hebt," zeide hij. „Kent u uw rol goed „Ik geloof het wel," antwoordde zij met een bedachtzaam knikje. „Als u nu op dien boom wilt gaan zitten, dan blijf ik heen en weer loopen, dat vind ik gemakkelijker." „Nu, ik vind dat u een vrij moeilijke rol hebt uitgezocht," zeide Jack, nadat hij een blik in het boek had geworpen, dat zij hem had gegeven. „Enfin, vooruit maar Gedurende de eerste minuten volgde Jack haar, zooals een onderwijzer het zijn leerling zou hebben gedaan maar weldra vergat hij het boek, dat hij in de hand hield, hief het hoofd op en keek haar vol spanning aan. Zij droeg haar rol zonder de minste hapering voor, maar het was veel meer dan eenvoudig reciteereix.dat was werkelijk spél Jack was geen bevoegd criticus, maar hij begreep toch dadelijk, dat hier inderdaad talent school en het feit, dat zulk een jong meisje zonder de minste ervaring en geheel ongeschoold zoo kon spelen, bracht hem in de grootste verbazing. Ondanks zich zelf, kwam hij geheel onder den indruk van haar spel half werktuigelijk stopte hij zijn pijp en terwijl hij rookte, staarde hij met peinzend- bewonderenden blik naar het meisje. Hij dacht echter, op dat oogenblik ook aan de verantwoordelijkheiti, die hij op zich ging nemen. Uit deze kalme, rustige omgeving ging hij haar Weghalen, om haar te brengen in de sfeer van het «Toneelleven, een leven dat haar misschien succes, maar stellig ook gevaren zou meebrengen. Was het niet teveel gewaagd Maar terwijl hij daarover nadacht, luisterde hij nog steeds en sloeg hij haar onafgebroken gade en toen zij haar spel had beëindigd, wist hij op het eerste oogenblik nog geen woorden te vinden. „Wel, wat denkt u ervan?" vroeg Maud ten- „Daar geloof ik niets van antwoordde-zij met nadruk. „U hebt natuurlijk de beste tooneelspeel- sters zien spelen; dus u 'kunt ook wel weten hoe het moet. In elk geval ben ik met uw oordeel bést tevreden, mijnheer Chalfonte. Denkt u, dat het gaan zou met mij „Dat denk ik stellig," antwoordde hij, die in wendig wenschte te kunnen zeggen, dat hij het niet dacht. „Ik ben er zelfs van overtuigd, dat u talent hebt." „Dat is voor mij genoeg," zeide zij dankbaar, terwijl zij naar hem toe kwam en hem bijna eer biedig de hand drukte. „Natuurlijk ben ik over mijn spel niet tevreden ik weet heel goed, dat er nog veel aan mankeert, maar een theater-directeur zou mij wel zeggen, wat ik goed en wat ik verkeerd gedaan heb." Zij was naast den boom waarop Jack zat, op den grond gaan zitten en na eenige oogenblikken stilte hief zij het hoofd naar hem op. Haar groote oogen stonden vol tranen en haar lippen beefden. Op dat oogenblik was zij zóó mooi, dat Jack ervan ontroerde. „Zoo ernstig moet u het niet opnemen, miss slotte, zichtbaar opgewonden en met een drukking op haar gezichtje als iemand die ver wacht. zijn doodvonnis te zullen hooren. ,,Het is prachtig!" zeide Jack. „Maar.... ik kan er eigenlijk niet over oordeelen, ziet u." jonge maar ijverige lezer van Oni Land die vol belangstelling het pas verschenen nummer doorkijkt. Maud," zeide hij waarschuwend. Ik kan er niets aan doen," snikte zij, door haar tranen heen glimlachend. „Het toonee/spel is alles voor mij, en ik wil u zoograag bedanken, en dat kan ik niet. Dat maakt mij ongelukkig. O, mijn heer Chalfonte. Met een gebaar, even kinderlijk-dankbaar als welsprekend, boog zij haar hoofd over zijn hand en drukte haar frissche lippen erop. - Jack sprong op, nu toch werkelijk geschrokken en zelfs ontzet. „Miss Maud 1 Dat moet u niet doen 1 Wat ik voor u gedaan heb, was zoo weinig, dat...." Alles hebt u voor mij gedaan, alles!" viel zij hem in de rede. ,,U bent de eenige vriend, dien ik heb, dien ik ooit heb gehad 1 U hebt mij geholpen, zooals niemand anders het zou hebben kunnen en willen doen. Nooit zal ik het vergeten, nooitEn u zult mij blijven helpen nietwaar „Ja ja, zeker, natuurlijk," antwoordde Jack haastig. Het tooneeltje werd pijnlijk voor hem, en hij verlangde ernaar weg te komen. „Ik zal nog eens met Telby praten en denk het wel te kunnen klaarspelen. Maar u moet zich niet teveel laten meeslepen hoor 1 Denk ook niet, dat het leven van een tooneelspeelster enkel rozengeur en mane schijn is ik weet er wel niet veel van, maar men heeft mij meermalen verzekerd, dat het dikwijls heel moeilijk is en veel teleurstelling brengt. En...." Zij waren beiden opgestaan, en nog steeds op gewonden, antwoordde zij „O, dat vind ik niets erg Ik. ben erop voor bereid, ik weet, dat het veel strijd zal kosten, maar anderen zijn er doorgekomen, ik kan het ook Neen, mijnheer Chalfonte, u kunt mij niet bang maken, al zoudt u het ook willen. Ik wéét, dat ik zal slagen, omdat.... omdat u mij helpt." „Dat beloof ik u," zeide Jack. ,.!k zal Telby zeggen, wat ik van u gezien heb en dan hoort u zoo gauw mogelijk nader van mij. Maar nu moet ik gaan, het is al veel later dan ik"dacht." Zij stak hem beide handen toe, die hij broederlijk drukte en toen ging hij snel heen. Terwijl hij verder ging door liet bosch, zag hij iertiand langs een ander pad loopen. Hij kon deii man natuurlijk alleen van achter zien en meende dat het Stephen Fleming was. Verder dacht hij echter ook niet meer aan hem, want hij had bijna een uur doorgebracht bij Maud en verlangde nu naar Chertson Hall. Maud zonk op den omgevallen boom neer en vouwde haar handen in den schoot. Haar oogen glansden, terwijl zij luisterde naar Jack's zich verwijderende voetstappen. De jonge man was in haar oogen de beste, de edelste ter wereld zonder dat zij zich ervan bewust was, had zij haar hart aan hem verloren en het was minstens in even groote mate haar liefde voor hem, het verlangen om zijn goedkeuring te verwerven, ge weest die haar eenige oogenblikken tevo ren zoo schitterend had doen spelen. Terwijl zij aan hem zat te denken, wist zij, dat hij haar bewonderd had en dat was haar grootste vreugde. Zij hoorde het geluid van naderende voetstappen en het bloed steeg haar naar de wangen, toen de gedachte in haar op kwam, dat het misschien Chalfonte was, die terugkwam. Een oogenblik later echter werd zij bleek en het werd haar bang om het hart, toen zij Stephen Fleming tusschen de boomen te voorschijn zag komen. Zij stond vlug op, maar ging dadelijk weer zitte'n, toen zij bedacht, dat Fleming haar natuurlijk zou vergezellen als zij naar huis wilde gaan. Er was een tijd geweest voordat zij Jack had gekend dat Maud gaarne het gezelschap ,van Stephen Fle ming wenschte, maar die tijd was reeds lang voorbij. Stephen had nu niets aan trekkelijks meer in haar oogen en zooals het gewoonlijk in zulke gevallen gaat, deed zij haar best, den omgang met hem -zooveel, mogelijk te vermijden. „Goeden middag, mijnheer Fleming," zeide zij op koelbeleefden toon. Inwendig was zij echter een beetje zenuwachtig, want de groote jonge man stond met zijn handen in zijn zakken voor haar en keek met donkeren blik op haar neer. „Goeden middag," antwoordde hij op éenigszins ruwen toon. Jalouzie en haat jegens zijn vermeenden medeminnaar be- heerschten hem, en hij had eigenlijk een ontmoeting met het meisje gezocht, om haar te verwijten, dat zij hem in den steek gelaten en Jack Chalfonte gezocht had. Nu hij echter voor haar stond, werd zijn boos heid verdreven door zijn verlangen om haar terug te winnen, en kon hij de verwijtende woorden niet vinden, die hij tot haar had willen richten. „Wat doe je hier, zoo heelemaal alleen vroeg hij. „Wat ik doe?" herhaalde Maud, op vriendelijken toon, en toch met een zweem van ontstemming. „Ik rust uit, en ik zit te den ken. En waarom zou ik niet alleen zijn, als ik dat wil En ik wil alleen zijn 1" zijn .Dat moet zeker een duidelijke wenk voor mij beteekenen," zeide hij somber. „Wat is er aan de hand, Maud Heb ik je misschien beleedigd „Er is niets aan de hand, en u hebt mij niet be leedigd, mijnheer Fleming," antwoordde het meisje, den nadruk leggend op het woord „mijnheer", „maar ik vind,dat u mij niet met„Maud" moest aanspreken." „De laatste maal, dat wij elkander ontmoetten en ik u mocht vergezellen, vond u dat toch wél goed, en nu moet ik opeens weer „miss Delman" zeggen," wierp hij boos tegen. „Als ik het toen goedgevonden heb, dat u mij bij mijn voornaam noemde, dan ben ik dwaas geweest," zeide zij, terwijl ze een kleur kreeg van ontstemming, „en in elk geval moet u het niet meer doen. Mijn moe der houdt er niet van. Bovendien is het niet goed, tusschen menschen die niets méér zijn dan kennissen, hoogstens vrienden." „U weet, dat ik méér wilde zijn dan dat," zeide hij. „Op dien avond, toen wij samen door het bosch wandelden, wist u dat reeds, Maud," barstte hij plot seling op hartstochtelijken toon uit, „je weet heel goed, dat ik je liefheb, dat ik je tot vrouw wil!" Zij was haastig opgestaan en beet zich op de lip pen en wilde heengaan, maar hij greep haar hand, trok haar terug op den boomstam en ging naast haar zitten. Zij trachtte, haar hand terug te trekken, maar hij hield die stevig vast en zij bleef toen maar stil zitten, omdat zij toch wel 'n beetje bang van hem werd en het beter achtte, hem niet te weer streven. (Wordt voortgezet)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 5