De Schaduw der Liefde 476 ONS LAND IN WOORD EN BEELD ^lllinillllllllllllllllllllllllllllll!!:i!!!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllll>ll!llllllllllllllllllllllllllllllllllll]||IW^ ^«iiiiiiuuuiiiiiinuimiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiniiiiiiimiiiiiiiiiM V Willemlen JANS 3 lllllltllllllllllllllllllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllIIIIIF Door haar jaloezie zweepte zij zich op; gaf Daniëlla Zij was buitengewoon spraakzaam en Daniëlla luis- Mevrouw l riep Daniëlla verontwaardigd, hoe kan nauwelijks antwoord en wilde niet, dat EÜy in haar terde met belangstelling naar de verhalen waarin de zoo n vernederende gedachte bij u opkomen Mijnheer nabijheid verbleef. Daniëlla bemerkte de zenuwachtig- destijds gevierde Denise, de hoofdpersoon was geweest, zal dat nooit doen, want hij bemint u en ik... heid der zieke en vreesde voor een nieuwen aanval. De Ik was trotsch, zuster, bekende de zieke en daarom En u, zuster? hijgde de zieke bang. duisternis viel in en het jonge meisje vroeg, of zij de word jk thans zoo zwaar beproefd. Zou, indien het moest gebeuren, aanstonds ver- Dat is enkel een ongelukkig toeval, mevrouw, er trekken. lamp wilde ontsteken. Neen, antwoordde Denise, ik wil lie ver nog wat in de schemering vertoeven... Zuster Wat belieft u, mevrouw Hebt u nooit kennis gehad Neen, mevrouw. Dus u weet niet, wat liefde is? Tot dusver niet, mevrouw, lachte Daniëlla. En ik heb er ook geen behoefte aan. Vreemd u is toch geen misdeelde der natuur... Nooit dus? Neen, mevrouw, nooit. De zieke scheen gerustgesteld te zijn, want zij bleef stil liggen mijmeren. Even daarna 'hernam ze Ga maar wat in den tuin, zuster. Als ik licht noodig heb, zal ik Rina wél bellen. Zooals mevrouw verkiest, antwoord de Daniëlla met blij gemoed. Zoo 'n rustig uurtje in den tuin was haar een waar genot. Even daarna liet Denise de schel, die in haar bereik was, overgaan voor Rina, de tweede meid. Rina. waar is mijnheer? wendde me vrouw zich tot de dienstbode, die binnen kwam. Mijnheer is met den rentmeester uit gegaan, mevrouw. Waar is de verpleegster In den tuin, mevrouw. Waar in den tuin Ik zag haar op de eerste bank plaats nemen, me- zijn meer menschen, die in hetzelfde geval als u ver- De Jonge Katholieke Wacht 14* wijk Mechelen, vierde over enkele weken de 15* verjaardag harer stichting en tevens de wijding en inhul diging van haar nieuw vaandel. Hierboven het huidig hoofdbestuur. vrouw. Rina? Ja, mevrouw. Rina, je bent nu reeds zooveel jaren bij ons in Mevrouw heeft maar te bevelen, zei Rina nieuws gierig na die inleiding. Ik zat je goed betalen, Rina, als jij mij op de hoogte wik houden, met de handelingen der verpleeg ster. Ik, mevrouw? verbaasde de meid. De zuster is zoo Zcu u dat doen Ja, mevrouw, aanstonds. Hij, die wij onze liefde schenken, is als een magneet met groote aantrekkings kracht, zuster. Misschien als het een eerbare liefde is, mevrouw. Neen, zuster, juist in het tegendeel een verboden vrucht smaakt immers veel heerlijker Voor onedele menschen misschien, mevrouw Maar iemand, die een recht zinnig karakter heeft, is op zulke liefde niet gesteld. Tegen de liefde is men niet bestand, zuster men moet er zich aan onder werpen. De zieke zweeg en dommelde zachtjes Nooit had zij zoo vertrouwelijk met de zuster gesproken en Daniëlla was ver heugd, dat de zieke haar wat naderkwam. Dcch welke vermoedens kwamen bij de arme lijderes op En Daniëlla vroeg zich af, of zij in een ondoordacht oogenblik zich zou verraden hebben en dat de zieke bemerkt had, dat zij, Datiiëlla, van Bentum lief had Ja, zij beminde hem in stilte. Was het uit medelijden met den armen man, die door zijn vrouw, ondanks zijn overgroote goedheid en innige liefde voor haar, het mikpunt hare wcede was? Was het de droeve glimlach, die om zijn lippen zweefde, of waren het zijn goedige oogen, die haar de liefde voor hem in keeren. Neen, zuster. God heeft me voor mijn hoogmoed baar hart gelegd hadden? gestraft. Zij hield van hem, maar moest hij eens een blik in - - Denkt u, dat onze Lieve Heer zich met zulke !jaar s*aan^aar 9c^m ontdekken, dan zou zij betrekking wi, zijn altijd voor u goed geweest, zoudt banal€ di bezighoudt, mevrouw? Hij zelf gaf u hee*^. ver van hem om hem nooit meer weer te zien. ge nu mij een genoegen willen doen immers che schoonheid 21011 met tussc"en hem en zijn vtouw stellen Ben ik nog mooi, zuster? Zeker, mevrouw. Ook mijnheer vindt u steeds verrukkelijk... Zegt hij dat onderbrak de zieke haar. Dat niet, mevrouw. Mijnheer houdt nooit intieme had zij niet tegen haar opkomende liefde gestreden goed en zoo vriendelijk, roevrouw en ik zou haar moeten gesprekken met mij. Maar dit kan iedereen toch wel op- Hoeveel nachten had zij niet reeds slapeloos doorge- bespicaieerenhaar gangen nagaan bracht, overweoend of het niet h*>tp.r Verontwaardiging lag in Rina's stem en haar liefde moest rein blijven en zij mocht geen ver wijdering tusschen de echtgenooten brengen. Ja, me vrouw had gelijk als de liefde kwam, moest men er zich aan onderwerpen. Zij, Daniëlla, wist het maar al te goed, want hoe afkeurend schudde zij het hoofd. Dus ge wilt niet, Rina Indien u het mij beveelt, mevrouw, zal ik aan uw bevél voldoen, maar ik zeg het vrij, niet gaarne. En waarom niet? Omdat er- tot heden op het gedrag dér zuster niets is aan te merken. Die aiv- dere verpleegsters, die mevrouw gehad heeft, zochten steeds mijnheer te ontmoe ten, maar zuster Daniëlla zou, geloof ik, eerder nog een ander laantje inslaan om mijnheer te ontloopen. Dus zij is, volgens u, niet als de vorige verpleegsters O, n^en, mevrouwzei de meid met overtuiging. Goed, Rina, ge kunt gaan, doch dit gesprek blijft onder ons. Mevrouw kan ervan verzekerd zijn. Rina verliet de kamer en mevrouw van Bentum geveelde zich tevreden na haar ondervraging. Zij was blij toen de zuster binnenkwam. Zij vroeg haar licht te willen maken. Een mooie avond,hé, zuster? beg on ze. O prachtig mevrouw En de nach tegalen zingen zoo verrukkelijkHoor eens, mevrouw. Ja. zuster. Ik geloof dat er heel wat in cms park verblijven... Hebt ge mijnheer met gezien Op Zondag 12n September vierde de bevolking van Uytkerke den heer Leopold Vanbeverën, die 50 jaren zijn ambt van kerkbaljuw uitoefent in de parochiekerk van Sint-Amandus. De prachtige straatversieringen, de gedichten en jaarschriften waren overtalrijk. Na de plechtige jubelmis werd de jubilaris naar de dorpplaats gevoerd (zie foto) waar hij de nij- verheidsmedalie van 1ste klas en 't Pauselijk eerekruis Pro Ecclesia et Pontifice ontving. bracht, overwegend of het niet beter zou zijn, te vertrekken Doch ook hierin had mevrouw gelijk die de liefde deed ontstaan, bezat als de mag neet, veel aanfcrekkingskacht. Zij zou niet van hem kunnen heengaan en werd liever de slavin van haar liefde, al zou die ook nooit zonnig kunnen zijn, want de scha duw ervan zou haar steeds blijven omge ven. De Herfst had zijn intrede gedaan en het uitgestrekte park rond het kasteel was een prachtig, grootsch gezicht roet al die kleurige tinten der verschillende blade ren. Door het dun geworden loover scheen de blauwe hemd, terwijl het zonnegoud glanzend langs de takken op de paden viel. Daniëlla dwaalde door de dreven met Elly, die haar arm door dien der zuster geschoven had en vroolijk met haar bab belde. De zieke lag voor bet venster en zag Elly vertrouwelijk met de verpleegster, die het kind vriendelijk toelachte en het een zoen gaf. En in haar jaloerschheid dacht ze Elly houdt meer van haar dan van mij. Daar moet een einde aan komen. Elly meet naar een kostschool. En toen haar man binnenkwam, stelde zij hem voor Zcuden wij niet eens ernstig aan de Neen, mevrouw. Ik ben niet ver den tuin in ge- roerken Nooit zag ik een man, die zoo aan zijn vrouw opvoeding van Elly gaan denken, Rudolf gaan en heb op de eerste bank even vertoefd, daar ik verkleefd is. Hoe kom je daar zoo in eens aan, lieve verbaasde bang was, dat u me mocht noodig hebben. Ja, hij houdt van me, straalde ze. Denkt u niet, hij. Dankbaar keek de zieke haar aan en opgemonterd, nog evenveel als vroeger Omdat zij hier op de dorpsschool natuurlijk niet begon zij over haar jeugd en over haar kennismaking Meer nog, veronderstel ik, mevrouw. voldoende onderwezen wordt. met van Bentum te vertellen. Zuster als mijn man u ooit van liefde zou Ze is nog zoo jong, Denise. En wij zullen haar Haar achterdocht was weer even geweken. spreken... zoo missen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 12