GLOBE éMé. Verfrisschend, uitnemend fijn van smaak, onverge lijkbaar om zijne zuiver heid, is Globe de uitge lezen drank voor ieder die aan sport doet. DE ZIEL DER CITROEN ONS LAND IN WOORD EN BEELD 589 veer den geest en het was hem dan onmogelijk den slaap te vatten. Hij vroeg zich af, toen hij achter de brandspuit liep, waarom hij afstand had gedaan van zijn oude liefhebberijen, de herbergen en restaurants, zijn vroo- lijke kameraden... Zij hadden hem niet begrepen, 't onzinnig gevonden zoo lang om een kind te treuren... Helder kleurde de donkerroode gloed der vlammen tegen het duistere hemelsgewelf op. Macdcnel gaf geen acht cp de plaats van bestem ming. hij ging mede met den stroom. Een scherpe brandlucht was reeds merkbaar en dan hoorde hij de knetterende balken... Eerst bleef Macdonel met groote belangstelling het schouwspel opnemen, doch dan drong hij naar voren. In zijn hart was hij een vech ter, en hij sympathiseerde met de mannen die tegen het vuur durfden vechten... Langzaam maar zeker kwam hij in het gevaarlijke gebied, en zag dat er een groot huis, cp den hoek van de straat, in brand stond. De lager gelegen verdiepingen waren al uitge brand, de vensters waren ingevallen en een dichte rook bedierf de atmosfeer. Uit de hoogêre verdiepin gen laaiden de vlammen hoog op... De spuittoren was reeds in gebruik, maar door de verschrikkelijke hitte waren de brandweerlieden genoodzaakt uit de nabijheid van den vuuroven te blijven. De ladders stonden buiten gebruik; hier waren ze gewoonweg nutteloos... Het was een onvergetelijk schouwspel, duizenden gezichten zag men, hel verlicht door het vuur. Met bleek gelaat en bevende handen staarde men naar den vuurgloed. De meubelen en andere waardevolle voorwerpen werden door de omstanders in naburige huizen ondergebracht... De brandweermannen kwamen handen te kort..., er was gevaar dat andere gebouwen door het vuur zouden worden aangetast. De hitte was ondragelijk. Macdonel zag wel dat het huis niet te red den viel. De beneden vloeren waren reeds doorgezakt en steeds ging het vuur hooger, kleine heldere vlammetjes kwamen weer uiW een hoogere verdieping. Plotseling kwam iemand, zonder jas of hoed, op het afgezette gebied aanrennen, een paar maal struikelend over de uitgelegde slangen. Men kon zien dat hij zich ruw een weg door de menigte had gebaand, want zijn boord was bevlekt en zijn jasje was in flarden gescheurd. De brandmeester pakte hem bij den arm vast en wilde hem weer ruw terugzenden, een kort bevel lag reeds op zijn lippen, doch dan scheen hij plotseling den man te herkennen en liet hem los. Gij, mijnheer? Ge deed maar beter weg te gaan, er is geen enkele kans meer... Macdonel hoorde het gesprek, maar herkende het bleeke en vertrokken gezicht van den nieuw aangeko mene niet... Is alles gered? Ik hoorde het..., ik dineerde in de stad... Ik kwam zoo vlug als ik kon... Hemel!! Hij liet zijn oogen over het gebouw gaan terwijl hij sprak, doch dan hield hij plotseling met spreken op... zijn lichaam schokte, zijn arm schoot uit, wijzende... Daar op de vijfde verdieping..., aan het venster! Mijn God... Kalm... Mijnheer blijf u zelf meester, we zullen ons best doen. De brandmeester sprak hem hoop in, maar in zijn hart gaf hij hem geen kans... Macdonel keek in de rich ting die de man aangaf en zag bewegingen aan een ven ster van de vijfde verdieping. Het was een menschelijke gedaante... Een meisjesfiguur. Ze klopte tegen het ven ster..., een klein hulpeloos wezentje in een nachtjapon. Van de straat gezien was het niets anders dan een wit vlekje... Macdcnel wist wel wat het einde zou zijn... Vooruit mannen, klonk de stem van den brand meester. Den ladderwagen voorrijden. Er is iemand op de vijfde verdieping... Zijn woorden trokken ieders aandacht; angstige gillen klonken nu boven het geknetter der vlammen uit... Een kind was in het brandende huis gesloten en als er geen wonder gebeurde moest het in de vlammen omkomen... De ladderwagen werd voor het huis geplaatst, een ladder schoot de hoogte in, vlammen cirkelden zich er om heen, het hout verkoolde. De ladder werd een lange vuurzuil. Mannen, die snel naar boven waren geklommen, kwa men vol ontzetting terug... De spuittoren ging voor waarts... Alle spuiten waren gericht op de vensters waar het kleine kind stond. De vlammen werden een oogenblik in hun vernielend spel gehinderd... Een andere ladder reed naar voren..., zij onderging hetzelfde lot als de voorgaande... Men zag met geen mogelijkheid kans de vijfde verdieping te bereiken, terwijl het huis ieder oogenblik kon instorten... O, om Godswil, red haar... Ze is mijn eenig kind... Macdonel staarde naar het gelaat van den spreker, er schoot hem iets te binnen... Die stem had hij te voren ook al gehoord, toen was ze koel en afgemeten, doch nu klonk ze fel en opgewonden... Neen, er was geen WAT EEN VROUW WILT 't Is do Chicorei der Trappisten Vincart 334 twijfel mogelijk, het was professor Salisbury... Vaag had hij zich al herinnerd hier eens te voren geweest te zijn..., hier was het huis, waarin hij eens had gestaan tegenover een man zonder medelijden, vechtende voor het leven van zijn kind... Hij glimlachtte grimmig..., het wisselende noodlot..., het verheugde hem. Een jaar geleden... had hij daar niet op dezelfde plaats gestaan, tevergeefs biddend voor het behoud van zijn lieveling... Nu... was het de man die Liesje had kunnen redden..., die nu smeekte voor zijn kind... Maar de omstandigheden waren niet dezelfde... Had hij van hem verlangd zijn leven in de weegschaal te stellen?... En hier... Langzaam maar zeker naderde de dood het brandende gebouw, geen mensche- lijk wezen kon het kind meer redden... Zijn oogen ver nauwden zich tot kleine spleetjes... En hij dan..., toen hij neg zeeman was, in hoeveel gevaren was hij toen wel niet geweest..., hij... zou hij het kind niet kunnen redden? Indien het iemand anders kind was geweest, zou hij direct zijn diensten aangeboden hebben...; hij keek naar den man met het verwrongen gelaat... vlak naast hem... Had deze hem niet beroofd van het cenige wezen dat hij lief had?... Terug mannen, 't is onmogelijk... Een gegil en gesnik steeg uit de menigte op, als de mannen zich terugtrokken. Een brandweerman, die meer durf had dan de overigen, maakte een uitzondering... Doodstil was het onder de toeschouwers, in afwachting van wat er zou gebeuren... Hij nam een ladder en plaatste die tegen het huis, en begon snel naar boven te klimmen..., het vuur vond weer -nieuw voedsel... De ladder onder hem kraakte... De-man deed een sprong en wist een venster vast te grijpen..., weldra lekten vlammetjes om hem heen..., hij liet los en stortte naar beneden. Men .nam hem op en droeg hem weg. Mac donel beet op zijn lippen zoodat het bloed te voorschijn kwam... O..., kan er niets worden gedaan? Professor Salis bury klemde zich vast aan de armen van Macdonel... Is er niemand hier... die kan helpen?... Nu was het de tijd zichzelf bekend te maken..., in herinnering te roepen de gebeurtenis van-een jaar gele den..., hem te toonen hoe verschrikkelijk het was als iemand weigerde... om zijn kind te redden... Maar Macdcnel's ocgen waren gericht op het kleine figuurtje aan het venster; hij nam geen notitie van den man die voor hem lag te smeeken... Heeft iemand een touw Het kwam van zijn lip pen... zender dat hij het wist... Men staarde hem vreemd aan... Hij was zekér gek... Maar Macdonel was blind en doof voor hun opmerkingen. Hij trok zijn jas uit en onder zijn hemd kon men de zware spieren zien zwellen. Snel een touw..., vlug, er is nu geen tijd voor verklaringen... Een touw... De brandmeester keek hem aan, denkende dat de man door de hitte krankzinnig was. geworden. Wat wilt ge doen met een touw? vroeg hij. Een poging wagen..., 't gaat... Geef me een touw. In goede instellingen wordt enkel Globe geschonken, maar mijdt U voor na maaksels in tweede rang huizen. \i ï--z I

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 13