ONS LAND IN WOORD EN BEELD 5^ geen geld kan aannemen van een vrouw....?" Zij barstte in tranen uit en bedekte haar ge zichtje met de handen. „Kom, kom, je moet niet schreien," zeide Jack op kalmeerenden toon. „Ik bedoelde het goed, en u kon dat natuurlijk niet weten. Bovendien over drijft u den kleinen dienst, dien ik u bewezen neb. Het was werkelijk niets van beteekenis, en ik weet wel dat u er dankbaar voor zijt, dankbaarder dan menig ander zou zijn geweest. Zoo, droog die tranen maar af, laten we afscheid nemen en ga dan maar gauw weg. In de couranten zal ik wel meer varn uwe successen lezen." En toen deed Jack weer iets, dat eigenlijk dwaas was, maar hem alleen door zijn goede hart werd in gegeven. Hij streelde met zijn groote, sterke hand zacht over haar wang, om haar te kalmeeren. Die aanraking scheen haar laatste restje zelfbeheer- sching weg te nemen zij sloeg plotseling haar ar men om zijn hals en liet haar hoofdje tegen zijn schouder rusten. „O, je weet het nietfluisterde zij, zoo zacht dat het bijna onverstaanbaar was. „Het is niet.... niet alleen dankbaarheid, het is ook liefde Ik heb je lief Ach neen, stoot mij niet van je weg Zoo lang reeds heb ik dat geheim in het binnenste van mijn hart bewaard. Ik vraag niet, dat ge mij we- derkeerig zult liefhebben ik weet dat ge het nu nog niet doet, maar ik kan wachten o zoo lang Als ik je alleen maar mag blijven liefhebben en nu en dan zien.... ik zal niet lastig zijn Met geweldige inspanning werd Jack zichzelf weer meester.. Met zachten greep verwijderde hij haar armen van zijn hals en drong haar zachtkens in een stoel. „Luister nu eens Maud," zeide hij toen op kalmen toon. „Je meent natuurlijk niet wat je daareven hebt gezegd. Dat is het ergste van jelui tooneelspeelsters, zelfs van de jongsten onder haar zij laten zich meeslepen door hun ge voelen, weten dan ten laatste zelf niet meer wat zij wèl, en wat zij niet meenen. Je bent 'n beetje in de war, .omdat je denkt dat ik in wie weet wat voor een moeilijk parket zit. Maar laten wij alles vergeten wat je gezegd hebt. Droog je tranen.... hier is een zak doek. En ga nu maar kalm naar huis." Zij droogde haar tranen en bleef nog een oogenblik met gebogen hoofd en zwijgend staan. Daarna stak zij hem de hand toe Jack drukte die hartelijk en leidde haar, de hand nog steeds vasthoudend, naar de deur. Een oogenblik voordat de deur achter haar zou worden gesloten, keek zij hem over haar schouder aanmet een blik, die zelfs een steenen hart zou hebben vermurwd. Het hart van den jongen man was van heel wat zachter stof gemaakt, en om verder onheil te voor komen, sloot hij vlug de deur achter haar. XXII. Op den avond van dienzelfden dag zat Jack in een rustig hoekje van de rookzaal in zijn club, oogenschiinlijk een courant lezend. In werke lijkheid echter waren zijn gedachten nog steeds bezig met het pijnlijke tooneel tusschen hem en Maud Delman, en de vraag wat er in de naaste toekomst van hem zou moeten worden. Wat kon het toch vreemd gaan in de wereld Daar was nu een knap en goed meisje verliefd op hem, terwijl hij zijn hart had weggeschonken aan een ander meisje, dat echter op haar beurt zou gaan trouwen met een anderen man, waardoor hij, Jack, in de onmogelijkheid verkeerde om de keuze van zijn hart te volgen. Ofschoon hij echter innig medelijden had met Maud, werd hij zijn eerste genegenheid toch voor een enkel oogenblik ontrouw. Met een zucht zette hij ten slotte die gedachten van zich af en vestigde zijn aandacht op de kolommen van de courant, die hij in de hand hield. Zijn moeite werd spoedig be loond door het vinden van de volgende advertentie: „Losse werklieden gevraagd voor de kade- „werken op het eiland Wenfleet. Aanmelden bij „den opzichter." Jack meende dat hij daarvoor allicht in aanmer king zou kunnen komen. Het werk vereischte stel lig geen vakkennis, en na eenige oefening zou het voor hem wel niet veel moeite opleveren. Hij ging heen, kleedde zich zooals het een eenvoudigen ar beider past, nam een kaartje derde klas naar het dichtstbijzijnde station en liet zich vandaar per veerboot overzetten naar het eiland. De opzichter, bij wien hij zich aanmeldde, be keek hem van het hoofd tot de voeten, ongeveer als een Romeinschc slavenhandelaar de hem aangebo den menschelijke koopwaar zou hebben bezien, en in antwoord op Jack's verzoek om werk, maakte hij met zijn hoofd een gebaar in de richting van een schop en kruiwagen die op-eenigen afstand stonden. Daarna zeide hij op ruwen toon, dat hij zich maar bij de anderen moest voegen en vroeg, onder wel ken naam hij hem op de lijst moest zetten. Jack aarzelde en de opzichter stelde toen, zon der eenige belangstelling of nieuwsgierigheid te la ten blijken, kortweg voor, den naam „Bill Jones" te gebruiken. Zonder Jack's instemming af te wach ten, schreef hij dien naam op, waarna hij zijn nieu wen werkman liet staan. Het zou heel aardig zijn, en vreeselijk interessant, om nu. te kunnen schrijven, dat Jack het werk zeer gemakkelijk vond, dat hij zijn taak zóó goed ver richtte, dat de opzichter hem opvallend prees en zijn loon terstond verdubbelde. Helaas Zulke din gen komen alleen in romans voor, en de werkelijk heid was voor den jongen man heel anders. Het was dien dag vreeselijk heet de volle krui wagen bleek een zware vracht te zijn, en Jack had al zijn kracht en behendigheid noodig om het el lendige ding op de smalle plank in evenwicht te houden. Als de kar van de plank afgleed in het losse grint en zand, was de kracht van een Goliath noo dig.... zoo scheen het Jack tenminste toe om ze er weer op te krijgen. De zon brandde hem fel in den nek en veroor zaakte hem stekende pijn het voortdurend vast houden van den kruiwagen en de schop, waaraan zijn vingers niet gewoon waren, deed daarop weldra blaren ontstaan. Toen hij ongeveer drie uren had gewerkt, was zijn rug zoo stijf als een plank de zware schoenen, die hem door den winkelier waren aangeprezen als „zoo gemakkelijk zittend als bal schoentjes," schenen veeleer te zijn vervaardigd van een materiaal, even weinig meegevend en zwaar als ijzer, en reeds lang voordat de schelle fluit het twaalfuurtje had aangekondigd, was Jack er zeker van, dat handen, voeten en nek met blaren bedekt waren. Hij zonk doodelijk vermoeid op een hoop grint neer, die nu even zacht scheen te zijn als de fijnste fauteuil, veegde het zweet van zijn voorhoofd en keek met een gevoel van tot dusver ongekenden eerbied naar de andere mannen, voor wie het karwei niets ongewoons scheen te zijn. Ondanks de pijnen vermoeienis die hij gevoelde, was hij echter toch wel wat trotsch op zichzelf, en hij was ook vastbe sloten, den arbeid voort te zetten. Terwijl hij de harde korst brood en een weinig minder harde homp kaas verorberde, die zijn pro viand uitmaakten, kwam een zijner mede-arbeiders naast hem zitten. Het was een reeds vrij "bejaarde man, dien men nochtans zijn leeftijd niet aanzag. Hij zag er nog flink uit en scheen zeer gespierd te zijn. Een paar vriendelijke oogen gaven aan zijn door de zon gerimpeld en gebruind gelaat iets aan trekkelijks. „Zekc-r nog niet gewend aan dat werk, kameraad?" vroeg hij, een stuk van zijn brood afsnijdend met een gevaarlijk uitziend mes. „Dat dacht ik wel. Je handen en voeten zijn er nog niet naar." „O niet vrqeg Jack ironisch. „Neen, maar je zult spoedig genoeg de verande ring bemerken. In het begin valt het niet mee, maar dat went wiel. Het slijt." „Je vel bedoel je zeker," veronderstelde Jack. De mari grinnikte om dien galgenhumor cm knikte instemmend. „Ja, het is tamelijk zwaar werk, als je er niet aan gewend bent," zeide hij, „maar er is toch nog wel erger." „Ik hoor het je zeggen," meende Jack ongeloovig. „Nu, ik weet ervan mee te praten," ging zijn met gezel voort. „Dan moest je maar eens probeeren, om 'n poosje het baantje van stoker op een der groo te transatlantische booten waar te nemen Of wer ken in de loodmijnen, of duvelstoejager zijn op een vijfmasterDat heb ik allemaal gedaan, maat, en ik geef je de verzekering, dat daarbij vergeleken dit werk nog maar kinderspel is. Hier heb je in elk geval frissche lucht en een mooi gezicht." „Wat dat laatste betreft heb je gelijk," zeide Jack, „behalve dan, dat er niets te zien is." „En de zee dan en het strand Bovendien liggen ginds, dicht bij de kust eenige mooie boerderijen die kun je van hieruit wel niet zien, maar ze zijn er toch. Hier maat, neem eer. slok bier van me." Jack werd door hevigendorst gekweld, en hij nam het aanbod dan ook dankbaar aan. Toen stak hij een pijp op, en het voorbeeld van zijn makker volgend, strekte hij zich languit op den hoop grint uit. De oude man praatte nog eenigen tijd door over alles en nog wat en intusschen viel Jack in een diepen slaap. Hij werd eenigen tijd later gewekt door het geluid van de afschuwelijke fluit en wijdde zich weer aan het genoegen van den kruiwagen en de schop ofschoon hij zoo stijf was als een stuk hout. Toen het werk tegen den avond afgeloopen was, sleepte hij zich met moeite naar een groote houten loods, die voor schuilplaats diende bij slecht weer en als slaapplaats voor de mannen, die uit zuinigheid of om andere redenen liever niet naar den wal gingen. Jack koos die verblijfplaats, omdat hij niet bij machte was, ook maar één stap, verder te gaan. Hij was zelfs bijna te moe om het avondeten te ge bruiken, dat tegen een geringen prijs werd verstrekt, en toen hij het noodige had verorberd, viel hij aan stonds in een diepen slaap. Den vólgenden morgen begon hij met een bad te nemen en vol nieu wen moed ging hij daarna weer aan het werk. De vrouw van den opzichter, die voor eten en drinken van de mannen zorgde, scheen te hebben opgemerkt, dat hij een nieuweling was, en het feit, dat Jack, te oordeelen naar zijn uiter lijk en fatsoenlijke manieren, be tere dagen had gekend, wekte haar medelijden op. Zij had hem een middeltje gegeven om de pijn in zijn ledematen spoedig te doen verdwijnen, en Jack had haar daar voor met een dankbaren blik en eenige hartelijke woorden beloond een belooning, waarmee de goede vrouw vol komen tevreden scheen te zijn. Tot zijn aangename verrassing meende hij op te merken, dat het gewicht van den volgeladen kruiwa gen, die toch precies denzelfden inhoud had als den vorigen dag, hem veel minder zwaar viel en dat de plank schijnbaar breeder was. Zijn oude kameraad gaf hem eenige nuttige aanwijzingen bij het hantee- ren van den kruiwagen, en toen Jack er eenmaal aan gewoon raakte, kreeg hij werkelijk pleizier in het werk, dat het voordeel had, zijn spieren verder te ontwikkelen en te stalen. Na eenigen tijd kwam hij ook onder de bekoring van zijn omgeving. Er lag werkelijk iets indrukwek kends in den wijden waterplas, welks eentonigheid nu en dan werd verbroken door een passeerend schip. De stilte want door het werkvolk werd niet of weinig gesproken, en het werk veroorzaakte slechts weinig gedruisch werd eer verhoogd dan verbro ken door het somber gekrijsch der meeuwen. - Ook zijn mede-arbeiders boezemden hem van lie verlede belangstelling in en ofschoon het over 't al gemeen ruw volk was, bestond er toch '11 zekere har telijkheid en hulpvaardigheid jegens elkander onder hen, die veel goed maakten. Het meest echter werd Jack aangetrokken door het dochtertje van juffrouw Ryan zoo heette de vrouw van den opzichter een lief kind van onge veer acht jaar, dat ondanks haar jeugdigen leeftijd haar moeder al heel- aardig wist te helpen bij haar vele bezigheden. Toevallig zag Jack haar op zeke ren dag met een bundel brandhout sjouwen en hij kwam haar dadelijk te hulp. Daarmee was ook de vriendschap tusschen die twee gesloten en Jack, die dol was op kinderen, kende vanaf dien tijd bijna geen grooter genoegen dan buiten op de bank te zitten met Molly op zijn knie en zijn pijp tusschen de tanden behalve als hij sprookjes vertelde na tuurlijk (Wordt voortgezet). Broertje is uit rijden en heeft van moeder een doosje met wat koekjes inedegekregen, Moeders wenk: „Je moet juf ook wat geven" heeft hij goed onthouden, en met een uitnoodigeitd gebaar houdt hij het busje naar Juf omhoog.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 5