De Kerstnacht van de Dokter
DE DENNEBOOM
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
599
Op de drempel wendde Dr. Zawirski zich nogmaals
tct zijn collega's en vroeg hen bijna smeekend
Gij zegt dus dat geen hulp meer mogelijk is
Beide dokters bezagen elkander als met verwondering.
maar dé oudste antwoordde droevig
1 wee inspuitingen gaven niet de minste
uitslag. Wij beproefden alle middelen. Doch wij
zien, dat onze taak geëindigd is.... wij kunnen
hier niets meer verhelpen.
Niets meer... Hoe lang denkt u dat het kind
nog zal leven
Hoe lang
Dat is.... ik dacht hoeveel uren...
Eenige uren..., ja..., misschien...
Daarover kan men nooit met zekerheid iets
zeggen, antwoordde de oudste geneesheer, die bij
een jarenlange praktijk en ondervinding had ge
leerd de grootste behoedzaamheid te gebruiken
bij het uiten van een volstrekt oordeel. In alle
geval, het kind zal niet ijlen.
Ik dank u, collgas..., dat ge die lange weg
hebt afgelegd..., mompelde Dr. Zawirski, die
tijdens dit gesprek moeite had gedaan om zijn
evenwicht te behouden.
Onderwijl hadden de twee geneesheeren reeds
plaats genomen in een breede slede, en hadden de
beenen met een dik pelsdeken bedekt. De jongste
haalde een uurwerk uit 2ijn zak en berekende met
ernstig gelaat, om- welk uur hij in de stad zou
zijn. Het is de vooravond van Kerstmis, familie
feest, dat al de familieleden rond de huiselijke
haard moet vereenigen.
De paarden, die op de rug de gestrekte leid
sels voelden, liepen in snelle draf.
Op de drempel van het huis stond nog Dr. Za
wirski, onbeweeglijk, verstijfd, en met het oor
ving hij het laatste klingelen der belletj.es op van
de zich verwijderende slede; zij vloog over de
sneeuwwade, en droeg als een schicht zijn laat
ste hoop weg...
Bij het stervend kind waakte de moeder. Hij
had de moed niet, haar op dit oogenblik te zien,
en ging dus in zijn studeervertrek.
Doelloos begon hij de bladen van een genees
kundig boek om te draaien, maar wierp het ter
zijde..., steunde het hoofd op de samengevouwen
handen, trachtte zijn aandacht te concentreeren...
Misschien..., misschien... een nieuw gedacht...,
een uitvinding in deze wetenschappelijke sfeer.
En de avond viel, droevig, kil, in een echt
Decemberweder
Door een der hoekvensters zag men op het oude
stadje, met smalle straten en kleine houten huisjes,
overal verspreid op de hellingen der heuvels," aan de
andere zijde was het landschap iets lager, vlakker...,
daar stonden dichte dennenbosschen. overgoten met het
blanke van de rijp.
Dr. Zawirski verzonk in gepeinzen... Zooals gewoon
lijk in zwaarmoedige oogenblikken verscrieen zijn gansch
leven hem vóór den geest. Beelden gingen voorbij het
èene na het andere...
De strijd met de tegenspoed, die het bestaan van de
meeste menschen beheerscht, was in zijn leven ook de
spil, waarrond al zijn verlangens en trachten zich wen
telden. En de behoeften vermeerderden bijna elke dag.
Jong gehuwd, zonder bezitting, wijdde hij zich enkel
aan zijn eigen werk.
Weliswaar, gaven zijn geëindigde studiën aan de
hoogeschool hem zekerheid voor een toekomstig gewaar
borgd bestaan; maar in een groote stad, is het bereiker.
van een voortdurende praktijk een werk van jaren voor
beginnelingen, en hij moest elke dag toch leven.
Nochtans glimlachte hem onlangs het geluk toe.
Een plaats van geneesheer stond open in een berg
plaatsje, dat omfrent tien jaren verstoken bleef -van de
geneeskundige bescherming. Geen enkel jonge dokter
wilde zijn talent en kracht ten dienste stellen in dit ver
geten hoekje met guur klimaat; niemand kon behagen
vinden in het verblijf onder menschen die wel werk
zaam en eerlijk waren, doch zonder eenige kuituur. De
gemeente, bevreesd door de schrikkelijke sterfgevallen
van kinderen, bood tevergeefs een vast salaris aan
geen enkel dokter verscheen.
Dr. Zawirski zou die betrekking aanvaarden. Ver
schillende redenen deden hem daartoe besluiten; het be
loofde vast salaris, volstrekt gemis aan mededinging,
komfort van het materieel verzekerd leven, enz.
De dokter werd als een redder ontvangen. Er was
r^og geen jaar voorbij of reeds was hij met hart en ziel
aan zijn hoekje toegewijd. Algeheele liefde, vertrouwen
en achting der bevolking omringden hem, en de huise
lijke haard vulde de beker van zijn geluk.
Zijn beminde Stefania, die gaarne de vermaken en het
gerucht der grootstad vermeed, bloeide hier te mid
den van de wilde natuur der bergstreekals een fraaie
bloem en haar welluidend gezailg weerklonk in heldere
tonen door het huis van 's morgens tot 's avonds.
Weldra kwam een rozig, dik jongentje hun bestaan
cpvroolijken dat tot heden eenzaam oleef.
De materiecle welstand vergrootte; geen enkel stadje
cf dorpje was er in de omgeving waar de dokter, ten
minste éénmaal, niet met bijval het onheil verdreven had.
Véle familieën woondeq,, in het gebied. Het aantal
kinderen verminderde nochtans snel; de schuld lag hierin,
dat men de meest aanvankelijke regels der hygiene ver
onachtzaamde, de eenvoudigste geneeskundige begrippen
en de kleine huismiddelen niet kende.
Dr. Zawirski wijdde daarom moedig zijn gansche
(Een Kerst-legende)
Toen langs Ephrata's velden
Het lied der englen klonk
Toen er een sterre glansde
AJs nooit een sferre blonk
Toen stond te middernacht
't Ontroerde boomgewas
Tot in de ziel bewogen
Ter kribbe neèrgebogen.
Men zag Olijf en Palm en Den
Eerbiedig saamgescKaard,
En ieder gaf van 't schoonste hij had
En 't edelst naar zijn aard.
De Palmboom schonk zijn kruin tot dak.
Als schutzcl tegen kwaad.
D'Olijfboom bood zijn gouden vrucht
DeJDen Die wist geen raad
Droef keerde hij zich heen en weêr.
En bigg'lend langs zijn schors
Viel droef de hars als tranen neer.
Van verre zag de ster dat leed.
Zij riep het al haar zusters toe.
En alle sterren, blij te moe.
Die hebben toen hun fonk'lend licht
Vertroostend naar den Den gericht.-
Vol glans en luister, als een toorts
Van ongekende pracht.
Hief toen de Den zijn takken op.
En heiligde dien nacht
Door aan den voet van 't Goddelijk wicht
Te schitt'ren met zijn vreugdedicht.
Zoo werd de arme Den,
Dit tranen slechts kon geven.
Het uitverkoren beeld
Van vrede, liefde, leven.
Willem Steiner.
wilskracht aan het onderricht der moeders. Hij stelde
zich ten doel, voortaan met dit voorbereidend werk de
te menigvuldige offers aan den dood te ontrukken.
Maar met welke ondankbaarheid werd hij door het
noodlot voor zijn ijverig streven beloond
Zijn zoen, zijn lieve Jan, de vertroeteling en vreugde
van hen beiden, werd aangetast door de diphtherie. In
het eerste oögenblik vreesde Dr. Zawirski niets. Zoo
veel kinderen werden door hem reeds van die vreese-
lijke ziekte genezen door inspuiting van een heilserum
of in een uiterst geval door heelkundige bewerking. De
uitslag was altijd zonder twijfel indien het_ God
beliefde, zou hij ook zijn zoon redden.
Hij pastte daarom de eerste noodzakelijke zor
gen toe, en het kind begon zich beter te gevoelen.
Maar, helaas, wanneer de plichten van zijn beroep
hem voor eenige dagen aan zijn haard hadden
ontrukt, kreeg het kind een hevige kroep: de stem
werd doffer; aanvallen van verstikking volgden
elkander op, werden immer heviger.
Welk een droevige terugkomst wachtte de dok
ter na zijn reis die verscheidene dagen had ge
duurd; hoewel gansch bedekt met sneeuw na die
verre tocht, had hij nog even stilgehouden op de
marktplaats in de stad om in een winkel speelgoed
uit te kiezen voor Jan voor Kerstmis hij had
een houten paardje en trompet medegenomen en
glimlachte reeds bij de gedachte hoe gelukkig hij
zou zijn.
Eindelijk riep zijn vrouw uit, toen zij bleek
en bevend naar hem toesnelde om hem binnen te
leiden.
.Wat is er gebeurd?
Kom spoedig! Jan... Zij kon niet verdér
spreken, zij weende.
Hij begreep onmiddellijk de dreigende toestand
en pastte de krachtdadigste middelen toe. Een
herhaalde inspuiting van het serum baatte niet.
's Anderdaags geen verandering. Misschien had
hij slecht onderzocht, de kleinste missing kon de
grootste ramp voor gevolg hebben.
Snel besloot hij. In denabijgelegen grootere
stad zijn twee zijner collega's. Na. een oogenblik
vloog reeds een slede over de sneeuw, waarin een
bediende met een brief. Na vier uur kunnen zij
hier zijn. En inderdaad; zij kwamen doch en
kel om vast te stellen, dat de geneeskunde hier
reeds onmachtig was.
Er blijft niets over, dan te wachten..., wat te
wachten Groode God Is dat mogelijk
Hij ging in de kamer waar de kleine lag. Ste
fania hield de hand van het kind vast, boog zich
over hem, sprak van tijd tot tijd tot de zieke.
Op het ledikant lagen in wanorde de trompet,
het paardje en looden soldaatjes, die de aandacht
van het zieke kind niet meer konden gaande ma
ken. Toen de vrouw haar echtgenoot zag terug
komen, vroeg zij hem met gebroken stem
- Wat zegden zij Is het wellicht nog mogelijk hem
te" redden
Hij herhaalde de woorden van die oudste geneesheer
Men kan nooit met zekerheid iets zeggen.
Wat te doen? vroeg zij.
Niets, afwachten..., was het antwoord.
Hij zette zich tegenover haar. aan de andere zijde van
het bed.
De kleine Jan werd meer en meer stervend. Hij lag
uitgeput, onbeweeglijk, bijna zonder koorts, de aanval
len herhaalden zich minder en minder, hij verzwakte...,
het scheen dat met bijna elke stonde hem het 'leven zou
ontvlieden. Van tijd tot tijd sloeg hij de flauwe oog
leden op, en daaronder keken zijn groote, donkere oog
appels, onlangs nog zoo schitterend en schalksch, thans
dood, glazig, zonder uitdrukking, die staarden doch niets
zagen, onschuldig, onwetend... Op zijn bed scheen hij
iets zoo nietig, zoo ellendig, dat het zelfs verwonderlijk
scheen, dat de dood hier nog iets wachtte.
Een aanval van verstikking overviel hem opnieuw...,
dteed hem schudden, pijnigde hem de borst. Vader en
moeder verwachtten onrustig, of de adem nog zou terug-
keeren..., hij kwam terug, doch ditmaal zwakker, nog
nauwelijks merkbaar. Zoo waakten zij tot zijn laatste
ademtocht, hopeloos, onbeweeglijk in angstige spanning.
Traag kwam de nacht, langzamerhand vulde duister
nis de kamen terzelfdertijd wierp de vlam van het
lampje, dat brandde voor het beeld der Heilige Maagd,
meer en meer heldere kringetjes. Stefania richtte van
tij'd tot tijd de oogen naar het befeld Moeder, red
hemMoeder, red hem!...
Tenslotte richtte zij zich met moeite op.
Waar gaat gij heen vroeg de echtgenoot.
Een lamp ontsteken;
Waarom
Ik wil hem nog leenmaal levend zien, antwoordde
zij heel zacht, alsof zij het geluid van haar eigen stem
vreesde. En, de lamp bedekkend met een lichtscherm,
kwam zij terug naar haar vorige plaats.
Uur na uur ging voorbij; zij telden ze niet meer...
Eensklaps opende iemand zachtjes "de deur.
Mijnheer Peen man van uit R... wil u zien, berichtte
fluisterend de dienstmaagd. Het dorpje R... lag op een
afstand van tien wersten, aan de andere zijde van het
pijnboomenwoud.
Zie vervolg bladz. 602.}
Donker gekleurde denneboom zal weldra versierd als een
prachtig verlichte kerstboom te voorschijn komen tot vreugde
van grooten en kleinen die vol verwachting naar de lieve ver
rassing uitzien die door de kersteman er bij neergelegd worden.