Steddotu's tranen Als James Steddow niet zielsveel van zijn moederje gehouden had, zou hij het nooit gewaagd hebben zijn schuilplaats te verlaten. Zijn oudje... bijna blind van ouder dom. Misschien was het den laatsten keer, dat James haar zou zien. Hoe vaak had zijn moeder gezegd Gij deugt niet... Gij... In de ge vangenis komt ge. Gij wilt niet oppas sen... En eens had ze hem verweten dat zijn ziel zoo zwart was, als de aarde, waarin de oude popel groeide, achter hun huisje. Doch daaifedie grond juist vele kleuren telde, was James over het donkere van zijn ziel nog al tevreden en sprak hii zijn oudje niet tegen. In een vreeselijk booze bui zei ze eens A! zou uw moeder sterven van verdriet, al zoudt ge den geest van uw arme vader zien schreien, zoudt ge zelf nog geen traan storten. Galg en rad, jongen!... 'Gij kunt geen berouw too- nen. Gij kunt niet huilen... omdat ge te slecht, door en door slecht zijt. Toen lachte James. Was hij weer heengegaan voor 'n paar maanden, wat zoo dikwijls gebeurde. Hij wilde geen ruzie hebben met het oudje. Ze meende immers niet alles wat *ze zei. Toch had ?e in vele dingen gelijk. Hij was slecht. Een dief, een vechtersbaas, een... Maar zoo slecht was hij toch niet, dat hij zijn moeder geen liefde toedroeg. Weken lang zat de politie hem op de hielen, telkens weer gelukte het James Steddow de verreikende hand der politie te ontglippen. Het noodlot wilde, dat ze hem haden opgejaagd tot bij zijn ge boorteplaats, opgejaagd als een beest. Bijna anderhalf jaar was James niet thuis geweest, had hij zijn oudje niet ge zien. En nu... Afscheid zou hij nemen van haar voor altijd. Hij wilde naar t buitenland, dc grond werd hem te warm onder de voeten. Dan zou hij zijn oudje waf geld geven. Als zijn lieve mopperootje het tenminste wilde hebben. Vaag doemde van uit de verte, 't dier bare huisje voor zijn blikken op. In ge dachten zag hij moeder zitten in het op tegen de groote liefde, welke hij koesterde voor moeder... Nog drie stra ten door. 't Pleintje over, achter 't raad huis om... Naarmate de duisternis toe nam, verminderde voor James het ge vaar door de politie gepakt te worden. Nog eens betastte hij het pakje bank jes bestemd voor zijn moeder... Op '20 November 11. ter gelegenheid van het feest van den Kunstkring te Rousselare, werd door de leden van den Kunstkring Levende beelden uitgevoerd, naar de beroemde kunstwerken van Constantin Meunier, o.a. de vijf grootsche werken in hoogverheven beeldhouwerwerk, wplke de Meester composseerde voor zijn monument aan den arbeid. Hierbij de Vijf groepen, prachtig door de leden van den Kunstkring voorgesteld. hoekje, dicht bij vaders portret. In het hart van den slechten jongen juichtte hei, bij de gedachte, dat hij haar, zijn moedertje... James wist hoe gevaarlijk het spel was dal hij speelde. Doch 'i woog niet In naam der wet, James Steddow, houd... Met een ruk was Steddow los... Die gestalten in de duisternis... Politie!... Ze hadden hem doorzien. Daarom jaag den ze hem op tot dicht bij zijn woon plaats. De speurhonden hadden hem schaakmat gezet... Hij rende -de straat dcc-: welke, hem naar 't pleintje zou voe ren. Eerst zijn moeder, dan de politie T wee andere politiemannen stonden op der hoek der straat, wilden hem grij pen. Zijn sterke vuist sloeg één der mannen, als een blok hout, tegen den grond, terwijl hij den anderen van zich afstiet... James was er door... Nu zijn moedertje, al was het maar een oogen- blik... Tweemaal achtereen klonk een schot, James greep naar zijn hals. Iets warms vloeide over zijn hand... Bloed... Zwar te stippen dansten reeds voor zijn oogen, teen hij 't huisje binnenstrompelde. In In t hoekje, juist zooals James had ge dacht, zat zijn oudje, 't Was voor hem oi: ze heel ver af was, steeds werd het voor zijn oogen donkerder... Moe-der-tje... Hij kuste heur rimpelige wangen, beur tandeloozen mond. Met bevende stem zei 't oudje Gij jongen..., ik wist het... lederen dag dacht ik dat ge zoudt komen... Ik kan u niet zien jongen, maar uwe beelte nis blijft... voor altijd... Dan voelde ze warme druppels op heur kille, magere handen... Bloed uit zijn diepe halswond. Maar ze was blind. Tranen, jongen... Tranen? Ik wist wel, eens zoudt ge berouw krijgen... Huil maar James, mijn boy... Moedertje schenkt i'. vergiffenis... lieveling... Toen staarden zijn reeds brekende oogen naar moedertje... Moe... Moe... der... ik... ga... ster... James' doode lichaam was op den grond gevallen. En als 't oude blinde moedertje begrijpt, nadat ze tevergeefs vele malen zijn naam heeft geroepen, vermengen zich heur tranen .met het bloed van heur jongen, die te slecht was cm te kunnen huilen... NACKY. 618 ONS LAND IN WOORD EN BEELD

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 10