GLOBE 35E Verfrisschend, uitnemend fijn van smaak, onverge lijkbaar om zijne zuiver heid, is Globe de uitge lezen drank voor ieder die aan sport doet. DE ZIEL DER CITROEN ONS LAND IN WOORD EN BEELD 621 gend. 'k Dank U wel duizend keeren omdat ge hier zco veel goeds verricht voor lijdende menschen. Laat net me eiken keer gauw weten als er eene van uw goeie klanten vcor mijn poort moet komen 'k Zal ze seffens binnen laten... 't Klokske begon nu te bemelen en als Sint-Pieter buiten kwam, hing er als een dommelend gegons over de stad, van de vele klokken, die in tul hun torens hin gen te zwieren. Ze riepen op 't volk, die klokken met hun zware, bronze roepstem. Komt, menschen, komt binnen in onze kerken, 't Is 'r zalig uur van den plechtigen rozenkrans. Vergeet 'n oogenblik 't gewoel van de lekkende straat. Denk op de ellende van uw kranke zielen. Komt en bidt hier om 't zuiver eeuwig genot dat uw hart als met zoete frischte zal overcauwen. Daar kwam nu stilaan lichtgrijze schemering over de stad, met menige fletse lichtvlek van de vele lantaamen en in de groote koffiehuizen was er al hier en daar volle glans van gele licht, dat uit de groote ramen naar bui ten gloorde. Sint-Pieter wou nu nog eenige kerken afgaan. Hij wou weten of ze hier Onzen Lieven Heer niet jammer lijk droef, eenzaam en verlaten lieten in Zijn Taberna kel midden 't wereldsch lawaai van de .groote weidsche stad. Hij ging de uitgesleten arduinen trappen cp en 't lage zijboogdeurken binnen van Sint-Andries. Overal brand den er keersvlammekes cp ijzeren staanders voor de oude heiligenbeelden, en wierpen er lichtschijnen op hun antieke mantelkleufen. In den flauwen glans zat er volk uit die arme buurt in donkere, povere kleedij, ingetogen den paternoster te biddden. Er was daar menig oudje bij met zwaar doorrimpeld wezen, dat misschien om vergiffenis klaagde voor onbe zonnen fout uit vroeger bewogen, lastig leven en vroeg om nog wat goeie zon over zijn nog komende schaarsche dagen. Hij kwam in de kathedraal onder de hemelhcoge, reeds met zachte schemering, vol gestopte beuken, en meest al die groote sierlijk gothische ramen bekijken in geschilderd gebrand glas, waar in de diepste kleuren weelde van fonkelend goud en hoogrood en fluweel blauw en purper, als in een wijdschen stoet de rijke processiën voerbij trokken en .de levens vTin vrome hei lige en gezalfde profeten, en de treffeende brokken voor; beeldige geschiedenis uit 't Oud en 't Nieuw Testament. Hier ook waren er innig biddende menschen en be vende keerslichtjes. In Sint-Carolus, tfiet zijn fleurigen renaissance-gevel vol gebaarde, oude profeten en vurige apostelen vol ge- blcemte en geblaarte en zwierige zware kransen met wiekende, gevleugelde engelen, daar brandden dikke keer- sen vcor steenwitte heiligenbeelden en daar zat er ook godvruchtig volk tusschen de zware kolommen, die de hooge, duistere gaanderijen tortsen. Neen, Heer, sprak Sint-Pieter, hier toch verlaat men U niet. Hier brandt nog warm de fakkel van 't geloof en leven er nog menschen van heilige hoop. De avond was nu al volop neergezegen met zijn zwarte, diepe donkerte en er viel Sint-Pieter nog 'n las tige boodschap te doen voor zijn maat van daarboven Sint-Paulus. Deze had hem gezegd voor zijn vertrek uit de groote poort van den hemel Beste kameraad, als ge in Antwerpen komt, ga dan eens in d'avonduurkens naar mijn parochie van Sint- Paulus en kijk ne keer of ze wel heur slechte reputatie verdient van de .duivelachtige dingen die daar moeten gebeuren. Sint-Pieter at eerstnog een goed stuk, zette er neg 'n smakelijke pint gersten op en dan trok hij voort achter den donkeren blok van '<t Stadhuis, 't Braderijstraatje in. Wat was dat daar 'n verdachte gedoe in die ineen- kronkelende, heffende en dalende smalle straatjes, met de vele geveltjes, die omhoog in de donkerte verloren liepen. 't Was er vel blauwe, purpere en gele electrische schijnen, die uit de vele lokkende licht-uithangborden vi'elen van de loensche bars en café s met hun dicht ge stopte ramen, met bebloemde kanten- en fluweelen gor dijnen, waardoor 't roode heimlijk licht van .daarbinnen gloorde. Geheimzinnige gestalten gleden langs de huizen. De mekanieke o*gels ronkten hun verleidenden tonen tusschen doffen trommelslag en kletterende kastanjetten van alle kanten, zoodat 't dooreen rumoerde in een war reling van dol gerucht, en daartusschen hoorde men ge dempt de dansende voeten en bovenuit het rauwe, hee- sche loeien der sireen van 'nen afvarenden overzeeschen steamer op de breede schaars belichte Schelde. Sint-Pieter kreeg kwaad bleed en stampte met zijnen greoten paraplu en zijn plompe schoenen ongeduldig op de kasseisteenen. Hij kon raden wat leelijke zwarte zon den ei hier moesten gebeuren. 'n Vrouwmensch in 'nen helkeurigen sjaal gewikkeld kwam met zoete, fluweelen vezelstem tegen hem aanleu nen; maar hij bekeek ze met oogen als carbonkelsteenen, zoodat ze heur verveerd van hem weghaastte. Hij zag weer twee jonge mannen in een loensch cafetje binnen schuiven. Dat werd hem te sterk. Met 'nen forschen duw tegen ONZE BESTE WENSCHEN aan de verbruikers van de Chicorei der Trappisten Vincart. 334 de glazen deur in t mat glanzend verlicht portaal viel hij er binnen. Halt Stoppen denderde zijn klokkenstem. Ze zaten allemaal paf-af, verbauwereerd, met den harteklop. Zelf 't mekaniek orgel viel er van stil met 'nen uitzeurencen teut... teut! Schele Jef. de baas met zijn mager, gemeen gezicht, geraakte van t danig verschot op zijn achterste, tus schen twee floeren zetels en zat roerloos, versteend te kijken mét bange oogen. Gemeen volk, zei Sint-Pieter met 'nen diepen klank als van nen profeet. Ge smijt hier uw lijf en uw ziel te grabbelen voor wat vuil geld nog plakkerig van 't zweet van bedorven handen. Voor den rammelenden donder kruipt ge in uw kelder en 'nen doode .curft ge niet be kijken. Ge krijgt er de griezeling van op 't lijf en hier maakt ge mets als dooden zwarte, leelijke, grimmige docden, alle dagen van het jaar. Ge peinst niet eens op den Christus, die daar op den bloedberg hangt, ver trokken van de nijpende, bittere pijn en met 'n meewarig hoofd vol zwarte bloeddroppels van de omknellende, smartelijke doornenkroon vol meelij op de parochie hier kijkt cpdat ge toch uw boos bedrijf ioudt staken. 't Was benauwelijk hem daar te zien staan dien reus van 'n vent, midden de erotische streeling van sterk- gekruide reuken, als 'n beeld van reiner leven, met de pure zuiverheid in zijn stralende glashelderblauwe oogen, die nu moesten kijken in 't wufte glimmen van dat rcode donzige licht, dat uit de vele gedempte lampjes in de blikkerende spiegelwanden viel. Dat is hier nu uit met u riep Sint-Pieter meer en meer opgewonden en met 'n breed gebaar van zijn kloe ken arm deed hij zijnen paraplu met geweldige snokken cp de marmeren tafeltjes daveren, dat de glazen en fles- schen in stukken rinkelden en de dwelmdranken op den vloer stroeldën. Al wat er zat, was op en weg, uit de voeten van den overdanigen schrik. Ze meenden dat 't een warende geest was. Sint-Pieter was meer dan kontent dat hij er zoo de benauwdheid had1 ingekregen en den naasten keer, dacht hij in zich zelf, breng ik mijnen maat Sint-Paulus mee, die is nog marechaussee geweest in den tijd van den wreeden Nero en Sint-Machiël en Sint-Marten die bij dex lansiers te paard waren en dan stormen we met ons vieren elk verdacht kotje binnen totdat de boel hier heelemaal gekuischt is. Als de torens van Ons Lieve Vrouwekerk zijn twaalf klepelende slagen liet nedervallen in de stad om te zeg gen aan de menschen dat 't middernacht was, lag Sint- Pieter gerust in den Leeren Eemer onder de vyitte lakens. Hij was tevree over zijnen dag. 's Anderdaags was 't een grijze smokkelmorgen in plaats van 't zomersch weerken van den dag te voren, maar Sint-Pieter ging er toch door. Hij trok dapper de baan op naar Brussel, de hooveerdige stad. 't Werd 'ne kletsnatte regendag. De lucht hing nu zwaar van de donkere wolken. De strepende regen plet ste altijd aan met dikke droppels op de wegen en op 't land. Sint-Pieter schafte er hem niet om. Hij stond tn goede instellingen wordt enkel Globe geschonken, maar mijdt U voor na maaksels in tweede rang huizen S. .aAV'; - OrO '-—-3 J*

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 13