r
VROOLIJK ALLE-RLEI
1 DE DRIE ZONEN t
S
U IT
305TER5CHE VRUCh
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
687
Vervolg
Maar de waard en z'n vrouw hadden schik voor twee. „Kom. a»
mee, riep Janneke. „in den «tal ataat net zoo'n tafeltje en voor dat
t nacht ia, zijn wij niet alleen een geluka-ezel maar ook een ge
lukt-tafeltje rijk." Holder de bolder holden ze beiden naar den
stal en een uurtje later, toen dikke Pieter heerlijk lag te droomen,
kwamen ze terug met een doodgewoon tafeltje, dat niets doet.
mets zegt en waar je ook geen diners mee tooveren kunt.
Des morgens stond de dikke Pieter vergenoegd op nam z'n tafel
tje op_ z'n rug en trok welgemoed huiswaarts. Ha, ha. wat zouden
ze in 't dorp opkijken als ze zagen, dat hij. dikke Pieter. rijk was
««word" en dat nog wel door lekker eten, veel slapen en veel rus
ten. Wie zou hem dat na doen? Maar o wee! 't Tafeltje van den
waard was veel zwaarder dan 't tOovertafeltje en begon op den
duur dikken Pieter's rug werkelijk pijnlijk te drukken Phoe, phoe,
wat was dat een sjouw voor dien dikkerd I O, o I" zuchtte hij op
t laatst, „ik zal nog sterven van vermoeienis en heb dan niets aan
al het lekkere eten, de vele rust en vaders molen 1"
Terwijl dikke Pieter zoo zuchtte, liep sioome Hans treurig in een
groot bosch te dwajen. Heel het lange jaar had hij naar werk ge
zocht, maar nergens iets kunnen vinden. Over een paar dagen zou
t jaar om zijn en dan moest hij arm en werkloos bij z'n vader
terugkeeren, zonder ook maar één cent op zak. Plotseling werd
Hans in z n sombere gedachten opgeschrikt door een grooten zwar-
'u 'craa'* met z n poot aan een boomtak was vastgebonden.
-Hans, Hans, sioome Hans! Help mij toch. Een booze dwerg bond
mij hier vast en ik zal sterven van hongerI" „Dat zal niet gebeu
ren, zwartkop," zei Hans, die heel medelijdend was „Kom, dat
touwtje doorsnijden is 't werk van een oogenblik."
Wordt vervolgd.)
EEN GEKWELD ONDERWIJZER
Een onderwijzer had honderd jongens in zijne klasse.
't Verwondert me, zei onlangs iemand, hce ge 't
met die honderd bengels nog klaar speelt.
O, antwoordde de paedagoog, met die bengels gaat
het uitstekend, maar die tweehonderd ouders, die er bij
behooren, maken me het leven zoo zuur.
JEF BOGAERTS
Een der meest sympathieke dilettant-artisten uit den Brus-
selschen tooneelwereld, die gevierd Werd bij gelegenheid
van zijn 1000"» optreden.
Juffer Heb ik op deze bank geen pakje met wijndruiven gelaten
Bedelaar „Ja, juffer, ik dank u welf"
ZOO N BEDRIEGER
Hij kon een paard koopen
voor driehonderd franken, maar
bezat niet de volle som.
Ik zal u tweehonderd fran
ken contant betalen, zei hij tot
den eigenaarde rest blijf ik u
schuldig.
Accoord, was het ant
woord, het paard is het uwe.
Eenigen tijd later komt de
verkooper om zijn honderd fran
ken.
Neen vriend, sprak de
kooper, die honderd franken zou
ik u schuldig blijven. Dat was
het accoord.
LETTERLIJK WAAR
De dokter zei, dat hij mij
gauw weer op de been zou hel
pen.
En deed hij het
O ja wel, ik moest mijn
fiets verkoopen om zijn nota te
betalen,
EEN LASTIG GEVAL
Bezoeker. Hoe oud zijt ge
Dirk?
ZIJN GELUKKIGSTE DAG te jong om alles te eten. waar ïïnTn heb"™ ^oudom^te
Johan, zeide ze, en ze keek met een blosje van huilen, ais ik het niet krijg,
geluk naar hem op. want het was de zevende verjaar
dag van hun trouwdag, Johan, wat was nu wel het ge
lukkigste oogenblik van uw leven
O lieveling, antwoordde hij, dat oogenblik vergeet
ik nooit, ik denk er altijd aan. En al word ik honderd
jaar oud, t zal me altijd voor den geest staan even hel
der als nu
Ze zuchtte en nestelde zich vaster tegen hem aan en
kuste hem op zijn wang en keek diep in zijn blauwe
oogen. En na een oogenblik stilte, zei ze
Och ja; maar Jo, liefste, ge hebt me nog niet ver
teld, wanneer dat oogenblik nu was
O, antwoordde hij, ik dacht dat ge het wel zou
geraden hebben 't Is toch zoo gemakkelijk 't Is na
tuurlijk het oogenblik, toen ge in September verleden
bij me kwaamt en zei dat ge besloten had uwe ouden
hoed wat op te knappen om het er nog den winter maar
mee te doen
De viering van hun zevenden trouwdag was erg vor
melijk en koud.
GOED BEGREPEN
Een dokter, in eene groote stad, beval, zijn patiënt
aan, zich aan een badkuur in Carlsbad te onderwerpen.
Toen hij na geruimen tijd terugkwam, ging de patiënt
den dokter weer bezoeken en klaagde dat hij nog veel
erger was geworden. De dokter herinnerde zich dezen
patiënt in 't geheel niet meer, liet zich zijn toestand vol
ledig beschrijven en vroeg hem toen
Maar welke ezel heeft u dan aangeraden naar
Carlsbad te gaan
Zonder een woord te spreken stond de patiënt bedaard
op en ging heen.
Zenuwachtig aanbidder lk hoop.dat uw vader me niet de
deur uit zal gooien, als ik hem om uw hand vraag I