DOOR HET LEED,, u 716 ONS LAND IN WOORD EN BEEbD Daar was veel opgang gemaakt om zijn laatste stuk Door het Leed Ik wil zeggen, er was een flinke ruchtbaarheid aan gegeven, want de première er van ging eerstdaags plaats hebben. Rom Begg was aan zijn proefstuk niet ook. Alhoewel jong, was hij, bij een rare begaafdheid, ook vrij ernstig; dat beduidt, dat hij een meer helderen kijk had op het leven dan menig an der jongmensch. Het kwam tevens, voor een groot deel, door de omstandigheden, die rechtstreeks inwerkten op zijn vatbaar maar ernstig gemoed, waar schier iedere indruk blijvend was. Een paar malen was hij beroerd geweest door hetgeen men noemt het jonge leven maar in den goeden zin. Weinige meisjes hadden het voorrecht genoten een blik te mogen werpen in zijn kunstenaarsziel, die zoo vast omsloten hield haar eigen poëzie van gevoelens en denkwijzen, welke ze met ja- loersche zorg voor den gewonen wereld verborgen hield. Daar had hij het nu juist over in het stuk. Een meisje had een tijdje lang zijn aandacht gaande gemaakt, ja zelfs reeds zijn ziel geroerd, zijn liefste geweest, doch... zie, de glorie van haar ouders, de nederige afkomst van hemzelf, had den een dijk opgeworpen tusschen hem en het meisje, dat hem nochtans beminde. Na tal van plagerijen der ouders, die zijn fierheid wil den krenken, had hij toch best geoordeeld te besluiten, hoe lastig ook, voorloopig van verdere betrekkingen met haar af te zien, te meer, dat het arme meisje den te rugslag van hun kwaadge zindheid tegen hem immer moest bezuren. Die gevoe lens daarvan wilde hij lucht geven en daarom had hij het gezegd in het stuk, een brokje waarheid, natuur lijk omkleed met bijzonder heden en omstandigheden, niet ontleend aan de werke lijkheid, maar aan zijn rij ke verbeelding en die belet ten dat iemand de waarheid ^vermoedde, terwijl ze veel bijdroegen tot de belang stelling. En dan het einde, de wedervondst, de vereeni- ging van beide zielen. Zoo zijn droom, aan wier ver wezenlijking hij immer twij felde. Overmorgen dus ging de uitvoering plaats hebben. Veel was er reeds over geschreven, bijzonder door zijn vriend Geert, die hem natuurlijk allen lof toezwaaide. Rom had het gedacht zijn première incognito zelf bij te wonen. Trouwens, niemand kende hem nog in die stad, tenzij zijn vriend Geert, die hem wel zou ver gezellen zonder hem te verraden. Het was niet dat er daar geen herinneringen leefden Juist het meisje, waarover hij fantazeerde in het stuk, woonde daar in de voorstad. En het was hem wel een beetje aangenaam geweest zijn stuk juist daar —(op het terrein zelf) te laten voorspelen. Nu, als zij kon de uitvoering bijwonen, het ware er niet te slechter om, en nog meer haar ouders, die hij nogal een lekker dischje had opgediend, natuurlijk in het stuk. Hij vond het goed, alzoo eens zijn gedacht te mogen uiten, en op die wijze onbewimpeld zijn meening op een rake manier hun voor te leggen. Ja, die moesten er zijn Droomerig zat hij nog in een loge Hij keek over het volk heen, wiens geroezemoes hij niet scheen te hooren. Zijn reizende gedachten brachten hem van zijn stuk naar zijn werkelijke leven. Ja, wat was er ook al niet over heen gegaan, over zijn leven, sedert hij hier in de stad, als een gelukkige jongeling naast zijn meisje stapte. Een bitteren trek kwam om zijn fijngevormden mond. Harde dagen had hij gekend. Wat had zijn fier heid geleden toen hij te verstaan kreeg dat hij te klein was van afkomst, terwijl hij feitelijk een reus was, naast die kleinzielige lage menschjesNet alsof het geld de maatstaf was der persoonswaarde. Duizend maal lie ver had hij met zijn ziel niet te bedelen. Wie waren zij wel Is een handvol geld van eenig gewicht in de weeg schaal der persoonlijkheid Daarbij, had zijn com maar gewild Doch, die hield zich niet met zulke malle dingen bezig. Met het weinige dat hem van zijn vader restte, moest hij voortleven, bij hetgeen zijn pennevruch- ten hem opbrachten. Zijn com, die heel vaders arme zaak had opgekocht, wou hem wel opleider in zijn zaak en zijn erfgenaam maken, evenwel moest hij dan eerst een mensch worden, en zijn gekdroomersleven vaar wel zeggen. Maar dat nooitDat was onmogelijk Kon hij nu tegen zijn eigen hart ingaan, aanbidden wat hij tot dan verbrand had, en verbranden wat hij nu aanbad Daarbij, vcor zaken was hij slechts een nul in het cijfer, dat had zijn oom hem zelf al dadelijk toege snauwd. En, kon hij leven, als zijn zielezang sterven moest Onmogelijk was het. totaal onmogelijk. Dat had hij te verstaan gegeven aan zijn oom, spijts bedreiging voor onterving..., spijts alles... Deze had hem zelfs zijn bescherming geweigerd tegen de ouders van zijn meisje, terwijl hij door zijn gezag dat is zijn rijkdom heel wat goed had kunne teweeg brengen. Met bit'.erheid, maar met overtuiging toch dat hij de lijn volgde van zijn roeping was hij heengegaan, om niet meer den- zelfden weg te betreden. Toen, al meteens, na jaren, hij de tijding kreeg van ooms afsterven. Iedereen wist weldra en vertelde nog meer dan hij de jonge kustenaar, door zijn ouden oom onterfd was. Dat viel als een hamerslag op zijn weemoedig hart. Datmoest er nog bijkomen. Nog meer ging de wereld hem miskennen mis schien, nu hij beslist arm was, en hij niet meer aange schreven stcnd als rijke erfgenaam .De praatjes gingen hun gangen, zorgden er voor dat alles op gevoelige wijze overdreven werd. De teleurstelling, die hij toch had kunnen voorzien, bracht hem tot een soort neerslachtig heid. Toen, weinige tijd nadien, een brief kwam van wege een notaris. Als gevolg er op ging hij kortelings daarna naar diens kantoor. Spoedig veranderde alles. Hij was- mede-erfgenaam, toch En, het mooiste van al, zijn oom had hem nog een aardig sommetje bij geschon ken om zijn kunst vooruit te helpen. Wie had dat ge dacht van dien ouden zonderling Nu, het was zoo, en van stond af aan groette de wereld hem als een rijk en aanzienlijk man, en de jonge vrouwenwereld ontdekte hem in eens als een zoo mooie als v.oordeelige partij Maar zijn hart kwam niet eens in 't gedrang. Daarbinnen bloeide immers een roode roos, welke met haar heiligen geur zijn leven balsemde. Nochtans leed hij nog onder de scheiding. Och ja, zijn stuk moest mooi zijn, het was een stuk van zijn leven, zijn ziel. Hij werd er gelijk toe aangedreven dichter de waarheid te schrijven dan anders, en het werkelijke van het stuk boeide reeds gansch de aandacht. Dat ondervond hij zelf bij de uitvoering. Hoe waren de toeschouwers heel en al in spanning! Hoe waren zij verrukt, als toen de mooie Dora in de armen zonk vafi den langgemisten lieveling Hoe klonken de woorden plechtig in een huiverig-stille zaal Mijn ziel..., mijn hart... aan je, mijn lieve!... En hoe was iedereen raar-verrast toen, in halve duisternis de beiden verloofden knielden en luide den Hemel smeekten om zegen en bijstand... en hce de kleurlichten hen bestraal den met feeërischen schijn. En dan, het wonderland der liefde, waarin ze beiden wandelden. Och kom, 't ging al zoo schoon, zoo boeiend tot- het laatste bedrijf waar een kcrte heftige scene de toeschouwers schokte en deed trillen van verontwaardiging bij het gedrag der snibbige moeder tegen het jonge meisje, wier hart verteerde door de liefde. Alles scheen zoo hopeloos verloren voor haar en vcor hem die thans dwaalde in 't nachtelijk duister van het onbekende. Maar liefde is begeesterend, liefde overwint allies... en toen kwam eindelijk de verloofde op, sterk door zijn bekroonde pogingen, sterk nog door zijn liefde, en, als verloofde, eischte hij weldra zijn toekomstig bruidje op. dat smachtend hem in de armen viel... Alles week voor de hccge liefde terug, de ouden waren ineens overwon nen. Ze moesten hun kind afstaan aan haar uitverkorene. Nu eerst klonk zijn stem met een zweem van zelfvol doening De Hemel zij geprezen die mij nu rijkdom heeft verleend, welke ik uit ganscher hart aan mijn liefste schenk En als slot, de vergiffenis aan de verblinde ouders, die hen nochtans onnoemelijk leed hadden aan gedaan. Tranen van aandoening stonden in ve,!ër oogen, en een daverend handgeklap riep de bruid en bruidegom terug die een mcoien ruiker ontvingen. Schier heel weggedoken had de jonge kunstenaar zoo gansch de opvoering bijgewoond. Het was gelukt Maar... die stem... van die Dora die hem als muziek in de ooren klonk, die had hij nog gehoord, die deed zijn hart trillen, onwillekeurig. Die gedaante, ja, die be wegingen, hoe spel ook ze waren, toch scheen het hem niet vreemd. Zou zij?... Onmogelijk, maar toch... Dan, terwijl de zaal uiteenging na een lustige aria van het orkest, zat hij nog immer te droomen. Het bleek hem wel alsof hij de stem van de vrouwenhoofdrol wilde herkennen. Vreemd toch, dat hij zelf zoo aangedaan was door zijn eigen stuk. Het was in alle geval een be vallige verschijning, en haar slanke vorm droeg niet weinig bij om haar gratievolle bewegingen tot hun op perste recht te doen komen. Daar wachtte hem Geert, zijn vriend. Nu moest hij mee. Gelukwenschen aan de spelers, die weldra, als ge woon menschen voor hem stonden. Flink gepresteerd, en bijzonder voor een pas ontloken vereenig ing. Toen men hem Dora voorstelde, voer hem een schokje door de leden en een weinig bloed steeg naar zijn hoofd. He mel ZijHij trachte zijn ontroering te verbergen. Maar het lukte hem al even min als haar. Die haar was zij voor hem. Met moeite stamelde hij gefe liciteerd Hun oogen, die elkaar aanblikten hadden meer gezegd dan de vorme lijke woorden van hun mond. Als een afwezige liep hij voort. Zijn arm hoofd was niet op zijn plaats, hij was schier gansch van streek. Moest hij haar nu juist ont moeten. Hij was blij dat hij buiten mocht. Ja, hij had wel gemeend de stem te her kennen van de heldin van het stuk, maar wie had ge dacht dat Elza aan tooneel deed Zwaar van gedach ten trok hij naar huis. Hij wendde vermoeidheid voor om spoedig zijn kamer op te zoeken. Alle bezoek weerde hij af. Nu kon hij vrij den teugel laten aan zijn ge moedsaandoeningen, terwijl hij tot dan toe had-moeten met het masker der vorme lijkheid voor zijn gelaat loopen. Zijn liefdebeeld was plots voor hem opgerezen, zco plots dat hij er van ge schokt was. Misschien wel had de doorgebrachte avond er veel toe bijgedragen om zoo zijn ziel in te* werken. Hce kon hij zoo zijn Een ieder in zijn plaats ware van blijdschap opgesprongen, bij 't weerzien van de geliefde want dus was ze immer gebleven voor hem en hij zat teneergeslagen onder de geweldige ontroering. Maar de stil-weemoedige stemming, door den nasleep van zoet- droeve herinneringen aan haar, brachten hem in dien overgevoeligen toestand. De kalmte van den nacht en de vermoeidheid brachten hem eindelijk tot een wel- doenden slaap. Des anderendaags keek hij verrast neer op het fijn raamkaartje onder mauven omslag dat de bode voor hem had gebracht. Elza Rijter stond er op, meer niet. Haar naam alleen, wat mocht dat beduidenZonder twijfel had ze zijn ontroering bemerkt en zijn blik begre pen en nu zond zij hem hier het antwoord. Nu begon hij te begrijpen. Lief kindje mompelde hij, en zijn oogen glansden. Een opgewekt gevoel maakte zich van zijn hart meester. Na heit ontbijt liep hij even de stad uit en de warande rond, met een voorgevoel als zou hem dit geluk aanbrengen. Inderdaad, na zoo een uurtje, kreeg hij een slange silhouette in 't oog, waarbij hij een tikje schrok. Er was iets dat hem zei, dat zij het was. Zij kwam tot hem. Dus beminde zij hem nog, na jaren. Welbehagelijk dacht hij aan de eerste tijden, toen hij met haar hier had gewandeld.. Was zij nog aan hem, zooals hij haar immer had toebehoord Gewis. Hij moest zich beheerschen en was gaan zitten op een bank achter een boem. Blijkbaar had ze hem niet opgemerkt, want ze ging langs den overkant der breede baan. Stilaan naderde ze. Teen plots, nu schrok ze hevig als ze hem daar zag zitten. Hij keek half van haar weg, maar het magische van haar blik trok hem tot haar. Hij keek haar recht in de cogen. Ze bleef staan weifelend en blikte hem aan. Een onbeschrijfelijke uitdrukking lag in haar oogen en over heel haar aangezicht. Hij kwam recht en wilde nader treden, maar had veel moeite om eenige schreden naderbij te doen. Jij stamelde hij, schier onhoor baar want zijn stem smoorde in de ontroering. Elza zei hij neg. D;e klank trof hem en bracht hem in eens BEVALLIG SCHILDERMOTIEF Het eigenaardig huisje dient tot bergplaats en hangt af van de eeuwenoude Heerlijkheid van Walle te Kortrijk. De merkwaardige nabijgelegen historische hoeve werd afgebeeld en besproken in n«* 30 van 31 Oktober 1925 van Ons Land.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 12