ONS LAND IN WOORD EN BEELD 709 Delman opzij, rukte de deur open en snelde zoo vlug zij kon in de richting vanwaar die kreet had geklonken. XXIX DeNkoetsier had Fleming gebracht naar een van die echt-Londensche volkslogementen, waar men ook, als men niet bepaald nuchter is, wel wordt toegelaten. Eerst tegen den middag van dén volgenden dag ontwaakte Fleming met zware hoofdpijn bovendien was hij nog te suf om zich het gebeurde van den vorigeh avond aanstonds te herinneren. Langzamerhand echter werd zijn brein eenigszins helder en begon hij te beseffen op welkeen sluwe manier Maud hem had bedrogen. Aanvankelijk begreep hij de reden van haar gedrag niet. Waarom was zij zoo vriendelijk tegen hem geweest, meer dan vriendelijk zelfs en had zij hem beloofd, met hem te zullen trouwen en terug te gaan naar de boerderij Toen herinnerde hij zich haar vragen naar Chalfonte, en bij stukjes en beetjes begon de ware toedracht van de zaak tot hem door te dringen. Zij had hem dronken gemaakt, een verraderlijke rol ge speeld, opdat zij daardoor de waar heid omtrent Chalfonte te weten zou komen, vooral zijn verblijfplaats. Hij stond op en bemerkte na een kort onderzoek, dat het loonbriefje uit zijn zak was verdwenen dat had zij hem natuurlijk ontstolen, toen hij zich onder den invloed van den sterken brandewijn bevond Op den rand van het armoedige ledikant zit tend, bevend van top tot teen, liet hij zijn hoofd, dat loodzwaar scheen te zijn, in de handen rusten. Een gloei ende haat brandde in zijn hart en streed met de afgunst jegens zijn medeminnaar om den voorrang. Ja, op dat oogenblik haatte hij het meisje, dat hij tot voor eenige uren nog had lief gehad. Hij was er vast van overtuigd, dat Maud, toen zij eenmaal het verblijf van Chalfonte kende, daar terstond heengegaan was, en een dolzinnig, onberedeneerd verlangen om haar te volgen, haar en Jack Chalfonte te betrappen en zich op beiden bloedig te wreken, maakte zich van hem meester en beheerschte hem geheel en al. De man bevond zich op den rand van het' delirium tremens, en gedurende eenigen tijd schenen de teleurstelling, zijn woede en haat jegens de vrouw die hem had be drogen, hem krankzinnig te zullen maken. Weldra echter werd hij kalmer hij betaalde zijn logies en begaf zich terstond naar een café van den tienden rang om een stevigen dronk te nemen. Daarna ging hij op weg, om zijn misdadigen opzet te volvoeren. Toen hij het logement verliet, was een man, die er uitzag als een werkelooze kan toorbediende of een handelsreiziger, die' betere dagen had gekend, en die reeds eenigen tijd in slappe, onverschillige hou ding tegen een lantaarnpaal had staan leunen, hem op eenigen afstand gevolgd. Die man was de particuliere detective, door Horton in den arm genomen om Stephen Fleming op te sporen. Hij was ge lukkig geweest en had Fleming vrij spoedig gevonden. Nadat Stephen de drukke straten van de „city" was doorgegaan en met den trein aan het station Fenchurchstreet vertrok ken naar de plaats, op welke hoogte ongeveer het eiland Wenfleet lag, begaf hij zich naar de aanlegplaats van de boot die hem moest overzetten. De detective had hem geen oogenblik uit het oog ver loren en was hem steeds gevolgd. Fleming had de kraag van zijn jas hoog opgezet en zijn vilten hoed diep over de oogen getrokken daardoor werd hij door den veerman, die hem naar het eiland bracht, niet herkend. Terstond nadat hij aan land was gestapt, sloeg Fleming links af en liet zich een eindweegs verder achter eenige kleine heuvels in het gras vallen. De mannen waren allen op het andere einde van het eiland aan het werk, en hij was dus voorloopig veilig, waar hij zich bevond. Daar wilde hij wachten, totdat het werk zou zijn afgeloopen en de mannen hun verblijfplaats voor den nacht zouden hebben betrokken, waarmee de gelegenheid voor hem gunstig zou zijn. Achter een heuvel verborgen, bemerkte hij de aankomst van mevrouw Feitham en Nora niet. Hij wist niet of Jack Chalfonte nog leefde, dan wel of hij reeds dood was maar in elk geval was hij ervan overtuigd, dat Maud zich reeds op het eiland be vond of daar althans spoedig zou komen. Het was ongeveer kwartier na vijf, toen Fleming opstond en zich langzaam, voorzichtig rondspiedend, in de richting van de loods begaf. Er heerschte een diepe stilte nauwelijks had Fleming eenige tien tallen meters geloopen, toen hij een man van hooge gestalte zag komen uit de kleine hut, die op eenigen afstand van de loods stond. Hij voelde een schok door zijn geheele lichaam gaan en het bloed steeg ZOU D'R WAT LEKKERS IN ZITTEN hem in een heete golf naar het hoofd hij had ter stond de gestalte van Jack Chalfonte herkend,-en met duivelsche voldoening bemerkte hij de gebogen houding van den jongen man, zijn onmiskenbare zwakheid en moeilijken gang. Hij leefde dusMaar Stephen zwoer bij zichzelf JAMMER DAT HET AL OP IS. een afschuwelijken eed, dat zijn slachtoffer hem niet voor de tweede maal zou ontsnappen, en verzwakt als hij was, zou Chalfonte waarschijnlijk een ge makkelijke prooi voor hem zijn. Op handen en voeten kroop Fleming achter Jack aan, die langzaam naar de beek toe ging, Een oogenblik bleef de laffe aanvaller stil liggen. Zou het niet beter zijn, te wachten, totdat hij ze beiden hier hadzijn gehaten medeminnaar, en het meisje dat hem had bedrogen en verraden Maar zijn wraakzucht was te hevig om zulk een uitstel te kunnen gedoogen, en kruipend als een valschc slang die zijn prooi beloert, volgde hij Jack naar den waterkant. Jack ging op de bank zitten, die daar stond, steunde het hoofd in de' handen en liet zijn peinzen- den blik dwalen over het water. Fleming zou hem ongetwijfeld evenals de eerste maal hebben kunnen besluipen, als Jack niet een licht gerucht achter zich had gehoord, door Fleming zelf veroorzaakt. Hij keek op en sprong op, alsof hij door een adder was gestoken. Het zien van den man, die hem op zulk een laffe wijze wilde aanvallen, verdreef elk gevoel van zwakheid en onmacht, en met den toornigen kreet die door de beide vrouwen in de hut was ge hoord, sprong hij op Fleming toe. Ditmaal had Fleming geen spade en al was Jack dan ook zeer zwak, zijn tegenstander, wiens kracht door het vele en overmatige drinken was ondermijnd, bemerkte zeer spoedig, dat hij toch niet zulk een gemakke lijke prooi had als hij zich had voor gesteld. Het gevecht was kort maar scherp Jack was in zijn tegenwoor dige conditie niet tegen zijn aanvaller opgewassen en Fleming slaagde erin, hem op den grond te krijgen. Met een vrije hand greep hij naar een steen, om daarmee den strijd te be eindigen, toen hij plotseling een luiden kreet achter zich hoorde. Over zijn schouder keek hij om, en zag Nora en Maud Delman naar hem toesnellen. Fleming, die Jack bij de keel had gegrepen, liet dadelijk los en sprong op. Met den steen in de hand liep hij naar Nora toe hij duwde haar ech ter ruw opzijde en wendde zich tot Maud. Er fonkelde moordlust in zijn oogen, toen hij den steen ophief om haar te slaan, maar het kwam zoo ver niet Jack had hem van achteren gegrepen. Fleming wendde zich opnieuw tot hem, maar nu kwamen een half dozijn mannen, die in de loods de kreten der beide vrouwen hadden gehoord, haastig aanloopen. Fleming bemerkte het gevaar dat hem bedreigde met de kracht van een waanzinnige rukte hij zich los uit Jack's greep en snelde in de richting van het water. Op dat oogenblik kwam de detective langs de beek aanloopen en wilde Fleming te genhouden. Met een enkelen vuistslag wierp Fleming hem tegen den grond, waarna hij als een bezetene naar de boot rende. De man, die den detective had overgezet, was naar de herberg gegaan Fleming sprong in de boot, duwde ze van den kant af en greep de riemen. Het was echter pas de tweede maal, dat hij zich in een boot bevond bovendien stond er een vrij zware zee en het hanteeren van de riemen viel hem zeer zwaar. Op zeker oogenblik, toen een groote golf de boot aan één zijde sterk deed overhellen, gleed een der riemen van de pin. Tegelijk zag Fleming, dat een boot van het eiland werd afgestooten met een ruwen vloek, boog hij zich haastig over den rand van de boot heen, om de verloren riem weer te grijpen, verloor daarbij zijn evenwicht en deed de boot omslaan. De opgewonden kijkers op de kust zagen Fleming dadelijk in de diepte verdwijnen. Toen hij een oogenblik later weer boven water kwam, was de boot reeds een eind van hem afgedreven en de toeschouwers bemerkten met ontzetting, dat hij tevergeefs trachtte, het omgeslagen vaartuigje te bereiken hij kon niet zwemmen De twee mannen, die in een boot de achtervolging waren begonnen, roeiden uit alle macht, maar voordat zij den in gevaar verkeerenden man hadden kunnen bereiken, was Fleming opnieuw gezonken, om dit maal niet meer boven te komen. Nog eenige andere booten waren van wal gestoken en de inzittenden roeiden de booten nu stroomafwaarts zij wisten nauwkeurig de plek waar het lichaam van den verdronken man zou worden aangespoeld. De werklieden die hadden staan kijken, liepen snel in diezelfde richting, en zoo bleven Jack en de beide dames alleen staan. Zij hadden tot dusverre nog geen woord gewisseld bleek en bevend hadden Nora en Maud het tragisch einde van den misdadiger gadegeslagen, en Jack, die nog steeds hijgde van in spanning door het gevecht, trachtte het bloed te stelpen, dat uit een niet ernstige wonde in zijn yoorhoofd vloeide, (Wordt voortgezet

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 5