/.INNEN - Blond Elsje - m BEVAT lECWSe WEEK BOEIENDE LECTUUR EN MINSTENS SO ACTUEELE PHOTO'5 780 ONS LAND IN WOORD EN BEELD LOSSE NUMMERS 7S CS Onlangs vierden de echtelingen P. De Bruycker-De Cock, te Calcken, hun gouden bruiloft. Beiden bezitten nog eene uitstekende gezondheid. Nu kleurde het bleeke gelaat van Bernard zich don kerrood. -Ik had onzen wagen met den knecht naar huis gestuurd en wilde te voet komen .omdat ik mij in gezel schap bevend, en geen spelbreker wilde zijn. Nader hand verloor ik mijn kameraden en toen ik alleen naar huis wilde gaan, werd ik onderweg moe, ging in 't gras zitten en viel in slaap. Den volgenden morgen dacht ik ge zijt nu eenmaal hier, dus kunt ge vandaag ook nog wel blijven, en toen-ging ik naar de stad terug. En dien dag kocht ge den ring Ik heb hem niet gekocht, ik b hem gevonden. Dus hebt ge tevoren gelogen riep de wachtmees ter gestreng. Weet ge wel, dat die ring afkomstig is van een diefstal Rodiger viel neer op een bank. Dat wist ik niet. Ik heb hem gevonden, kreunde hij. Dat zeggen de gauwdieven altijd, spotte de wacht meester. Jan Lip vond een hoefijzer en toen hij het thuis bekeek, hing er een paard aan. Waar vondt ge den ring In een broodje van een frank. Het wordt hoe langer hoe mooier Hoor eens, ge hebt het al heel ver gebracht. Waarom vertelt ge mij niet dadelijk, dat een ekster u den ring is komen bren gen, terwijl ge sliept in 't bosch?... Schaam u, ge hadt waarachtig .niet noodig te stelen, de erfgenaam van de Roode Hoeve Ik heb niet gestolen, riep Bernard, ik dacht ook niet, dat de ring van zooveel waarde was..., ik dacht dat het een grapje was van den bakker. De ander viel hem in de rede Houd ons nu maar niet langer voor den gek, de rest zullen we wel uitvinden, 't Spijt me voor uw ouden vader, maar ik moet u aanhouden. Ik ga nu met u In de Gouden Leeuw de grootste herberg van het aardige dorp Looihuizen, ging het op den avond van een mooien zomerdag vroolijk toe. Het was vol en woelig in de groote gelagkamer. De rijke boeren lieten zich hun versnaperingen goed smaken, rookten zwaar en praatten druk, terwijl in 't heerenkamertje de nota belen zich hadden geschaard om de kaarttafeltjes. De vroolijkheid leed niet in het minst door het dreunende gestommel boven de hoofden der gasten. Boven lag namelijk de danszaal, waar het jonge volk, bij de klan ken van een landelijk orkest, onvermoeid danste. De tuin daarentegen lag in den heerlijken mane schijn, stil en verlaten. In de kegelbaan bewezen wat ledige bierglazen, dat men 's middags zich ook hier had vermaakt; nu zwierven er door de laantjes zelfs geen verliefde paren. Ak de buitenman, die den heelen dag in de open lucht doorbrengt, zich eens wil ontspannen, dan zoekt hij een gesloten lokaal, hoe ook het jaargetij moge zijn. O, dat moet ik gauw laten zien riep plotseling eene heldere meisjesstem. Ge zijt een schat hoor Het meisje viel den jongeling om den hals, gaf hem een flinken kus en snelde vlug naar de huisdeur, zonder te letten op het schier angstig klinkend geroep van den geliefde, die haar trachtte tegen te houden. Onaangenaam gestemd en met aarzelende schreden volg de hij het meisje, dat beneden naar de gelagkamer gegaan was, waar de lange houten ta fel, dicht bij de deur, een groot aantal jongelui, moe van het dansen en verhit, zich verkwik ten aan een koelen dronk. He Elsje, wat is er Ge ziet er zoo blij uit Kijk eens, wat een mooien ring Bernard van de kermis heeft meegebrachtNu ben ik echt verloofd, want nu heb ik een verlovingsring praatte het gelukkige kind. O, en wat een prachtige steen, dien had ik nog niet eens gezien Kijk, hij glinstert met alle kleuren van den regenboog Elsje, schreeuw toch zoo niet, iedereen kijkt naar ons vermaande haar verloofde, die, verlegen zijn pet in de hanlden draaiend, naast de groep stond. Ja, die Bernard heeft nog eens wat voor een meisje over, riep een meisje met zwart haar en roode wangen, terwijl zij den jongeling, die naast haar zat, een ophelderenden por in de zijde gaf. laat toch eens zien. Elsje De geporde wreef zijn zijde en antwoordde, terwijl de ring van hand tot hand ging Ja, die kan zoo iets wel doenHij krijgt de Roode Hoeve, als de oude man stil gaat leven; voor hem Z3l het op een paar rijksdaalders niet aankomen. Mag ik dien mooien ring ook eens bekijken O, zeker, wachtmeesterIs hij niet beeldig Ja, een kostbaar stuk gaf de man der wet ten antwoord, terwijl hij een scherp oog doordringend ves tigde op den verloofde van Elsje. Deze was bleek geworden als de witkalk op den muur. En hebt gij dien in de stad gekocht, met de ker mis, Bernard Rodiger Ja, wachtmeester, antwoordde de gevraagde schuchter. Zoo, bij wien dan Bij den goudsmid. Bij welken goudsmid Dat weet ik niet meer. De jongeling werd hoe langer hoe erger verlegen. Hm, dat is vreemdAnders onthoudt ge den naam toch, als ge in een winkel een duur artikel koopt. Als ze u nu eens hadden bedrogen Wat hebt ge voor den ring gegeven Honderd vijftig franken. Hoor eens, dan hebt ge een buitengewoon koopje gemaakt. Ik ben geen kenner van diamanten, maar deze hier is zeker behalve den ring, tienmaal zooveel waard. De jonge man zweeg in doodelijke verlegenheid. Elsje had zijn hand gevat en keek met angstige span ning in zijn opgewonden gelaat. Het gesprek, dat al meer en meer op een verhoor begon te gelijken, werd aangehoord door een dichte menschendrom, die om de tafel geschaard stond. Op welken dag zijt ge in de stad geweest Woensdag en Donderdag. En 's nachts Hebt ge den weg naar huis te voet afgelegd Neen, ik ben niet thuis geweest. In welk logement hebt ge dan overnacht naar huis; daar kunt ge uw daagsche goed aantrekken en uw vader kan den wagen laten aanspannen, dan zullen we naar de stad rijden. Terwijl de wachtmeester met zijn aangehoudene, die gewillig volgde, de Gouden Leeuw verliet, ontstond daar een heftig lawaai en gepraat. Maar blonde Elsje hoorde en zag er niets van zij was bewusteloos geworden. Eindelijk was de nacht Voorbij. Bernard had dien slapeloos in een kale cel doorgebracht. Verwarde voor stellingen drongen zich aan zijn verbeelding op. De verschrikkelijke tooneelen in de gelagkamer gisteren, de ontsteltenis van zijn vader en moeder bij 't verhaal van den wachtmeester, al 't beleefde werd weer werkelijk heid in zijn ontstelden geest en vervulde hem met wanhoop. En dan de toekomstEerst weken, ja maan den op de openbare behandeling van de zaak voor de rechtbank wachten hier dan in" de beklaagdenbank, door een grooten hoop menschen aangegaapt en dan misschien een vonnis als dief veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf. En dan het einde!... Uit- gestooten door zijn verwanten en vrienden wegtrek ken, wie weet waarheen, gevolgd door de schande... Eerloos, eenzaam, vergeten Knarsend draaide de sleutel in het slot van zijn cel, en dit geraas brak den gang af zijner sombere gedach ten. Zijn bewaker bracht hem een stuk brood en deelde hem mede, dat hij om tien uur voor den rechter van onderzoek zcu worden gebracht. Deze begon terstond een scherp verhoor. Er was in den nacht van verleden Woensdag op Donderdag een zeer brutale diefstal gepleegd bij de rijke weduwe Van Zanten. Deze oude dame bewoonde in gezel-* schap van" één enkele dienst bode een huis in de Parkstraat, de deftigste villawijk der stad. Tusschen het huis der weduwe Van Zanten en dat van haar buurman bevond zich een smal zijstraatje; daarop zag de slaap kamer der weduwe uit. Me vrouw Van Zanten had op jden bewusten avond eerst laat toe bereidselen gemaakt, om zich ter rust te begeven. Alvorens naar béd te gaan, liet zij haar dienstmaagd de kamer verlaten en bleef nog lang aan de tafel zitten. Zij stond niet ten on rechte bekend om haar gierig heid. Om zich nog een poos in den glans van het beminde geld te vermeien had zij een kistje met goudstukken, haar gelief koosde speelgoed, te voorschijn gehaald en liet haar troepen op het tafelkleed in hoopjes mar- cheeren. Bij deze pleizierige bezigheid was zij echter door den slaap overmand geworden, en toen zij eindelijk door 'n tocht werd gewerkt,werd zij tot haar onuitsprekelijken schrik gewaar, dat de cas sette en het op de tafel aan hoopjes opgestapelde goud geld verdwenen was; bovendien vermiste zij een kost baren diamanten ring, dien zij bij het nachttoilet had afgelegd. Deze alleen bezat een waarde van twee dui zend frank. De kamenier had vergeten, alvorens zij heenging, het raam te sluiten, dat 's middags was ge opend, om frissche lucht binnen te laten. Het kon aan een landlooper niet moeilijk gevallen zijn, het niet hoog gelegen-parterre-raam binnen te klimmen en de lieve lingen van mevrouw de weduwe Van Zanten te scha ken. Hoeveel moeite de onderzoeksrechter zich ook gaf, om Bernard Rodiger door allerlei strikvragen in de war te brengen, slaagde hij er toch niet in, meer uit hem te krijgen, dan de wachtmeester reeds 's "avonds re voren vernomen had. De aangeklaagde bleef er bij, dat hij den ring niet voor zoo kostbaar had gehouden, en in een fransch broodje had gevonden, dat hij bij bak ker Voerman, in de Brugstraat, had gekocht, om een goedkoop ontbijt te genieten. Er bleef den ambtenaar tenslotte niets anders over dan Rodiger weer aanhouding te doen voeren, zonder dat het verhoor eenige uitslag had opgeleverd. Ten einde zijn plicht niet te verzuimen, gelastte hij noch tans terstond huiszoeking bij Voerman den bakker. Gelijk hij verwacht had bleef deze zonder eenig gevolg. De bakkersknechts waren wel is waar bijna allen tot aan 't begin van den nachtelijken baktijd buitenshuis geweest, maar tegen geen hunner kon gegronde ver denking geheven worden. Zij hadden, hier en daar bin nen lcopend, meestal afzonderlijk door de straten ge slenterd en daarom zag men er van af, van hunne aan giften bewijs te vorderen. Van een ring wist geen hun ner een woord te vertellen. Op een feestdag scheen dé zon verleidelijk door de ruiten van de menschen, die de geheele week hard

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 12